SWOT analyse Primair Onderwijs
Scenario
Offline – Tailor Made in het jaar 2030
Het gameteam
heeft gekozen voor het toekomstscenario 'offline - tailor made', waarbij de leerling onderwijs in een offline
omgeving en op maat krijgt aangeboden. In quest 3 moet een inventarisatie
gemaakt worden van de sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen binnen dit
gekozen scenario. Per element benoem ik drie items die binnen mijn
onderwijsorganisatie (kindcentrum) het meest nadrukkelijk naar voren komen.
De
door het team uitgewerkte toekomstscenario’s zijn terug te vinden via: http://sarahsduivels.blogspot.nl/2017/03/quest-2-teamdeel-versie-2.html
Wat zijn de sterke punten van het thema?
Een
gemotiveerd team waarbij docenten openstaan voor innovatie.
De
focus van het Kindcentrum is gericht op de ontwikkeling van de kinderen en wat
daarvoor nodig is (Kindcentrumplan, 2015). De school kenmerkt zich als een
professionele, lerende organisatie (professionele leergemeenschap). Leiderschap is gericht op het begeleiden, ondersteunen en faciliteren van samen leren. Dit blijkt uit de vrijheid en mogelijkheid om aan innovaties te werken. Tevens ligt de focus op het leren van leerlingen en het verbeteren van resultaten. De werkwijze aan individuele leerlijnen met tablets via 'Snappet' is daar een goed voorbeeld van. Het team is
enthousiast, bevlogen, vooruitstrevend en doet met regelmaat aan collegiale
consultatie. Het managementteam (directie, coördinatoren en intern begeleiders)
stimuleert leerkrachten van elkaar te leren door hen aan te moedigen veel uit
te proberen onder begeleiding (Juryrapport Excellente Scholen, 2015). Het MT
wilt in deze leerprocessen meer openheid creëren, sneller en effectiever
handelen, meer structuur binnen innovaties aanbrengen, blijvende resultaten
behalen en zoveel mogelijk handen op de werkvloer hebben.
Er
is aandacht voor talent en er wordt gewerkt aan talentontwikkeling.
De intensieve samenwerking met partners binnen de BBS en de schoolomgeving.
Het Kindcentrum kenmerkt zich als een warme organisatie die onderdeel uitmaakt van een Brede Bossche School (BBS). De samenwerking met diverse betrokken partijen in het gebouw wordt gezien als een continu proces. Binnen het Kindcentrum heerst een cultuur die bestaat uit een stabiele ontstane menselijke samenwerking en uit relaties tussen de werknemersorganisatie en de omgeving (Boonstra, 2010). Er wordt veel samengewerkt met de omgeving (diverse scholen, bedrijven en instanties) om het ‘buitenschoolse’ leren van leerlingen te faciliteren. Bjork, Dunlosky & Kornell (2013) geven aan dat de mogelijkheden om zelf te leren, zowel binnen als buiten de schoolsituaties, zullen blijven toenemen.
Weaknesses:
Wat zijn de zwakke punten van het thema?
De
leerroute van de leerling wordt door de leerkracht bepaald.
Leerlingen zouden hun eigen curriculum moeten kunnen bepalen en volgen
(Van den Berg, 2013). Binnen het Kindcentrum komt dit nog te weinig voor. De
leerkrachten en intern begeleiders passen de leerroute aan op het niveau van de
leerlingen. Binnen dit adaptief onderwijs is het lesprogramma en de lesinhoud
gelijk.
De
didactische aanpak is met name leerkrachtgestuurd.
Leerkrachten van het Kindcentrum geven met name leerkrachtgestuurd les. Het
zou wenselijk zijn dat de natuurlijke nieuwsgierigheid en onderzoekende drang
van leerlingen gestimuleerd wordt en dat leerlingen zichzelf en hun kennis en
vaardigheden steeds weer willen verbeteren. Dit impliceert een verschuiving van
leerkrachtgestuurd naar leerlinggestuurd, waarbij een sterke zelfregulatie
belangrijk is (Veermans & Järvelä, 2004).
Er
zijn te veel leerlingen per leerkracht om maatwerk te kunnen leveren.
Intelligente kinderen zouden uitgedaagd moeten worden en kinderen met
een leerachterstand zouden op eigen niveau begeleid moeten worden. Tevens
zouden leerlingen extra werk kunnen doen in de vakken waar ze goed in zijn en zo
kansen moeten krijgen om te excelleren. Binnen het Kindcentrum doen de
leerkrachten hier van alles aan, alleen zou dit volgens de school nog
intensiever kunnen wanneer hier voldoende geld en middelen voor zouden zijn.
Opportunities:
Wat zijn de kansen, mogelijkheden
en uitdagingen voor het thema?
Vanuit
een ouderwets rapport toewerken naar een nieuw portfolio.
Het Kindcentrum werkt momenteel met een traditioneel rapport waarin drie
keer per jaar de vorderingen van de leerling worden beschreven. Het schoolteam
is van mening dat de overstap van rapport naar een (digitaal) portfolio een
kans zou zijn. Een portfolio geeft de leerling meer inbreng en maakt een
persoonlijke groei over meerdere jaren aantoonbaar.
Leerkrachten
zouden zich moeten ontwikkelen tot leercoach.
Leerlingen zouden een eigen leercoach moeten hebben die met hen naar
talenten en doelen kijkt (Van Beek & Doorten, 2009). Het Kindcentrum ziet
hierin een uitdaging om met de leerling een meest gewenste en geschikte
leerroute af te stemmen. Sinds kort worden er kindgesprekken gevoerd waarin de
leerling aangeeft wat zijn/haar voorkeuren en ambities zijn. Collega’s gaven
aan dat hun eerste ervaringen zeer positief waren en de veranderde rol als
leercoach op deze wijze wel zien zitten.
Zelfregulering
meer stimuleren en integreren binnen het curriculum.
Zimmerman (2000) beschrijft dat het vermogen om het eigen leren te reguleren, in
de maatschappij, steeds belangrijker gaat worden. Binnen het Kindcentrum zal meer
keuzevrijheid van de leerling centraal moeten staan. Zelfregulatie is hierbij een
belangrijk onderdeel voor het leren (Bos, 2015). Het vernieuwde aanbod van wereldoriëntatie past
het werken aan zelfregulerende vaardigheden structureel toe. De werkgroep
OO/WTE/Talentontwikkeling besteed veel aandacht aan dit onderdeel bij het
realiseren van de Kindcentrumbrede leerlijn.
Threats:
Wat zijn bedreigingen en
obstakels voor het thema?
De
organisatie heeft ouderwetse lokalen in plaats van flexibele werkruimtes.
Het Kindcentrum heeft een vaste indeling van klaslokalen, ondanks dat
het (als brede school) een relatief nieuw gebouw heeft. De indeling leent zich
niet tot flexibiliteit in werkruimte. Het zou juist wenselijk zijn dat
leerlingen op flexibele werkplekken aan allerlei opdrachten kunnen werken en
daarbij zelf hun tijd in kunnen plannen.
De
afhankelijkheid van digitale middelen in het ‘tailor made’ onderwijs.
Het gepersonaliseerd leren zou kunnen worden vergroot wanneer er
geïnvesteerd kon worden in digitale middelen. Het Kindcentrum ervaart dit
momenteel met het gebruik van het programma ‘Snappet’ waarbij leerlingen op
tablets onderwijs op hun eigen niveau kunnen volgen. In een volledig offline omgeving zou dit een
gemis zijn.
Expliciete
aandacht voor het borgen van onderwijsvernieuwing.
Er vinden (te) veel innovatieve processen plaats. Hierdoor zijn er
diverse innovaties die met succes zijn uitgevoerd uit beeld verdwenen. Dit komt
doordat deze nog geen vaste plaats in het curriculum hebben gekregen. Kijkend
naar het acht stappen model van Kotter (2011) zijn het volhouden en borgen niet
op deze innovaties toegepast. Collega’s beamen dat dit een belangrijk punt van
aandacht is. Tevens mag de innovatiecultuur nog breder aandacht krijgen door
kennis en ervaringen met andere (stichting)scholen te delen.
Ontwikkelmogelijkheden:
Wat kan een MLI-er in dit proces betekenen?
Als MLI-er moet je
kunnen participeren in landelijke/regionale onderwijsinnovatie-trajecten. Het
opbouwen van een (innovatie)netwerk, waarbij kennisdeling plaatsvindt, is
essentieel. Dit brengt je op de hoogte van de (maatschappelijke) ontwikkelingen
en trends en draagt bij aan het aanscherpen van jouw visie op onderwijs. Binnen
jouw leidende en voorbeeldrol dien je deze opgedane kennis en ervaringen uit te
dragen naar het team. Op deze wijze worden collega’s gemotiveerd en geïnspireerd
om mee te denken over en te werken aan innovatie. Mijn netwerk heeft (mede door de MLI) de afgelopen jaren een enorme boost gekregen. Via dit groei-document geef ik een weergave van mijn netwerk. Ik toon een actieve deelname binnen mijn bovenschoolse netwerk door met regelmaat opgedane kennis en ervaringen te delen. Ik ben binnen het externe begeleidingstraject ’s H OO
een initiatiefnemer en mede vormgever. Deze aanpak zou ik binnen andere thema's en projecten op dezelfde wijze moeten doorvoeren.
Het kindcentrum moet meer rekening houden met tijd en de praktische toepasbaarheid voor iedere werknemer. Alleen op deze wijze kan een innovatie geaccepteerd worden. Diverse zaken vanuit de stichting, directie/management of vanuit inspectie en het ministerie moeten eerst bespreekbaar gemaakt worden voordat de innovatie per direct wordt ingevoerd. Over het algemeen staat het merendeel wel achter de reden van innovering, maar wordt er te weinig rekening gehouden met het tijdspad en de praktische aard van de verandering.
Alle
medewerkers moeten zich bewust zijn van het feit dat zij onderdeel zijn van het
grote geheel, namelijk het kindcentrum. Met elkaar wordt gewerkt aan het
uitvoeren van de visie en missie. Als MLI'er zal ik dit gezamenlijk belang tijdens diverse bijeenkomsten (werkgroepoverleg, bouwoverleg, vergaderingen) nog meer moeten benadrukken. Ook in de
communicatie naar ouders en de betrokken omgeving moet ik mij hiervan bewust zijn.
Het kindcentrum dient aandacht te hebben voor het uitdragen/spreiden
van innovatie naar alle werknemers. In
samenspraak met het managementteam zou er meer tijd en ruimte voor leerkrachten
moeten worden gecreëerd. Als MLI'er heb ik aangegeven dat er tijdens studiedagen meer aandacht moet zijn voor het delen van opgedane kennis, ervaringen en ideeën. De directie was het met dit voorstel eens en wilt dit volgend schooljaar gaan realiseren.
Verwerking van de peerfeedback:
De verkregen feedback van Martine..
Volgens
de ontvangen feedback hanteer ik in mijn conceptversie een strakke en
overzichtelijke opbouw. Deze opbouw heb ik voor mijn definitieve versie
gecontinueerd. Innovaties die binnen de elementen beschreven staan heb ik in
een context geplaatst, waarbij ik o.a. het begrip BBS heb uitgelegd. Ik heb
beschreven hoe collega’s tegen onderwijsvernieuwing aankijken en of zij daarbij
mogelijk weerstand ervaren. Tot slot benoem ik welke ontwikkelmogelijkheden er
vanuit de SWOT-analyse zijn ontstaan en hoe ik mijn rol als MLI-er kan inzetten
bij dit proces.
Literatuur:
Beek,
K. van & Doorten, I. (2009). Een
andere kijk op talent. Den
Haag: RMO/RVZ.
Berg,
I. van den (2013). Ondernemende kinderen
op komst. Leren ondernemen in het basisonderwijs. Drachten: Eduforce.
Bjork, R. A., Dunlosky, J.
& Kornell, N. (2013).’Self-regulated learning: Beliefs, techniques, and
illusions’. In: Annual Review of
Psychology, 64, 417-444.
Boonstra,
J.J. (2014). Leiders in
cultuurverandering. Hoe leiders in organisaties succesvol hun cultuur
veranderen en strategische vernieuwing realiseren. 3e gewijzigde
druk. Assen: Van Gorcum.
Bos,
A. (2015). Werken met persoonlijke
leerdoelen en 21st Century Skills in het basisonderwijs. Geraadpleegd op 2
maart 2017 op talentstimuleren.nl.
Gardner,
H. (2002). Soorten intelligentie. Meervoudige
intelligentie voor de 21ste eeuw. Amsterdam: Nieuwezijds B.V.
Juryrapport
Excellente Scholen (2015).
*bron
op aanvraag
Kindcentrumplan
(2015).
*bron
op aanvraag
Kotter,
J.P. (2011). Leiderschap bij verandering. Amsterdam: Academic Service.
Veermans, M., & Järvelä,
S. (2004). Generalized Achievement Goals and Situational Coping in Inquiry
Learning. Instructional Science,
32(4), 269-291.
Zimmerman, B.J.
(2000). ‘Attaining sel-regulation: A social-cognitive perspective’. In M.
Boearts, P.Pintrich en M. Zeidner (red.) In: Self-regulation: Theory, research, and applications (pp. 13-39). Academic Press.
Hey Hein, in de onderstaande link vind je mijn feedback voor jou op de SWOT analyse. https://drive.google.com/open?id=0B7sjpHHZtoqFTkNNaDY4VWdQQnM
BeantwoordenVerwijderenGroetjes, Martine