De rode draad in dit scenario is dat je leren samen doet, analoog aan de manier waarop bijna iedereen in zijn werk ook in groepen opereert. Het leren in een groep en dus het onderhouden van persoonlijke relaties leveren een positieve bijdrage aan de groei en ontwikkeling van studenten(Deci & Ryan, 2002).
Door samen te werken in multidisciplinaire teams worden de verschillende talenten en rollen van de lerende worden benut. De lerende bepaalt zelf wat hij wil leren. Binnen de groepen geven peers elkaar feedback, feedforward en feedup om zo het leren te bevorderen (Hattie & Timperley, 2007). Techniek heeft geen prominente rol in het leerproces. Zo worden aantekeningen gemaakt met pen en papier, omdat op deze manier de informatie beter verwerkt wordt (Mueller & Oppenheimer, 2014).
Er zijn diverse mogelijkheden tot oriëntatie op verschillende inhouden en richtingen. Er is zeker geen sprake van een cohortgewijze benadering. De rol van de docent is met name het begeleiden/coachen van de lerende en helpen de ontwikkeling te sturen. Op het beroepsonderwijs wordt multidisciplinair gewerkt, samen met bedrijven: de arbeidsmarkt en het onderwijs zijn met elkaar vervlochten (den Ouden, Valkenburg & den Brok, 2014).
Het verschil tussen mbo en hbo is opgeheven: lerenden werken aan hun eigen talent/competentieontwikkeling. Daarbij worden ze indien nodig geholpen door specialisten, zoals de programmeerdocente van Saartje in het uitgeschreven scenario. De missie/visie van deze scholen sluiten aan bij wat Littky (2004) beschrijft als ‘big picture’ scholen. Het onderwijs is volledig persoonlijk en ontwikkelingsgericht, geënt op persoonlijke groei.
De tweedeling tussen hoofd- en handopgeleid is gemaakt op voorspraak van Nathalie Baartman, die de gebruikelijke terminologie van hoogopgeleid en laagopgeleid veroordeelde en daar veel navolging bij vond (Baartman, 2017).
Analyse startpunt
In het huidige curriculum van de organisatie is geen expliciete
ruimte voor gepersonaliseerd/talentontwikkelend onderwijs opgenomen. Impliciet bestaan er op
verschillende plaatsen in het curriculum enkele activiteiten die te relateren
zijn aan talentontwikkelend onderwijs. Het management heeft
het gezamenlijke doel uitgesproken om in 2020 als instituut bekend te staan om
zijn aandacht voor talent. Dat betekent dat het curriculum een aantoonbare
focus op talenontwikkeling laat zien in de komende jaren, wat moet gaan leiden
tot studenten en werknemers die: maximaal hun talenten benutten, reflective practioners
zijn, een moreel kompas en innovatief leiderschap ontwikkelen.
Tijdens het analyseproces zijn inzichten met
betrekking tot de huidige situatie en het toekomstige scenario tot stand
gekomen. In relatie tot het huidige veranderproces en het toekomstige scenario is onderstaande SWOT analyse tot stand gekomen:
1) In tijden van technologische vooruitgang en robotisering is het ontzettend belangrijk dat mensen onderling adequaat en functioneel een dialoog kunnen voeren. Een lerende die is opgeleid binnen dit scenario bezit de vaardigheden die nodig zijn om menselijke denkkracht te bundelen in een sociaal ethisch proces dat ervoor zorgt dat technologie een middel blijft dat wij inzetten voor een betere wereld (burgerschaps-ontwikkeling).
2) Talenten van mensen worden ingezet in relatie tot andere mensen. Wanneer mensen vanuit hun kracht en de dus aanwezige potentie zichzelf kunnen ontwikkelen draagt dat bij aan de opwekking van intrinsieke motivatie. Mensen die op deze manier zichzelf leren te ontwikkelen zullen een leven lang lerend blijven.
3) De fysieke kruisbestuiving tussen verschillende leeftijden tijdens creatieve offline vaardigheden versterkt de brein capaciteit van het individu. Mensen leren innovatieve-processsen multidisciplinair aan te vliegen zodat de kans op energie en tijdsverlies kleiner wordt gemaakt.
Kansen
1) Een leven lang leren in de cultuur inbedden zodat de verschillen tussen burgers afnemen in relatie tot hoog of laag opgeleid. Inherent aan deze cultuur is dat Nederland voorop blijft lopen als kenniseconomie die ook buiten Nederland waarde toevoegt aan het leefcomfort van mensen over de hele wereld.
2) De wereld van het onderwijs bestaat niet meer uit docenten die meerdere rollen moeten vervullen gedurende het leerproces van andere mensen. Bedrijven en stichtingen kunnen optreden als educational partners die hun rol en verantwoordelijkheid nemen in het ontwikkelen van mensen. Door deze rol kan de werkdruk in het onderwijs afnemen omdat meer mensen een rol kunnen nemen in het faciliteren van een leerproces. Hierdoor verdwijnen de harde grenzen tussen de schoolgebouwen en de wereld daar om heen.
3) Mensen die werkzaam zijn in het onderwijs kunnen gezamenlijk de leeromgeving ontwikkelen met het bedrijfsleven en overheid. Hierdoor kunnen zij middels een iteratief proces de offline leeromgeving ontwerpen plus faciliteren waarbij zij vanuit hun talent kunnen werken. Een voordeel hiervan kan zijn dat mensen die werkzaam zijn in innovatietrajecten een rol kunnen leidende rol kunnen nemen bij het opzetten en in stand houden van het innovatieproces.
Bedreigingen
1) De uitdaging om een juiste blend te vinden tussen offline en online mislukt. Er ontstaat een nog groter gat tussen digitaal geletterden en niet digitaal geletterden. Als de online omgevingen/programma's om te leren niet aansluiten op de offline omgevingen/programma's dan zal de lerende zich genoodzaakt voelen om een keuze te maken welke wellicht de gemakkelijkste zal zijn gericht op plaats en tijds -onafhankelijk leren.
2) Mensen die geen opleiding hebben gedaan met een pedagogische/didactische achtergrond gaan massaal mensen opleiden. Hierdoor ontstaan er misconcepties die ertoe leiden dat lerenden kopieergedrag gaan toepassen en het leren-leren niet optimaal wordt geleerd.
3) De offline hotspots kunnen aantrekkelijk zijn voor terroristen om moedwillig schade aan te richten aan grote groepen mensen die zich bezighouden met 'probleemoplossende' vaardigheden. Het is aannemelijk dat op speciale bijeenkomsten veel toekomstmakers fysiek bij elkaar zijn.
Zwaktes
1) Wie of wat borgt de kwaliteit van menselijke ontwikkeling? Wanneer bedrijven en beroepen niet zo snel veranderen als wij nu vermoeden dan is de kans groot dat de offline capaciteiten van mensen niet op waarde wordt geschat. Momenteel is de bekostiging vanuit de Overheid tevens de oorzaak dat scholen zich afhankelijk/concurrerend opstellen bij eventuele samenwerkingen in relatie tot de verschillende onderwijsniveaus.
2) Bestaande lerarenopleidingen gaan niet snel genoeg mee in de verandering om docenten op te leiden voor en in andere rollen. Hierdoor is het kantelpunt erg moeilijk te bereiken naar een open vorm van onderwijs waar wordt gedacht vanuit talentontwikkeling in relatie tot een betere wereld.
3) Sociale ongelijkheid blijft groeien. Wanneer mensen met offline vaardigheden hoger worden aangeslagen als de mensen die vooral online leren dan blijft er (kans) ongelijkheid bestaan. Tevens kunnen de huisvestingskosten hoog oplopen wat automatisch ervoor zorgt dat alleen de 'rijken' offline onderwijs kunnen betalen.
Belangrijke punten:
In relatie tot het huidige implementatieproces worden
onderstaande (advies)punten:
- 1) Het mechanisme ‘practice what you preach’ in praktijk
brengen door talentgericht te werken. Hierdoor wordt voor meerdere groepen in het instituut transparant (Rogers,
2003) wat er nodig is omtrent het implementeren van talentontwikkelend
onderwijs in het curriculum.
- 2) Bij het ontwerpen van de offline leeromgeving deze vanuit adhocratiestructuur vormgeven vanuit rollen en verantwoordelijkheden zodat betrokkenen meer autonomie (Deci & Ryan, 2000) ervaren en mede
verantwoordelijk worden voor het implementatieproces.
- 3) Kiezen voor een ‘agile’ aanpak. Wat in de
praktijk neerkomt op ‘see-feel’change’. Oftewel, leren door te doen. Middels kleine stapjes, succes boeken en opschalen (Laloux, 2015) (Scharmer, 2010).
- 4) De manier van samenwerken expliciteren naar een aantal concrete spelregels zodat de impliciete omgang en
verwachtingen transparant zijn voor iedereen (Laloux, 2015). Tevens zorg dragen
dat iedereen expliciet leiderschap mag gaan vertonen waarbij 'borgers/hoofdverantwoorelijken' er samen voor zorgen dat zij in de gelijkheidscultuur niet tussen ‘wal
en schip’ belanden (Snoek, 2014).
Hoi Jochem,
BeantwoordenVerwijderenFeedbacktime!! Je conceptversie ziet er al prima uit...
Hier nog mijn officiële feedbackformulier:
https://www.dropbox.com/s/wj4z5p2uzefgiij/Feedbackkaart%20Jochem%20Q3.docx?dl=0