Deze blogpost werkt (in eerste concept) het groepsscenario uit voor het kwadrant offline en tailor-made.
Maart 2030, 9:00, Basisschool “De onderste steen”
Quyen (9) en Daan (11) zijn samen aan het werk aan hun
project “zwaartekracht”. Gisterenochtend hebben ze allebei informatie gezocht
over het onderwerp, die ze gebruikt hebben om een aantal proefjes te bedenken.
Deze hebben ze aan het eind van de dag besproken met Juf Bettine, die hen nog
tips heeft gegeven voor de uitvoering. Vandaag gaan ze de bedachte proefjes
uitvoeren in één van de de TechZalen van school en dit filmen. Met de
high-speed camera kunnen ze goed het verschil tussen de verschillende
voorwerpen die ze gaan laten vallen, laten zien. Deze opnames gebruiken ze voor
de presentatie van hun project aan hun hele groep die ze deze periode in het
Spaans geven, omdat Quyen die taal graag beter wil leren. Naast de TechZalen zijn
er in het gebouw TalenZalen voor Engels, Spaans, Chinees en Nederlands,
BewegingsZalen voor groeps- en individuele sporten en ZingevingsZalen voor
christenen, moslims, boeddhisten en pastafarianen. Het gebouw heeft verder
diverse algemene ruimtes waar de kinderen kunnen leren en leerkrachten kunnen
werken: variërend van grote open ruimtes tot geïsoleerde rustige plekken voor
maximaal drie kinderen.
Tegelijkertijd met Quyen en Daan zijn er momenteel nog
achttien andere kinderen uit hun groep bezig met het uitvoeren van zelfgekozen
projecten. Deze kinderen variëren in leeftijd van ongeveer 8 tot 12 en zitten
samen in deze groep omdat ze nieuwsgierig zijn en het fijn vinden zelf dingen
te ontdekken en zelf te kiezen waar ze mee bezig zijn. Juf Bettine houdt in het
dLP (digitale LeerlingProfiel) bij welke thema’s ze behandeld hebben, let erop
dat kinderen met veel verschillende klasgenoten samenwerken, zorgt dat de
kinderen worden uitgedaagd om uit hun comfort zone te komen en helpt bij het
kiezen van onderwerpen waar kinderen misschien niet meteen zelf aan zouden
denken. In het dLP staat van ieder kind beschreven waar de specifieke talenten
liggen en beschrijft de ontwikkeling die ze doormaken.
Naast de exploratieve groep van Quyen en Daan zijn er ook
groepen met leerlingen die met door de docenten uitgezochte thema’s aan de slag
gaan en groepen die juist niet met thema’s werken, maar een vaster programma
hebben op basis van een vakgerichte benadering. Deze laatste groep heeft
bijvoorbeeld in de ochtend taal- en rekenonderwijs en in de middag
zaakvakonderwijs. Uiteraard wordt ook van deze leerlingen een dLP bijgehouden. Het
dLP is inzichtelijk voor de ouders/verzorgers van ieder kind. Iedere leerkracht
heeft minimaal drie keer per jaar een voortgangsgesprek in met de
ouders/verzorgers en het kind. In dit gesprek wordt onder andere gekeken of het
kind nog in de juiste groep zit: de verdeling over de groepen is flexibel.
Kinderen stappen regelmatig over van de ene naar de andere vorm, omdat een
andere vorm beter past bij hun ontwikkeling en behoeften op dat moment. In het
voortgangsgesprek wordt onder andere hierover gepraat. Bij kinderen vanaf een
jaar of 11 wordt ook besproken of het kind al naar de beroepsschool kan en wil.
Maart 2034, 11:00 Beroepsschool “Ayenva”
Quyen (13) en Daan (15) zitten inmiddels twee jaar op de
beroepsschool. Op beroepsscholen zijn twee richtingen te onderscheiden: de
hoofdopgeleide en de handopgeleide richting. Deze tweedeling is gemaakt op
voorspraak van Nathalie Baartman, die de in 2016 gebruikelijke terminologie van
hoogopgeleid en laagopgeleid veroordeelde en daar veel navolging bij vond.
Daan heeft gekozen voor de handopgeleide richting. Op “De
onderste steen” heeft hij ontdekt dat hij het leuker vindt om dingen te maken
en uit te proberen dan om informatie te zoeken en plannen te maken. Daan heeft
het in zijn tweede jaar op de beroepsschool goed naar zijn zin. Hij heeft
gewerkt aan verschillende projecten, op verschillende locaties van de school.
Momenteel leert hij drie dagen per week op de Avyena-pop-up locatie bij het
Jeroen Bosch Ziekenhuis. De pop-up locaties van beroepsscholen zijn gevestigd
in of bij bedrijven en instellingen. Studenten leren er in kleine groepen onder
begeleiding van een docent van Avyena. Wat ze leren, brengen ze meteen in de
praktijk. De afgelopen week heeft Daan geleerd om patiënten met verschillende
aandoeningen in en uit bed te halen. De uitleg vooraf werd gegeven door ervaren
verpleegkundigen van het ziekenhuis en daarna oefende iedereen op verschillende afdelingen. De
docent helpt de groep door dagelijks te bespreken wat ze gedaan hebben en de
verbanden te zoeken met wat ze al weten. De andere twee dagen per week leert Daan
op de vaste Avynea-locatie in Eindhoven. In zijn studiegroep presenteren
studenten aan elkaar wat ze de afgelopen week gedaan hebben. Hij vindt het
altijd leuk zijn groep weer te zien: de meesten van hen kent hij al twee jaar
ondertussen. Wekelijks heeft hij een individueel voortgangsgesprek met zijn studiecoach
Dorien. Zij helpt hem te reflecteren, geeft informatie over nieuwe pop-ups en
ontwikkelingsmogelijkheden. Deze week heeft hij met Dorien besproken dat hij graag
weer een interdisciplinair project wil doen, zoals vorig jaar bij AMSL. Na
afloop werkt hij zijn digitale CompetentieProfiel (dCP) bij. Samen met Dorien
bepaalt Daan op welke momenten hij welke onderdelen uit zijn dCP laat
examineren.
Quyen studeert ook bij “Avynea”, maar heeft gekozen voor de
hoofdopgeleide richting. Op “De onderste steen” heeft zij ontdekt dat het leuk
vindt om ingewikkelde puzzels op te lossen en graag precies wil weten hoe
dingen werken. Quyen is blind en door haar handicap zou een handgericht beroep
sowieso lastig zijn, omdat daar bijna altijd oog-handcoördinatie voor nodig is.
In haar eerste jaar op Avyena heeft ze samen
met een aantal andere studenten gewerkt aan een handgebarenvertaalprogramma,
dat de Engelse gebarentaal met een camera kan lezen en door een avatar kan laten
omzetten in de Nederlandse. Deze opdracht was gegeven door het Nederlands Doven
Instituut (NDI), waar gedurende een ruim jaar een pop-up locatie gevestigd was.
Quyen heeft in door dit project geleerd te programmeren, op basis van de
ontwerpen van oudere studenten, haar docent en medewerkers van het NDI. Haar
programmeerwerk heeft ze laten succesvol examineren, dus haar programmeerskills
zijn toegevoegd aan haar dCP. Samen met haar studiecoach Amir stippelt ze de vervolgstappen
uit: ze wil graag eerst nog een andere programmeertaal leren om te ontdekken of
ze dat sneller onder de knie krijgt nu ze al ervaring heeft. Daarna wil ze gaan
het ontwerpen van grotere programma’s gaan leren, zodat ze over een jaar zelf
jongere studenten haar ideeën kan laten programmeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten