ONLINE ß à 1
SIZE FITS ALL
SCENARIOBESCHRIJVING Basisschool
Maandagochtend
half negen. Saartje logt in op haar laptop. Ze heeft net ontbeten en zit aan
haar bureau. De dag begint zoals altijd met een groepsgesprek via Skype.
Leerkracht Emily legt tijdens dit gesprek uit hoe het dagprogramma er uit gaan
zien voor de kinderen in haar klas. In het digitale systeem zijn diverse
instructiefilmpjes terug te vinden. Saartje bekijkt deze zelfstandig en
verwerkt vervolgens de lesstof digitaal. Het systeem kan haar direct van
feedback voorzien. De opgedane kennis past ze toe in de Virtual Reality
omgeving. De resultaten van het gemaakte werk worden gebruikt om de lesinhoud
van de volgende onderwijsperiode vorm te geven. De differentiatie is beperkt,
het aanbod staat grotendeels vast. Wanneer deze afstemming niet voldoende is,
worden ontwikkelgesprekken met de leerkracht ingezet om achterstanden te
beperken of voorkomen. Indien het niveau van Saartje te ver achterblijft
of vooruitstreeft ten opzichte van de groep, kan er overplaatsing plaatsvinden
naar een ander leerjaar.
SCENARIOBESCHRIJVING
Beroepsschool
Maandagochtend
half negen. Saartje logt in op haar laptop. Ze heeft net ontbeten en zit aan
haar bureau. De dag begint zoals altijd met een groepsgesprek via Skype. Docent
Emily bespreekt met haar mentorklas de weekplanning. Op eigen initiatief gaat
Saartje aan de slag met de lesactiviteiten die staan ingepland. De
instructiefilmpjes zoekt ze op in de Cloud en verwerkt ze vervolgens digitaal.
Het digitale leerlingvolgsysteem meet haar resultaten en voorziet haar direct
van feedback. De opgedane kennis past ze toe in de Virtual Reality omgeving. De
differentiatie is beperkt, het aanbod staat grotendeels vast. Wanneer deze
afstemming niet voldoende is, worden ontwikkelgesprekken met de leerkracht
ingezet om achterstanden te beperken of voorkomen. Indien het niveau van
Saartje te ver achterblijft of vooruitstreeft ten opzichte van de groep, kan er
overplaatsing plaatsvinden naar een ander leerjaar of opleidingsniveau.
***
Welkom in
het jaartal 2030. Het kabinet Rutte III dat in 2017 is gevormd heeft ruim 50
miljoen geïnvesteerd inICT-projecten die
bijdragen aan het verbeteren van de dienstverlening van de overheid. Deze
investeringen hebben er voor gezorgd dat de technologisering en de opkomst van
ICT heeft doorgezet (Onderwijsraad, 2014). Overheid en onderwijsinstanties
hebben daarom in 2020 de handen ineen geslagen om deze trends binnen
onderwijsland op een gestructureerde manier vorm te geven. Dit heeft concreet
geresulteerd in ‘Het LeerLoket’, een digitaal onderwijsplatform, waarop voor
iedereen toegankelijk les- en leermateriaal wordt geplaatst. Het
onderwijsplatform dient tevens als leerlingvolgsysteem, gezien de resultaten en
vorderingen van leerlingen digitaal worden geregistreerd. Zowel het verzamelen
van instructiemateriaal als het registreren van resultaten en het aanpassen van
het onderwijsaanbod hierop, hebben als achterliggend doel dat het de kwaliteit
van het onderwijs dient te verhogen (Janssens, 2008)(Blok, Ledoux &
Roeleveld, 2015).
De
rolomschrijving van de docent 2030 is niet vergelijkbaar met die van de docent
2017. Het lesaanbod staat vast en wordt via digitale middelen aangeboden aan de
student. Ook de directe feedback op de prestaties is gedigitaliseerd. De
aanbod- en controlefunctie van de leerkracht zoals die voorheen werd
uitgevoerd, is grotendeels verdwenen. De leerkracht blijft de leerling echter
wel volgen in zijn leerproces en coacht en begeleidt waar nodig. Het initiatief
tot contact wordt volledig gedeeld met de student. Ook studenten onderling
komen regelmatig met elkaar in contact, met voornaamste doel het geven van
peerfeedback op elkaars ontwikkeling. Deze digitale groepsgesprekken worden
ingezet als formatief toetsmoment en hiermee wordt gestreefd naar een
verbetering in het leerproces. Uiteindelijk vindt desondanks alsnog summatieve
toetsing plaats, een noodzaak om te kunnen beoordelen of de gestelde doelen
zijn bereikt. Aan de hand van deze harde gegevens kan de vervolgroute van de
student worden bepaald (Blok, Ledoux & Roeleveld, 2009).
De
leeromgeving is volledig gedigitaliseerd en bevindt zich in de Cloud, wat het
leerproces tijd- en plaats onafhankelijk maakt. Binnen het lesstofaanbod is er
een verschuiving zichtbaar. Het opslaan en oproepen van kennis neemt een minder
prominente plek in dan voorheen. Het connectivisme (Siemens, 2005) verovert
hiermee terrein en het vermogen om te leren wordt daarmee een belangrijker goed
dan enkel het opslaan van kennis. De focus komt sterker te liggen op het
ontwikkelen van skills. Vanwege deze reden neemt Virtual Reality binnen het
onderwijs een voorname plek in. De investeringen van het kabinet in VR hebben
er in geresulteerd dat leerlingen de kans krijgen om zich in een interactieve
en multimodale omgeving te ontwikkelen, met uitsluiting van de risico’s die
zich in de realiteit zouden kunnen voordoen (Gregory,
Lee, Dalgarno & Tynan, 2016). Ontdekkend leren en werkplekleren
worden hiermee naar een hoger plan getild.
ONLINE ß à TAILORMADE
Het Shaking Event op 10 maart 2017 heeft diepe sporen nagelaten in het onderwijs! Vandaag 10 maart 2030 plukken we nog steeds de vruchten van een kanteling die gezamenlijk tot stand is gekomen. Jan Rotmans, Jef Staes, Sjef Drummen en nog veel meer dwarsdenkers hebben aan de wieg gestaan van 'human based learning'.
Nadat van 2017 tot 2020 exponentiele organisaties (Ismail, 2015) als Uber, AirBnB, Spotify, Netflix en Snapchat de macht grepen en zich in het onderwijsland nestelden is de bom in Den Haag gebarsten. In 2016 werd in de voetbalwereld de transfermarkt volledig opengebroken, makelaars moesten geen licentie meer hebben omdat men vermoedde dat er daardoor een transparanter systeem zou ontstaan. Precies hetzelfde besloot de overheid in 2020 ook te doen, de roep van het volk om het afschaffen van alle regelgeving rondom diploma's en leerplicht zijn gehoord waardoor communities zelf zijn gaan bepalen hoe zij de mens centraal wilden zetten in een ontwikkelsysteem. De bekostiging van het gehele online systeem komt voor rekening van de ingestapte bedrijven (global en local).
Wat daarbij opvalt is dat er enkele grote wereldwijde aanbieders zijn ontstaan die de grote massa begeleiden. Daarnaast zijn er een aantal zeer specifieke Open Learning Labs (Vullings, 2015) ontstaan die in Nederland gesteund worden door oprichters als Wim van der Leegte, Peter Wennink, Toon Gerbrands en een aantal andere vooraanstaande zakenmannen. Zij gebruiken de online labs vooral voor cherry picking ten opzichte van talenten die hun regio of bedrijf vooruit kan helpen.
Centraal staat de ontwikkeling van de mens. Toen Saartje begin 2023 middels een algoritme match de mogelijkheid kreeg om zich persoonlijk te ontwikkelen bij het Worldwide Open Online Learning Lab is er veel veranderd in haar dagelijkse leef en werkpatroon. Vanuit een local-challenge bij Shapeways in Eindhoven hebben haar inspanning gezorgd voor een datastroom (Kosters, 2016) aan outcomes op soft en hardskills die gestreamd zijn naar haar online identiteit. Het Open Online Learning lab heeft zowel een ontwikkelingen als wervingsfunctie voor de 10 grootste exponentiële bedrijven in de wereld. Saartje heeft een aanbod gekregen om zichzelf te verbinden voor 3 challenges aan het lab zodat Fontys Educational Designers Verwondering voor iedereen zij zich als mens en online identity kan ontwikkelen en profileren.
Vanaf het moment dat zij ja heeft gezegd is Agoriaanse meester Emily in haar leven gekomen. Zij treed op als Learning Coach en heeft Saartje begeleid bij het doorlopen van een 4 weeks detox-programma waar Saartje compleet van de offline wereld is geweest. Ze heeft zich 4 weken lang bewogen in de digitale wereld in de cloud van het Open Learning Lab. Daarin heeft ze middels het spelen van verschillende games in virtual reality haar huidige Online Identiteit (Detering. Et al, 2011) aangetoond. Daarnaast heeft Emily de leerstrategie verkend met Saartje samen zodat zij de ideale Online Blend hebben kunnen samenstellen die gedurende de werkelijke challenges zijn uitwerking vindt.
Na het detox-programma gaat Saartje aan de slag voor een van de 10 bedrijven die haar ontwikkeling sponsoren. Ze werkt vanuit een digitale leeromgeving samen met de master-talents van de wereld. Gedurende het projectmatige werken aan grand global challenges noteert zij zelf en haar sensoren zogenaamde 'persoonlijke gaps'. Deze 'gaps' worden in de cloudomgeving omgezet naar algoritmen die vervolgen worden gekoppeld aan online experts en/of leermateriaal dat aansluit op de persoonlijke leerbehoefte.
Wanneer
het aantal 'gaps' een te groot risico vormen voor het gedemotiveerd raken van
Saartje haar inzet op de challenge komt haar meester Emily om de hoek kijken.
Zij gaat vanuit een persoonlijk gesprek ontrafelen wat eventuele vervolgstappen
kunnen zijn. Saartje zelf noteert de feedforward stappen en heeft vervolgens 24
uur om actie te ondernemen. Emily zorgt er op de achtergrond voor dat de de
online identiteit van Saartje een aantal triggers krijgt die haar kunnen helpen
bij een break through.
Vanuit
de persoonlijke resultaten die worden gemeten op basis van de impact die
Saartje heeft op de solutions die worden bedacht en uitgewerkt wordt haar
online identiteit voorzien van scores. Wanneer ze minder goed presteert blijft
het bij de 3 challenges waarvoor ze getekend heeft en krijgt ze het minimaal
afgesproken loon betaald. Wanneer ze excellent presteert op zowel impact als
persoonlijke ontwikkeling (Manderveld, 2016)is de kans groot dat een andere
bedrijf haar een aanbod doet voor een nog uitdagendere challenge.
Momenteel
zijn er een aantal issues waar de online learning labs mee Fontys Educational
Designers Verwondering voor iedereen worstelen. De persoonsgerichte keuze met
betrekking tot het kiezen van challenges zorgt ervoor dat sommige master talents
geïsoleerd raken. Omdat de persoonlijke challenge niet aansluit bij wat de
global of local challenges zijn worden hun capaciteiten niet afgenomen of
voldoende erkend.
Tevens
is er een zeer beperkte groep mensen die elkaar fysiek tegenkomt bij het delen
van de great global solutions, hierdoor ontstaat er een homogene groep denkers
die uiteindelijk ook vastlopen in hun denkrichtingen.
OFFLINE ß à 1
SIZE FITS ALL
SCENARIOBESCHRIJVING
Beroepsschool
De 17-jarige Saartje droomt van een baan als
dierenartsassistent en startte haar studie hiervoor in 2029. Hiertoe gaat ze 3
dagen per week naar school en 2 dagen per week naar een werkplek om te leren in
de praktijk. Het leren op school en op een werkplek zijn vervlochten met elkaar
( Den Ouden, Valkenburg & Den Brok, 2014). Op school volgt ze
vakinhoudelijke lessen bij docent en tevens leercoach Emily. Ze voelt zich
prettig op school in haar vaste klas met vaste klasgenoten, ze had na een paar
weken al helemaal het gevoel dat ze erbij hoort. Dat is niet vreemd want sinds
de vorige eeuw is bekend dat het gevoel van ergens bij horen (sense of
belonging) en persoonlijke relaties een positieve bijdrage levert aan
persoonlijke groei en ontwikkeling van studenten (Deci & Ryan, 2002).
Saartje en haar medestudenten werken en leren binnen de leergroep, het nieuwe
sociale netwerk, intensief samen door te werken aan complexe beroepsgerichte
opdrachten (Teurlings, Van Wolput & Vermeulen, 2006). Ze
wisselen tacit knowledge uit, bedenken oplossingen voor realistische vraagstukken
en krijgen vakkennis aangeleverd door de leercoach Emily (Benammer, et al.,
2006). Het samen leren en samen ontwikkelen maakt het mogelijk om elkaar
voortdurend van feedback, feed-up en feed-forward te voorzien (Hattie &
Timperley, 2007) wat een positieve bijdrage levert aan de leerwinst. Emily
begeleidt de studenten in het samenwerkingsproces, voorziet hen van up to
date vakkennis en is facilitator van het groepsproces (Dochy,
Berghmans, Koenen, & Segers, 2015). Om haar eigen kennis bij te houden loopt
Emily een aantal malen per jaar een verplichte bedrijfsstage (MBO Raad, 2015)
en onderhoudt op deze manier haar eigen vakkennis en vaardigheden. Op de
werkplaats leert Saartje haar kennis en vaardigheden meteen toe te passen. Ze
ontwikkelt hierdoor de gewenste beroepsvaardigheden (Timmermans, 2012) en werkt
aan persoonlijke bekwaamheid en de persoonlijke ontwikkeling, met de focus op
het beroepsmatig functioneren en het ontwikkelen van een beroepsidentiteit
(Glaudé, Van den Berg, Verbeek & de Bruij, 2011). Emily heeft nauw contact
met de werkplaats. Regelmatig wordt voortgang en ontwikkeling besproken. De
werkplaats levert input voor opdrachten waaraan Saartje en medestudenten op
school en op de werkplaats werken. Emily past hierop haar lessen en over te
dragen vakkennis. Na 3 jaar is Saartje een
volwaardig dierenartsassistente en kan zij misschien wel aan de op de
werkplaats waar zij het echte vak en de vaardigheden onder andere leerde.
***
Nadat van
2017 tot 2020 exponentiële organisaties als Uber, AirBnB, Spotify, Netflix en
Snapchat de macht grepen en zich in het beroepsonderwijsland nestelden leek het
er sterk op dat het traditionele onderwijssysteem volledig zou verdwijnen.
Online leren, gericht op voortdurend veranderende beroepen, gefinancierd door
het bedrijfsleven, zat in de lift (Voogt & Roblin, 2010).
Maar een
mens is en blijft een kuddedier, heeft nood aan sociaal contact en samenzijn.
Begin van deze eeuw kwam cocooning al op als tegen-trend en nadat Nederland
zich in 2025 terugtrok uit de EU en de gulden terug kwam, ontstond de bekende
financiële crisis welke aanhield tot 2028.
De
bedrijven, ooit succesvol op weg om het beroepsonderwijs over te nemen, gingen
failliet. De maatschappij ontwikkelde zich vanaf 2027 zachtjes tot een
‘vakkennis’ maatschappij, daar technologische ontwikkelingen volledig
afzwakten. Internet, multimedia en computers verdwijnen naar de achtergrond in
het dagelijks leven en op scholen. In het onderwijs werd vakkennis en
vakvaardigheden weer belangrijk en gewenst door de arbeidsmarkt.
OFFLINE ß à TAILORMADE
SCENARIOBESCHRIJVING
Basisschool “DE
ONDERSTE STEEN”
Saartje
(10) werkt samen met Bilal (9) aan haar project “Wat zijn bacteriën?”.
Gisterenochtend hebben ze allebei informatie gezocht over het onderwerp in de
boeken van de bibliotheek op school. Ze hebben samen op een A2-vel een mindmap
getekend met verschillende kleuren stiften, die ze aan het einde van de dag
besproken hebben met Juf Emily. Zij geeft nog wat tips gegeven om de mindmap
completer te maken. Saartje wilde graag de onzichtbare bacteriën die wel overal
zijn, zichtbaar maken en ze hebben proefjes gevonden waar dat mee kan. Jammer
genoeg zijn de spullen hiervoor niet op school aanwezig. Gelukkig weet Juf
Emily raad: ze belt even met het huisartsenlab en regelt voor hen een paar
petrischalen met een generieke voedingsbodem. Overmorgen wordt een extra leuke
dag voor Saartje en Bilal: ze gaan dan de bedachte proefjes uitvoeren in één
van de de TechZalen van school. Ze gaan foto’s van maken van de gegroeide bacterien
met de microscoop, zodat de presentatie die ze aan klasgenoten gaan geven,
beeldend wordt. De presentatie houden ze deze keer in het Spaans, omdat Bilal
graag beter Spaans wil leren. Naast de TechZalen en de grote bibliohteek zijn
er in het gebouw TalenZalen voor Engels, Spaans, Chinees en Nederlands,
BewegingsZalen voor groeps- en individuele sporten en ZingevingsZalen voor
christenen, moslims, boeddhisten en pastafarianen. Het gebouw heeft verder
diverse algemene ruimtes waar de kinderen kunnen leren en leerkrachten kunnen
werken: variërend van grote open ruimtes tot geïsoleerde rustige plekken voor
maximaal drie kinderen.
Tegelijkertijd
met Saartje en Bilal zijn er momenteel nog achttien andere kinderen uit hun
groep bezig met het uitvoeren van zelfgekozen projecten. Deze kinderen variëren
in leeftijd van ongeveer 8 tot 12 en zitten samen in deze groep omdat ze
nieuwsgierig zijn en het fijn vinden zelf dingen te ontdekken en zelf te kiezen
waar ze mee bezig zijn. Juf Emily houdt van iedere leerling bij welke thema’s
ze behandeld hebben, let erop dat kinderen met veel verschillende klasgenoten
samenwerken, zorgt dat de kinderen worden uitgedaagd om uit hun comfort zone te
komen en helpt bij het kiezen van onderwerpen waar kinderen misschien niet meteen
zelf aan zouden denken. Juf Emily lijkt een beetje op Sinterklaas vindt Saartje
stiekem: als ze even in haar Grote Boek kijk, lijkt ze alles van de kinderen in
haar groep te weten!
Naast de
exploratieve groep van Saartje en Bilal zijn er ook groepen met leerlingen die
met door de docenten uitgezochte thema’s aan de slag gaan en groepen die juist
niet met thema’s werken, maar een vaster programma hebben op basis van een
vakgerichte benadering. Deze laatste groep heeft bijvoorbeeld in de ochtend
taal- en rekenonderwijs en in de middag zaakvakonderwijs. Ook deze groepen
hebben hun vaste meester of juf, die in hun eigen Grote Boek de ontwikkeling
van hun leerlingen bijhouden. Iedere leerkracht heeft minimaal drie keer per
jaar een voortgangsgesprek in met de ouders/verzorgers en het kind. In dit
gesprek wordt onder andere gekeken of het kind nog in de juiste groep zit: de
verdeling over de groepen is flexibel. Kinderen stappen regelmatig over van de
ene naar de andere vorm, omdat een andere vorm beter past bij hun ontwikkeling
en behoeften op dat moment. In het voortgangsgesprek wordt onder andere
hierover gepraat. Bij kinderen vanaf een jaar of 11 wordt ook besproken of het
kind al naar de beroepsschool kan en wil.
SCENARIOBESCHRIJVING
Beroepsschool “AYENVA”
Saartje
(13) zit inmiddels bijna twee jaar op de beroepsschool. Toevallig heet haar
StudieCoach dar ook Emily. Toen ze aan de beroepsschool begon, wist ze nog niet
zo goed of hoofdopgeleid of handopgeleid beter bij haar zou passen. Doordat
Saartje in een rolstoel zit, vallen een aantal beroepen waarbij je moet kunnen
staan helaas af. Samen met Emily heeft Saartje een plan gemaakt om beide
richtingen beter te leren kennen. Het afgelopen half jaar heeft ze zo in steeds
wisselende groepen leerlingen veel verschillende projecten gedaan, op
verschillende (pop-up-)locaties van “Ayenva”. Ze heeft daarbij handopgeleide
taken en hoofdopgeleide taken uitgeprobeerd. De projecten worden uitgevoerd
door groepen leerlingen met een verschillende achtergrond, die ieder hun eigen
taak hebben, passend bij de richting waarop ze zich aan het oriënteren zijn.
Voor ieder project heeft Saartje moeten solliciteren bij een projectleider: een
oudere student van een van de hoofdopgeleide richtingen. De eerste keer vond ze
dit heel erg spannend. Ondertussen kan ze makkelijk uitleggen waar ze goed in
is, wat ze van het project wil leren, hoe ze een zinvolle bijdrage kan leveren
aan het resultaat en vertelt ze makkelijk dat haar verlamming niks zeggen over
haar prestaties. Van de zeventien keer dat Saartje gesolliciteerd heeft, is ze
veertien keer aangenomen en daar is ze trots op! Het leukste project vindt
Saartje het doventaal project voor het Nederlands Doven Instituut (NDI) waar ze
nu mee bezig is. Ze werkt daarin samen met een aantal andere studenten aan een
handgebarenvertaalprogramma, dat de Engelse gebarentaal met een camera kan
lezen en door een avatar kan laten omzetten in de Nederlandse. Ze voert dit
project uit met twaalf andere leerlingen, op een pop-up locatie op het NDI. Deze
twaalf leerlingen worden door medewerkers van het NDI begeleidt op de pop-up
locatie èn door docenten van Ayenva in één van de schoolgebouwen. De
begeleiding van de docenten is voor iedereen anders en afhankelijk van wat de
rol van de leerling is in het project. De projectadministrateur bijvoorbeeld
leert steno om goed notulen te kunnen maken van de overleggen, terwijl de
Avatar-bouwer anatomisch correct leert tekenen. Saartje programmeert voor dit
project, op basis van de ontwerpen van oudere studenten, haar docent en de
medewerkers van het NDI. De twee dagen per week dat Saartje op school zit,
oefent ze ook op programmeren in het computerlokaal. Als er iets niet lukt,
vraagt ze hulp aan een ouderejaarsstudent en als die er ook niet uitkomt aan de
docent. Op de computers kan ze overigens alleen programmeren en geen andere
activiteiten uitvoeren. Zo focust Saartje goed op het leren programmeren,
zonder afleiding. Met Emmy heeft ze al overlegd en besloten dat ze hierna een
andere programmeertaal wil gaan leren om te kijken of ze die dan sneller
aanleert en dat ze daarna programma’s wil gaan leren ontwerpen, zodat ze over
een jaar zelf jongere studenten haar ideeën kan laten programmeren. Emmy had al
goede ideeën voor projecten die ze hierna zou kunnen gaan doen. Als ze zich
verder ontwikkelt als programmeur en programma-ontwerper, zal Saartje
hoofdopgeleid afstuderen aan de beroepsschool. Wellicht gaat ze daarna nog naar
een universiteit om wetenschappelijk onderzoek te doen.
***
In september 2017 valt het minderheidskabinet Wilders na op een paar dagen na twee maanden aan de macht geweest te zijn. In de verkiezingscampagne die volgt op de val van het kabinet is onderwijs een nog dominanter thema dan bij de verkiezingen in maart 2017. De nieuwe regering geeft het implementeren van het Salamanca Statement vorm door het verheffen van inclusief onderwijs tot de norm. Naast leerlingen als Saartje met een fysieke handicap, krijgen ook leerlingen die veel begeleiding nodig hebben les op reguliere scholen. De vroege selectie die het Nederlandse onderwijs kenmerkte, wordt afgeschaft. In eerste instantie door het de herintroductie van het zogenaamde stapelen van onderwijs en het differentiëren van niveau per vak op het voortgezet en het beroepsonderwijs. De volgende slag wordt gemaakt in de jaren 2022 tot 2030, waarbij het voortgezet onderwijs wordt vervangen door het beroepsonderwijs. Beroepen als arts, tandarts, rechter en fiscalist worden geleerd op het beroepsonderwijs. Het aantal universitaire studies en het aantal studenten wordt zo enorm verminderd en het universitaire onderwijs richt zich weer op haar primaire taak: het opleiden van onderzoekers om (fundamenteel) wetenschappelijk onderzoek uit te voeren.
In september 2017 valt het minderheidskabinet Wilders na op een paar dagen na twee maanden aan de macht geweest te zijn. In de verkiezingscampagne die volgt op de val van het kabinet is onderwijs een nog dominanter thema dan bij de verkiezingen in maart 2017. De nieuwe regering geeft het implementeren van het Salamanca Statement vorm door het verheffen van inclusief onderwijs tot de norm. Naast leerlingen als Saartje met een fysieke handicap, krijgen ook leerlingen die veel begeleiding nodig hebben les op reguliere scholen. De vroege selectie die het Nederlandse onderwijs kenmerkte, wordt afgeschaft. In eerste instantie door het de herintroductie van het zogenaamde stapelen van onderwijs en het differentiëren van niveau per vak op het voortgezet en het beroepsonderwijs. De volgende slag wordt gemaakt in de jaren 2022 tot 2030, waarbij het voortgezet onderwijs wordt vervangen door het beroepsonderwijs. Beroepen als arts, tandarts, rechter en fiscalist worden geleerd op het beroepsonderwijs. Het aantal universitaire studies en het aantal studenten wordt zo enorm verminderd en het universitaire onderwijs richt zich weer op haar primaire taak: het opleiden van onderzoekers om (fundamenteel) wetenschappelijk onderzoek uit te voeren.
De rode
draad in dit scenario is dat je leren samen doet, analoog aan de manier waarop
bijna iedereen in zijn werk ook in groepen opereert. Het leren in een groep en
dus het onderhouden van persoonlijke relaties leveren een positieve bijdrage
aan de groei en ontwikkeling van studenten(Deci & Ryan, 2002). Door samen
te werken in multidisciplinaire teams worden de verschillende talenten en
rollen van leerlingen worden benut. De leerling bepaalt zelf wat hij wil leren.
Binnen de groepen geven leerlingen elkaar feedback, feedforward en feedup om zo
het leren te bevorderen(Hattie & Timperley, 2007). Techniek heeft geen
prominente rol in het leerproces. Zo worden aantekeningen gemaakt met pen en
papier, omdat op deze manier de informatie beter verwerkt wordt (Mueller & Oppenheimer, 2014).
Er zijn
diverse mogelijkheden tot oriëntatie op verschillende inhouden en richtingen.
Er is zeker geen sprake van een cohortgewijze benadering. De rol van de docent
is met name het begeleiden van de leerling en helpen de ontwikkeling te sturen.
Op het beroepsonderwijs wordt multidisciplinair gewerkt, samen met bedrijven:
de arbeidsmarkt en het onderwijs zijn met elkaar vervlochten (den Ouden,
Valkenburg & den Brok, 2014).
Het
verschil tussen mbo en hbo is opgeheven: leerlingen werken aan hun eigen
competentieontwikkeling. Daarbij worden ze indien nodig geholpen door
specialistische docenten, zoals de programmeerdocente van Saartje. De missie en
visie van deze scholen sluiten aan bij wat Littky (2004) beschrijft als ‘big picture’ scholen.
Het onderwijs is volledig persoonlijk en ontwikkelingsgericht, geënt op
persoonlijke groei.
De
tweedeling tussen hoofd- en handopgeleid is gemaakt op voorspraak van Nathalie
Baartman, die de gebruikelijke terminologie van hoogopgeleid en laagopgeleid
veroordeelde en daar veel navolging bij vond (Baartman, 2017).
LITERATUUR
Baardman,
N. (2017). Het cabaret-kabinet presenteert zijn plannen. Geraadpleegd 13 maart
2017: https://www.nrc.nl/nieuws/2017/03/02/als-cabaretiers-het-voor-het-zeggen-krijgen-7054691-a1548293
Benammer,
K., Snoek, M., Dale, L., Juis, N., Meeder, S., Poortinga, J., ... & Schwab,
H. (2006). Leren met toekomstscenario’s: scenarioleren voor het hoger
onderwijs.
Blok, H.,
Ledoux, G., & Roeleveld, J. (2015). Opbrengstgericht werken in het
primair onderwijs: een effectieve weg naar onderwijsverbetering? Pedagogische
Studiën, 92, 167-178.
Deci,
E.L. & R.M. Ryan (eds.) (2002). Handbook
of Self-Determination Research. New York: University of Rochester Press.
Den Ouden, E., Valkenburg,
R., & den Brok, P. (2014). Leren in Eindhoven 2030: Visie en Roadmap voor
de toekomst van educatie. Eindhoven: LightHouse. Geraadpleegd 4 februari 2016:
http://www.il-lighthouse.nl/Images/ VisieRoadmapLerenEindhoven2030HR.pdf
Detering, S., Dixon, D., Khaled, R. & Nacke, L. (2011). From Game Design Elements to Gamefulness Defining ‘Gamification’
Detering, S., Dixon, D., Khaled, R. & Nacke, L. (2011). From Game Design Elements to Gamefulness Defining ‘Gamification’
Dochy, F., Berghmans, I., Koenen, A., & Segers, M. (2015). High Impact Learning: Bouwstenen voor het leren van de toekomst. Amsterdam: Boom Lemma uitgevers.
Glaudé, M. T., van den Berg, J., Verbeek, F., & de Bruijn, E. (2011). Pedagogisch-didactisch handelen van docenten in het middelbaar beroepsonderwijs. Literatuurstudie.
Gregory, S., Lee, M.J.W., Dalgarno, B. & Tynan, B.
(2016) Learning in Virtual Worlds. Research and Applications.
Hattie, J., & Timperley, H. (2007). The power of feedback. Review of educational research, 77(1), 81-112.
Herziening MBO (z.d.). Herziening – wat is het? Geraadpleegd op 18 februari 2017, van http://www.herzieningmbo.nl/de-herziening/inhoud/
Ismail, S. (2015) Exponentiel
organizations. Diversion Books
Janssens,
F. J. (2008). Kijk op toetsen. Universiteit Twente.
Kosters, W. (2016) Kunstmatige
intelligentie
Littky,
D., & Grabelle, S. (2004). The
big picture: Education is everyone's business ASCD.
Manderveld, J. (2016) Het learning
analytics-experiment van SURFnet
Marquenie,
E., Opsteen, J. Brummelhuis, A. ten, Waals, J. van der (2014) Elk
talent een kans. Verkenning van gepersonaliseerd leren met ICT. (onderzoeksnotitie
ten behoeve van project Leerling 2020) In opdracht van Schoolinfo voor de
VO-raad.
Mueller,
P. A., & Oppenheimer, D. M. (2014). The pen is mightier than the keyboard:
Advantages of longhand over laptop note taking. Psychological Science
(0956-7976), 25(6), 1159-1168.
Onderwijsraad
(2014). Een eigentijds curriculum. Den Haag: Onderwijsraad
Onstenk, J. (2003). Werkplekleren in de beroepsonderwijskolom. Naar een integratie van binnen en
buitenschools
leren. Den Haag: Onderwijsraad.
Reints,
A. & Wilkens, H. (2012). Wat bepaalt de kwaliteit van digitaal
leermateriaal. 4W, 1(1), 28.
Siemens,
G. (2005) Connectivism: A Learning Theory for the Digital Age. International Journal of Instructional Technology and Distance Learning. Vol. 2 No. 1.
Teurlings, C., Van Wolput, B., & Vermeulen, M. (2006). Nieuw leren waarderen. Een
literatuuronderzoek
naar effecten van nieuwe vormen van leren in het voortgezet onderwijs. Utrecht:
Schoolmanagers_VO.
Timmermans,
M. (2012). Kwaliteit van de opleidingsschool. Over
Affordance, Agency en Competentieontwikkeling. Academisch proefschrift.
Nijmegen: Hogeschool Arnhem Nijmegen.
Voogt,
J., & Roblin, N. P. (2010). 21st century skills. Discussienota. Zoetermeer:
The Netherlands: Kennisnet.
Vullings, R., (2015) Not Invented Here,
cross industry innovation. BIS Publishers BV
Feedback van de Angels op ons groepsscenario van quest 2.
BeantwoordenVerwijderenhttps://drive.google.com/open?id=0B7sjpHHZtoqFRmhoeEItVHR2U0E
Hoi Sarah’s duivels,
BeantwoordenVerwijderenWat een uitgebreide en mooie scenario’s hebben jullie beschreven. Jullie zetten hiermee een mooie visie neer op het onderwijs in de toekomst!
Wat mij meteen opvalt is dat de scenario’s niet helemaal in lijn zijn met elkaar. Bij het eerste scenario maken jullie nog duidelijk onderscheid tussen de basisschool en beroepsonderwijs, terwijl bij de verdere scenario’s dit niet duidelijk naar voren komt. Jullie werken het ene scenario beter uit dan het andere scenario. Jullie laatste scenario is duidelijk het uitgebreidst beschreven. Probeer altijd consistent en in één lijn de scenario’s te beschrijven.
Niet alle scenario’s zijn even ‘out-of-the-box’. Zoals de verschillende labs die jullie aanhalen, die zijn nu ook al veel beschikbaar. De extremen van de kwadranten komen hierdoor niet duidelijk naar voren. Probeer verder te kijken dan wat er nu al gebeurt.
Jullie beschrijven de scenario’s vanuit de toekomst en jullie maken gebruik van backcasting. Ook leuk dat jullie juist voor de offline versie hebben gekozen. Jullie gebruiken voldoende wetenschappelijke literatuur ter onderbouwing.
Waar jullie nog naar mogen kijken is dat jullie zaken erg kort aanraken terwijl deze wel wat toelichting behoeven. Hierdoor blijft het een meer algemene beschrijving en komen de grenzen van het onderwijs niet altijd goed uit de verf. Zo hebben jullie het over “cocooning”, wat betekent dat en wat is de relatie met het scenario? Dat kan de lezer niet weten. En waarom wordt FED benoemd? Nog een voorbeeld is dat jullie het volgende zeggen: “Ze wisselen tacit knowledge uit” -> hier presenteren jullie het alsof ze het ‘zomaar’ even doen. Helaas is dat niet zo makkelijk en is het vrij revolutionair als we dat goed en simpel kunnen uitwisselen. Hoe doen ze dat dan en wat is de relatie met het scenario dat jullie presenteren?
Verder, chapeau! Die 8 XP hebben jullie verdiend!
Sarah offers you her congratulations for a job well done.