maandag 13 maart 2017

Groepsquest versie 2: Offline - tailormade

Samenscholing

(offline, tailor-made)

Hieronder beschrijven we het scenario samenscholing, waarbij Saartje opgeleid wordt in offline en tailormade leeromgevingen. Het scenario ies verhalend geschreven. Onder het scenario staat een korte verantwoording met bronvermeldingen. Deze Blogpost sluit af met een beschrijving van de backcasting.

Maart 2030, 9:00, Basisschool “De onderste steen”

Saartje (10) werkt samen met Bilal (9) aan haar project “Wat zijn bacteriën?”. Gisterenochtend hebben ze allebei informatie gezocht over het onderwerp in de boeken van de bibliotheek op school. Ze hebben samen op een A2-vel een mindmap getekend met verschillende kleuren stiften, die ze aan het einde van de dag besproken hebben met Juf Emily. Zij geeft nog wat tips gegeven om de mindmap completer te maken. Saartje wilde graag de onzichtbare bacteriën die wel overal zijn, zichtbaar maken en ze hebben proefjes gevonden waar dat mee kan. Jammer genoeg zijn de spullen hiervoor niet op school aanwezig. Gelukkig weet Juf Emily raad: ze belt even met het huisartsenlab en regelt voor hen een paar petrischalen met een generieke voedingsbodem. Overmorgen wordt een extra leuke dag voor Saartje en Bilal: ze gaan dan de bedachte proefjes uitvoeren in één van de de TechZalen van school. Ze gaan foto’s van maken van de gegroeide bacterien met de microscoop, zodat de presentatie die ze aan klasgenoten gaan geven, beeldend wordt. De presentatie houden ze deze keer in het Spaans, omdat Bilal graag beter Spaans wil leren. Naast de TechZalen en de grote bibliohteek zijn er in het gebouw TalenZalen voor Engels, Spaans, Chinees en Nederlands, BewegingsZalen voor groeps- en individuele sporten en ZingevingsZalen voor christenen, moslims, boeddhisten en pastafarianen. Het gebouw heeft verder diverse algemene ruimtes waar de kinderen kunnen leren en leerkrachten kunnen werken: variërend van grote open ruimtes tot geïsoleerde rustige plekken voor maximaal drie kinderen.

Tegelijkertijd met Saartje en Bilal zijn er momenteel nog achttien andere kinderen uit hun groep bezig met het uitvoeren van zelfgekozen projecten. Deze kinderen variëren in leeftijd van ongeveer 8 tot 12 en zitten samen in deze groep omdat ze nieuwsgierig zijn en het fijn vinden zelf dingen te ontdekken en zelf te kiezen waar ze mee bezig zijn. Juf Emily houdt van iedere leerling bij welke thema’s ze behandeld hebben, let erop dat kinderen met veel verschillende klasgenoten samenwerken, zorgt dat de kinderen worden uitgedaagd om uit hun comfort zone te komen en helpt bij het kiezen van onderwerpen waar kinderen misschien niet meteen zelf aan zouden denken. Juf Emily lijkt een beetje op Sinterklaas vindt Saartje stiekem: als ze even in haar Grote Boek kijk, lijkt ze alles van de kinderen in haar groep te weten!  

Naast de exploratieve groep van Saartje en Bilal zijn er ook groepen met leerlingen die met door de docenten uitgezochte thema’s aan de slag gaan en groepen die juist niet met thema’s werken, maar een vaster programma hebben op basis van een vakgerichte benadering. Deze laatste groep heeft bijvoorbeeld in de ochtend taal- en rekenonderwijs en in de middag zaakvakonderwijs. Ook deze groepen hebben hun vaste meester of juf, die in hun eigen Grote Boek de ontwikkeling van hun leerlingen bijhouden. Iedere leerkracht heeft minimaal drie keer per jaar een voortgangsgesprek in met de ouders/verzorgers en het kind. In dit gesprek wordt onder andere gekeken of het kind nog in de juiste groep zit: de verdeling over de groepen is flexibel. Kinderen stappen regelmatig over van de ene naar de andere vorm, omdat een andere vorm beter past bij hun ontwikkeling en behoeften op dat moment. In het voortgangsgesprek wordt onder andere hierover gepraat. Bij kinderen vanaf een jaar of 11 wordt ook besproken of het kind al naar de beroepsschool kan en wil.

Maart 2034, 11:00 Beroepsschool “Ayenva”

Saartje (13) zit inmiddels bijna twee jaar op de beroepsschool. Toevallig heet haar StudieCoach dar ook Emily. Toen ze aan de beroepsschool begon, wist ze nog niet zo goed of hoofdopgeleid of handopgeleid beter bij haar zou passen. Doordat Saartje in een rolstoel zit, vallen een aantal beroepen waarbij je moet kunnen staan helaas af. Samen met Emily heeft Saartje een plan gemaakt om beide richtingen beter te leren kennen. Het afgelopen half jaar heeft ze zo in steeds wisselende groepen leerlingen veel verschillende projecten gedaan, op verschillende (pop-up-)locaties van “Ayenva”. Ze heeft daarbij handopgeleide taken en hoofdopgeleide taken uitgeprobeerd. De projecten worden uitgevoerd door groepen leerlingen met een verschillende achtergrond, die ieder hun eigen taak hebben, passend bij de richting waarop ze zich aan het oriënteren zijn. Voor ieder project heeft Saartje moeten solliciteren bij een projectleider: een oudere student van een van de hoofdopgeleide richtingen. De eerste keer vond ze dit heel erg spannend. Ondertussen kan ze makkelijk uitleggen waar ze goed in is, wat ze van het project wil leren, hoe ze een zinvolle bijdrage kan leveren aan het resultaat en vertelt ze makkelijk dat haar verlamming niks zeggen over haar prestaties. Van de zeventien keer dat Saartje gesolliciteerd heeft, is ze veertien keer aangenomen en daar is ze trots op! Het leukste project vindt Saartje het doventaal project voor het Nederlands Doven Instituut (NDI) waar ze nu mee bezig is. Ze werkt daarin samen met een aantal andere studenten aan een handgebarenvertaalprogramma, dat de Engelse gebarentaal met een camera kan lezen en door een avatar kan laten omzetten in de Nederlandse. Ze voert dit project uit met twaalf andere leerlingen, op een pop-up locatie op het NDI. Deze twaalf leerlingen worden door medewerkers van het NDI begeleidt op de pop-up locatie èn door docenten van Ayenva in één van de schoolgebouwen. De begeleiding van de docenten is voor iedereen anders en afhankelijk van wat de rol van de leerling is in het project. De projectadministrateur bijvoorbeeld leert steno om goed notulen te kunnen maken van de overleggen, terwijl de Avatar-bouwer anatomisch correct leert tekenen. Saartje programmeert voor dit project, op basis van de ontwerpen van oudere studenten, haar docent en de medewerkers van het NDI. De twee dagen per week dat Saartje op school zit, oefent ze ook op programmeren in het computerlokaal. Als er iets niet lukt, vraagt ze hulp aan een ouderejaarsstudent en als die er ook niet uitkomt aan de docent. Op de computers kan ze overigens alleen programmeren en geen andere activiteiten uitvoeren. Zo focust Saartje goed op het leren programmeren, zonder afleiding. Met Emmy heeft ze al overlegd en besloten dat ze hierna een andere programmeertaal wil gaan leren om te kijken of ze die dan sneller aanleert en dat ze daarna programma’s wil gaan leren ontwerpen, zodat ze over een jaar zelf jongere studenten haar ideeën kan laten programmeren. Emmy had al goede ideeën voor projecten die ze hierna zou kunnen gaan doen. Als ze zich verder ontwikkelt als programmeur en programma-ontwerper, zal Saartje hoofdopgeleid afstuderen aan de beroepsschool. Wellicht gaat ze daarna nog naar een universiteit om wetenschappelijk onderzoek te doen.

Toelichting en verantwoording op dit scenario

De rode draad in dit scenario is dat je leren samen doet, analoog aan de manier waarop bijna iedereen in zijn werk ook in groepen opereert. Het leren in een groep en dus het onderhouden van persoonlijke relaties leveren een positieve bijdrage aan de groei en ontwikkeling van studenten (Deci & Ryan, 2002). Door samen te werken in multidisciplinaire teams worden de verschillende talenten en rollen van leerlingen worden benut. De leerling bepaalt zelf wat hij wil leren. Binnen de groepen geven leerlingen elkaar feedback, feedforward en feedup om zo het leren te bevorderen (Hattie & Timperley, 2007). Techniek heeft geen prominente rol in het leerproces. Zo worden aantekeningen gemaakt met pen en papier, omdat op deze manier de informatie beter verwerkt wordt (Mueller & Oppenheimer, 2014).

Er zijn diverse mogelijkheden tot oriëntatie op verschillende inhouden en richtingen. Er is zeker geen sprake van een cohortgewijze benadering. De rol van de docent is met name het begeleiden van de leerling en helpen de ontwikkeling te sturen. Op het beroepsonderwijs wordt multidisciplinair gewerkt, samen met bedrijven: de arbeidsmarkt en het onderwijs zijn met elkaar vervlochten (den Ouden, Valkenburg & den Brok, 2014).

Het verschil tussen mbo en hbo is opgeheven: leerlingen werken aan hun eigen competentieontwikkeling. Daarbij worden ze indien nodig geholpen door specialistische docenten, zoals de programmeerdocente van Saartje. De missie en visie van deze scholen sluiten aan bij wat Littky (2004) beschrijft als ‘big picture’ scholen. Het onderwijs is volledig persoonlijk en ontwikkelingsgericht, geënt op persoonlijke groei.

De tweedeling tussen hoofd- en handopgeleid is gemaakt op voorspraak van Nathalie Baartman, die de gebruikelijke terminologie van hoogopgeleid en laagopgeleid veroordeelde en daar veel navolging bij vond (Baartman, 2017).

Backcasting

In september 2017 valt het minderheidskabinet Wilders na op een paar dagen na twee maanden aan de macht geweest te zijn. In de verkiezingscampagne die volgt op de val van het kabinet is onderwijs een nog dominanter thema dan bij de verkiezingen in maart 2017. De nieuwe regering geeft het implementeren van het Salamanca Statement vorm door het verheffen van inclusief onderwijs tot de norm. Naast leerlingen als Saartje met een fysieke handicap, krijgen ook leerlingen die veel begeleiding nodig hebben les op reguliere scholen. De vroege selectie die het Nederlandse onderwijs kenmerkte, wordt afgeschaft. In eerste instantie door het de herintroductie van het zogenaamde stapelen van onderwijs en het differentiëren van niveau per vak op het voortgezet en het beroepsonderwijs. De volgende slag wordt gemaakt in de jaren 2022 tot 2030, waarbij het voortgezet onderwijs wordt vervangen door het beroepsonderwijs. Beroepen als arts, tandarts, rechter en fiscalist worden geleerd op het beroepsonderwijs. Het aantal universitaire studies en het aantal studenten wordt zo enorm verminderd en het universitaire onderwijs richt zich weer op haar primaire taak: het opleiden van onderzoekers om (fundamenteel) wetenschappelijk onderzoek uit te voeren.

Literatuur
Baardman, N. (2017). Het cabaret-kabinet presenteert zijn plannen. Geraadpleegd 13 maart 2017:
Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2002). Handbook of self-determination research University Rochester Press.
Den Ouden, E., Valkenburg, R., & den Brok, P. (2014). Leren in Eindhoven 2030: Visie en Roadmap
voor de toekomst van educatie. Eindhoven: LightHouse. Geraadpleegd 4 februari 2016: http://www.il-lighthouse.nl/Images/ VisieRoadmapLerenEindhoven2030HR.pdf
Hattie, J., & Timperley, H. (2007). The power of feedback. Review of Educational Research, 77(1), 81-112. doi:10.3102/003465430298487
Littky, D., & Grabelle, S. (2004). The big picture: Education is everyone's business ASCD.
Mueller, P. A., & Oppenheimer, D. M. (2014). The pen is mightier than the keyboard: Advantages of longhand over laptop note taking. Psychological Science (0956-7976), 25(6), 1159-1168.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten