Samenscholing
(offline, tailor-made)
Hieronder beschrijven we het scenario samenscholing, waarbij
Saartje opgeleid wordt in offline en tailormade leeromgevingen. Het scenario
ies verhalend geschreven. Onder het scenario staat een korte verantwoording met
bronvermeldingen. Deze Blogpost sluit af met een beschrijving van de
backcasting.
Maart 2030, 9:00, Basisschool “De onderste steen”
Saartje (10) werkt samen met Bilal (9) aan haar project “Wat
zijn bacteriën?”. Gisterenochtend hebben ze allebei informatie gezocht over het
onderwerp in de boeken van de bibliotheek op school. Ze hebben samen op een
A2-vel een mindmap getekend met verschillende kleuren stiften, die ze aan het
einde van de dag besproken hebben met Juf Emily. Zij geeft nog wat tips gegeven
om de mindmap completer te maken. Saartje wilde graag de onzichtbare bacteriën
die wel overal zijn, zichtbaar maken en ze hebben proefjes gevonden waar dat
mee kan. Jammer genoeg zijn de spullen hiervoor niet op school aanwezig.
Gelukkig weet Juf Emily raad: ze belt even met het huisartsenlab en regelt voor
hen een paar petrischalen met een generieke voedingsbodem. Overmorgen wordt een
extra leuke dag voor Saartje en Bilal: ze gaan dan de bedachte proefjes
uitvoeren in één van de de TechZalen van school. Ze gaan foto’s van maken van
de gegroeide bacterien met de microscoop, zodat de presentatie die ze aan
klasgenoten gaan geven, beeldend wordt. De presentatie houden ze deze keer in
het Spaans, omdat Bilal graag beter Spaans wil leren. Naast de TechZalen en de
grote bibliohteek zijn er in het gebouw TalenZalen voor Engels, Spaans, Chinees
en Nederlands, BewegingsZalen voor groeps- en individuele sporten en
ZingevingsZalen voor christenen, moslims, boeddhisten en pastafarianen. Het
gebouw heeft verder diverse algemene ruimtes waar de kinderen kunnen leren en
leerkrachten kunnen werken: variërend van grote open ruimtes tot geïsoleerde rustige
plekken voor maximaal drie kinderen.
Tegelijkertijd met Saartje en Bilal zijn er momenteel nog
achttien andere kinderen uit hun groep bezig met het uitvoeren van zelfgekozen
projecten. Deze kinderen variëren in leeftijd van ongeveer 8 tot 12 en zitten
samen in deze groep omdat ze nieuwsgierig zijn en het fijn vinden zelf dingen
te ontdekken en zelf te kiezen waar ze mee bezig zijn. Juf Emily houdt van
iedere leerling bij welke thema’s ze behandeld hebben, let erop dat kinderen
met veel verschillende klasgenoten samenwerken, zorgt dat de kinderen worden
uitgedaagd om uit hun comfort zone te komen en helpt bij het kiezen van onderwerpen
waar kinderen misschien niet meteen zelf aan zouden denken. Juf Emily lijkt een
beetje op Sinterklaas vindt Saartje stiekem: als ze even in haar Grote Boek
kijk, lijkt ze alles van de kinderen in haar groep te weten!
Naast de exploratieve groep van Saartje en Bilal zijn er ook
groepen met leerlingen die met door de docenten uitgezochte thema’s aan de slag
gaan en groepen die juist niet met thema’s werken, maar een vaster programma
hebben op basis van een vakgerichte benadering. Deze laatste groep heeft
bijvoorbeeld in de ochtend taal- en rekenonderwijs en in de middag
zaakvakonderwijs. Ook deze groepen hebben hun vaste meester of juf, die in hun
eigen Grote Boek de ontwikkeling van hun leerlingen bijhouden. Iedere
leerkracht heeft minimaal drie keer per jaar een voortgangsgesprek in met de
ouders/verzorgers en het kind. In dit gesprek wordt onder andere gekeken of het
kind nog in de juiste groep zit: de verdeling over de groepen is flexibel.
Kinderen stappen regelmatig over van de ene naar de andere vorm, omdat een
andere vorm beter past bij hun ontwikkeling en behoeften op dat moment. In het
voortgangsgesprek wordt onder andere hierover gepraat. Bij kinderen vanaf een
jaar of 11 wordt ook besproken of het kind al naar de beroepsschool kan en wil.
Maart 2034, 11:00 Beroepsschool “Ayenva”
Saartje (13) zit inmiddels bijna twee jaar op de
beroepsschool. Toevallig heet haar StudieCoach dar ook Emily. Toen ze aan de
beroepsschool begon, wist ze nog niet zo goed of hoofdopgeleid of handopgeleid
beter bij haar zou passen. Doordat Saartje in een rolstoel zit, vallen een
aantal beroepen waarbij je moet kunnen staan helaas af. Samen met Emily heeft
Saartje een plan gemaakt om beide richtingen beter te leren kennen. Het
afgelopen half jaar heeft ze zo in steeds wisselende groepen leerlingen veel
verschillende projecten gedaan, op verschillende (pop-up-)locaties van
“Ayenva”. Ze heeft daarbij handopgeleide taken en hoofdopgeleide taken uitgeprobeerd.
De projecten worden uitgevoerd door groepen leerlingen met een verschillende
achtergrond, die ieder hun eigen taak hebben, passend bij de richting waarop ze
zich aan het oriënteren zijn. Voor ieder project heeft Saartje moeten
solliciteren bij een projectleider: een oudere student van een van de hoofdopgeleide
richtingen. De eerste keer vond ze dit heel erg spannend. Ondertussen kan ze
makkelijk uitleggen waar ze goed in is, wat ze van het project wil leren, hoe
ze een zinvolle bijdrage kan leveren aan het resultaat en vertelt ze makkelijk
dat haar verlamming niks zeggen over haar prestaties. Van de zeventien keer dat
Saartje gesolliciteerd heeft, is ze veertien keer aangenomen en daar is ze
trots op! Het leukste project vindt Saartje het doventaal project voor het
Nederlands Doven Instituut (NDI) waar ze nu mee bezig is. Ze werkt daarin samen
met een aantal andere studenten aan een handgebarenvertaalprogramma, dat de
Engelse gebarentaal met een camera kan lezen en door een avatar kan laten
omzetten in de Nederlandse. Ze voert dit project uit met twaalf andere leerlingen,
op een pop-up locatie op het NDI. Deze twaalf leerlingen worden door
medewerkers van het NDI begeleidt op de pop-up locatie èn door docenten van
Ayenva in één van de schoolgebouwen. De begeleiding van de docenten is voor
iedereen anders en afhankelijk van wat de rol van de leerling is in het
project. De projectadministrateur bijvoorbeeld leert steno om goed notulen te
kunnen maken van de overleggen, terwijl de Avatar-bouwer anatomisch correct
leert tekenen. Saartje programmeert voor dit project, op basis van de ontwerpen
van oudere studenten, haar docent en de medewerkers van het NDI. De twee dagen
per week dat Saartje op school zit, oefent ze ook op programmeren in het
computerlokaal. Als er iets niet lukt, vraagt ze hulp aan een
ouderejaarsstudent en als die er ook niet uitkomt aan de docent. Op de
computers kan ze overigens alleen programmeren en geen andere activiteiten
uitvoeren. Zo focust Saartje goed op het leren programmeren, zonder afleiding. Met
Emmy heeft ze al overlegd en besloten dat ze hierna een andere programmeertaal
wil gaan leren om te kijken of ze die dan sneller aanleert en dat ze daarna
programma’s wil gaan leren ontwerpen, zodat ze over een jaar zelf jongere
studenten haar ideeën kan laten programmeren. Emmy had al goede ideeën voor projecten
die ze hierna zou kunnen gaan doen. Als ze zich verder ontwikkelt als
programmeur en programma-ontwerper, zal Saartje hoofdopgeleid afstuderen aan de
beroepsschool. Wellicht gaat ze daarna nog naar een universiteit om
wetenschappelijk onderzoek te doen.
Toelichting en
verantwoording op dit scenario
De rode draad in dit scenario is dat je leren samen doet,
analoog aan de manier waarop bijna iedereen in zijn werk ook in groepen
opereert. Het leren in een groep en dus het onderhouden van persoonlijke
relaties leveren een positieve bijdrage aan de groei en ontwikkeling van
studenten (Deci
& Ryan, 2002).
Door samen te werken in multidisciplinaire teams worden de verschillende
talenten en rollen van leerlingen worden benut. De leerling bepaalt zelf wat
hij wil leren. Binnen de groepen geven leerlingen elkaar feedback, feedforward
en feedup om zo het leren te bevorderen (Hattie & Timperley, 2007). Techniek heeft geen prominente
rol in het leerproces. Zo worden aantekeningen gemaakt met pen en papier, omdat
op deze manier de informatie beter verwerkt wordt (Mueller & Oppenheimer, 2014).
Er zijn diverse mogelijkheden tot oriëntatie op
verschillende inhouden en richtingen. Er is zeker geen sprake van een cohortgewijze
benadering. De rol van de docent is met name het begeleiden van de leerling en
helpen de ontwikkeling te sturen. Op het beroepsonderwijs wordt
multidisciplinair gewerkt, samen met bedrijven: de arbeidsmarkt en het
onderwijs zijn met elkaar vervlochten (den Ouden, Valkenburg & den Brok,
2014).
Het verschil tussen mbo en hbo is opgeheven: leerlingen
werken aan hun eigen competentieontwikkeling. Daarbij worden ze indien nodig
geholpen door specialistische docenten, zoals de programmeerdocente van
Saartje. De missie en visie van deze scholen sluiten aan bij wat Littky (2004) beschrijft als ‘big picture’
scholen. Het onderwijs is volledig persoonlijk en ontwikkelingsgericht, geënt
op persoonlijke groei.
De tweedeling tussen hoofd- en handopgeleid is gemaakt op
voorspraak van Nathalie Baartman, die de gebruikelijke terminologie van
hoogopgeleid en laagopgeleid veroordeelde en daar veel navolging bij vond
(Baartman, 2017).
Backcasting
In september 2017 valt het minderheidskabinet Wilders na op
een paar dagen na twee maanden aan de macht geweest te zijn. In de
verkiezingscampagne die volgt op de val van het kabinet is onderwijs een nog
dominanter thema dan bij de verkiezingen in maart 2017. De nieuwe regering
geeft het implementeren van het Salamanca Statement vorm door het verheffen van
inclusief onderwijs tot de norm. Naast leerlingen als Saartje met een fysieke
handicap, krijgen ook leerlingen die veel begeleiding nodig hebben les op
reguliere scholen. De vroege selectie die het Nederlandse onderwijs kenmerkte,
wordt afgeschaft. In eerste instantie door het de herintroductie van het
zogenaamde stapelen van onderwijs en het differentiëren van niveau per vak op
het voortgezet en het beroepsonderwijs. De volgende slag wordt gemaakt in de
jaren 2022 tot 2030, waarbij het voortgezet onderwijs wordt vervangen door het
beroepsonderwijs. Beroepen als arts, tandarts, rechter en fiscalist worden
geleerd op het beroepsonderwijs. Het aantal universitaire studies en het aantal
studenten wordt zo enorm verminderd en het universitaire onderwijs richt zich weer
op haar primaire taak: het opleiden van onderzoekers om (fundamenteel) wetenschappelijk
onderzoek uit te voeren.
Literatuur
Baardman, N. (2017). Het cabaret-kabinet
presenteert zijn plannen. Geraadpleegd 13 maart 2017:
Deci, E.
L., & Ryan, R. M. (2002). Handbook of self-determination research
University Rochester Press.
Den Ouden, E., Valkenburg, R., & den Brok, P.
(2014). Leren in Eindhoven 2030: Visie en Roadmap
voor de toekomst
van educatie. Eindhoven: LightHouse. Geraadpleegd 4 februari 2016:
http://www.il-lighthouse.nl/Images/ VisieRoadmapLerenEindhoven2030HR.pdf
Hattie, J.,
& Timperley, H. (2007). The power of feedback. Review of Educational
Research, 77(1), 81-112. doi:10.3102/003465430298487
Littky, D.,
& Grabelle, S. (2004). The big picture: Education is everyone's business
ASCD.
Mueller, P.
A., & Oppenheimer, D. M. (2014). The pen is mightier than the keyboard:
Advantages of longhand over laptop note taking. Psychological Science
(0956-7976), 25(6), 1159-1168.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten