1. MEETMACHINE
Maandagochtend half negen. Saartje logt in op haar laptop. Ze heeft net ontbeten en zit aan haar bureau. De dag begint zoals altijd met een groepsgesprek via Skype. Leerkracht Emily legt tijdens dit gesprek uit wat het dagprogramma gaat zijn voor de kinderen in haar klas. In het digitale systeem zijn diverse instructiefilmpjes terug te vinden. Saartje bekijkt deze zelfstandig en verwerkt vervolgens de lesstof digitaal. Het systeem kan haar direct van feedback voorzien. De resultaten van het gemaakte werk worden gebruikt om de lesinhoud van de volgende onderwijsperiode vorm te geven. Het lesaanbod staat vast, maar differentiatie op niveau en tempo kan hierin worden aangebracht. Wanneer dit niet voldoende is, worden ontwikkelgesprekken met de leerkracht ingezet om achterstanden te beperken of voorkomen.
Maandagochtend half negen. Saartje logt in op haar laptop. Ze heeft net ontbeten en zit aan haar bureau. De dag begint zoals altijd met een groepsgesprek via Skype. Leerkracht Emily legt tijdens dit gesprek uit wat het dagprogramma gaat zijn voor de kinderen in haar klas. In het digitale systeem zijn diverse instructiefilmpjes terug te vinden. Saartje bekijkt deze zelfstandig en verwerkt vervolgens de lesstof digitaal. Het systeem kan haar direct van feedback voorzien. De resultaten van het gemaakte werk worden gebruikt om de lesinhoud van de volgende onderwijsperiode vorm te geven. Het lesaanbod staat vast, maar differentiatie op niveau en tempo kan hierin worden aangebracht. Wanneer dit niet voldoende is, worden ontwikkelgesprekken met de leerkracht ingezet om achterstanden te beperken of voorkomen.
KENMERKEN
-
Vast
onderwijsaanbod
-
Opbrengstgericht
werken
-
Digitale
leerkrachten / instructiefilmpjes
-
Vanuit thuis
te volgen
-
Tijd staat
vast
-
Skype groepen
-
Online
verwerking
-
Directe
digitale feedback
Welkom in schooljaar 2030.
De afgelopen jaren heeft de technologisering en de opkomst van ICT flink
doorgezet. Dit heeft de arbeidsmarkt dusdanig doen veranderen, waardoor de
vraag naar 21e eeuwse vaardigheden exponentieel is toegenomen
(Onderwijsraad, 2014). Overheid en onderwijsinstanties hebben om die reden de handen
ineen geslagen om op een gestructureerde manier deze trend in onderwijsland
vorm te geven. Dit heeft geresulteerd in het online onderwijsscenario ‘Meetmachine’.
Binnen dit scenario wordt opbrengst gericht werken beschouwd als het middel bij
uitstek om hogere leeropbrengsten te realiseren (Blok & Roeleveld, 2015). Ledoux, Blok & Boogaard (2009) gebruiken in
plaats van de term opbrengstgericht werken, de definitie meetgestuurd
onderwijs. Dit houdt in dat tijdens de dagelijkse lespraktijk nieuwe
media en technologie wordt ingezet om de vorderingen van leerlingen te bepalen
en de uitkomsten daarvan te gebruiken bij het inrichten van volgende
onderwijsactiviteiten. Het
traditionele schoolgebouw heeft hierdoor plaatsgemaakt voor een volledig
digitale leeromgeving.’
2. CLOUDCRUISING
Maandagochtend half acht.
Saartje is al wakker. Ze heeft haar boterhammen gesmeerd en start haar laptop
op. Terwijl ze haar boterhammen opeet, logt ze in op haar computer en start ze
een Skype gesprek met haar lesstofcoach. Gisteren had ze moeite met de breuken, daarom wil ze een extra
instructiemoment inplannen, zodat ze zich in dit leerdoel kan verbeteren.
Wanneer dit gelukt is gaat ze aan de slag met de overige lesstof. Wanneer
Saartje aan de leerdoelen werkt waarin ze zich verder wil ontwikkelen, meet de
software zorgvuldig haar resultaten. Het niveau van de aangeboden opgaven wordt
hier continu op aangepast. Saartje bepaalt zelf wanneer en hoe lang ze pauze
neemt, door zelf uit te loggen. Haar leerresultaten worden gevolgd door haar
leerlingbegeleider Emily. Emily neemt via Skype contact met haar op wanneer er
bijzonderheden zijn. Dit kan ook op het initiatief van Saartje plaatsvinden.
Ook kan ze terecht bij een ICT’er of lesstofcoach indien ze vastloopt.
KENMERKEN
-
Online
leeromgeving
-
Aanbod stemt
zich af op het niveau van de leerling
-
Adaptieve
software
-
Leerling
bepaalt tijd
-
Leerling
bepaalt uren en pauzes
-
Geen fysiek
gebouw
-
Online
leerlingbegeleiders / lesstofcoach / ICT’er
Welkom in schooljaar 2030.
De afgelopen jaren heeft de technologisering en de opkomst van ICT flink
doorgezet. Dit heeft de arbeidsmarkt dusdanig doen veranderen, waardoor de
vraag naar 21e eeuwse vaardigheden exponentieel is toegenomen
(Onderwijsraad, 2014). Overheid en onderwijsinstanties hebben om die reden de handen
ineen geslagen om op een gestructureerde manier deze trend in onderwijsland
vorm te geven. Dit heeft geresulteerd in het online onderwijsscenario ‘Cloudcruising’.
Het traditionele schoolgebouw heeft hierin
plaatsgemaakt voor een digitale leeromgeving. Nieuwe media worden ingezet om
individuele leerresultaten van leerlingen zo goed mogelijk te volgen en het
lesstofaanbod hierop aan te passen.
De migrantenstroom naar Europa die van 2014 tot 2020 heeft plaatsgevonden, zorgt voor veel ongelijkheid binnen de samenleving (Theisens, 2014). Er is sprake van extreme diversiteit en grotere linguïstische en culturele verschillen binnen de klaslokalen. Ook vraagt de globaliserende maatschappij om onderwijs dat de creativiteit en nieuwsgierigheid van leerlingen prikkelt (Platform Onderwijs 2032, 2015). Kennisoverdracht blijft, maar meer in balans met persoonlijke ontwikkeling en voorbereiding op deelname aan de maatschappij. Nijhof (1981) onderkent dat interne differentiatie, via leeftijdsselectie, de variatie in leerrelevante kenmerken tussen leerlingen in groepen kan maximaliseren. Dit maakt dat het onderwijs individualistischer en meer flexibel wordt vormgegeven, tailormade! Gepersonaliseerd leren heeft betrekking op leersituaties die tegemoetkomen aan individuele verschillen tussen leerlingen en efficiënt zijn georganiseerd. Dankzij de mogelijkheden van nieuwe technologie zijn vormen van differentiatie en maatwerk mogelijk die zonder ICT niet uitvoerbaar zouden zijn. ICT maakt gepersonaliseerd leren in de praktijk makkelijker hanteerbaar en uitvoerbaar (Marquenie, Opsteen, Brummelhuis & Waals, 2014) (Reints & Wilkens, 2012).
De migrantenstroom naar Europa die van 2014 tot 2020 heeft plaatsgevonden, zorgt voor veel ongelijkheid binnen de samenleving (Theisens, 2014). Er is sprake van extreme diversiteit en grotere linguïstische en culturele verschillen binnen de klaslokalen. Ook vraagt de globaliserende maatschappij om onderwijs dat de creativiteit en nieuwsgierigheid van leerlingen prikkelt (Platform Onderwijs 2032, 2015). Kennisoverdracht blijft, maar meer in balans met persoonlijke ontwikkeling en voorbereiding op deelname aan de maatschappij. Nijhof (1981) onderkent dat interne differentiatie, via leeftijdsselectie, de variatie in leerrelevante kenmerken tussen leerlingen in groepen kan maximaliseren. Dit maakt dat het onderwijs individualistischer en meer flexibel wordt vormgegeven, tailormade! Gepersonaliseerd leren heeft betrekking op leersituaties die tegemoetkomen aan individuele verschillen tussen leerlingen en efficiënt zijn georganiseerd. Dankzij de mogelijkheden van nieuwe technologie zijn vormen van differentiatie en maatwerk mogelijk die zonder ICT niet uitvoerbaar zouden zijn. ICT maakt gepersonaliseerd leren in de praktijk makkelijker hanteerbaar en uitvoerbaar (Marquenie, Opsteen, Brummelhuis & Waals, 2014) (Reints & Wilkens, 2012).
3. LEERLOKET
Maandagochtend tien voor
half negen. Saartje wordt door haar moeder afgezet bij school. Om kwart over
drie is de school weer uit. Ze start de dag in de kring in haar eigen klas. Deze
klas bestaat uit 25 leerlingen met dezelfde leeftijd als Saartje. Samen volgen
ze het lesprogramma dat wordt aangeboden door juf Emily. Saartje werkt
regelmatig zelfstandig, maar ook vaak samen met klasgenoten aan de opgegeven
opdrachten. Er is veel aandacht voor normen en waarden en er ligt een sterke
focus op burgerschapsonderwijs. In de lesstof wordt gedifferentieerd op drie
niveaus: zon (instructieonafhankelijke leerlingen), maan (instructiegevoelige
leerlingen) en ster (instructieafhankelijke leerlingen). Wanneer leerlingen
buiten deze niveaugroepen lijken te vallen, is doubleren of een leerjaar
overslaan een mogelijkheid. Wanneer ook dit geen uitkomst biedt, kan
doorverwijzing plaatsvinden naar het speciaal basisonderwijs.
KENMERKEN
-
Kinderen
volgen onderwijs in een schoolgebouw
-
Vaste
lestijden
-
Vast
onderwijsaanbod
-
Opbrengstgericht
werken
-
Burgerschapsonderwijs
-
Coöperatieve
werkvormen
-
Differentiatie
op 3 niveaus binnen het klaslokaal
-
Leerjaargroepen
-
Doublure of
leerjaar overslaan indien leerlingen niet voldoende hebben aan de aangebrachte
differentiatie
-
Doorverwijzing
naar speciaal onderwijs indien leerlingen te veel afwijken van de standaard
De basisschool voelt zich
verantwoordelijk voor het bieden van een sociaal anker aan de leerlingen. De
migrantenstroom naar Europa die van 2014 tot 2020 heeft plaatsgevonden, zorgt
voor veel ongelijkheid binnen de samenleving (Theisens, 2014). Er is sprake van
extreme diversiteit en grotere linguïstische en culturele verschillen binnen de
klaslokalen. Kennis en vaardigheden voor wereldburgerschap worden hierdoor van
groter belang. Er is veel aandacht voor het aanleren van sociale- en culturele
vaardigheden, mede omdat de dynamische arbeidsmarkt hier om vraagt
(Onderwijsraad, 2014). Het fysieke en intensieve contact met leerkracht en
medeleerlingen biedt kansen om individualisering binnen de huidige maatschappij
te voorkomen. Binnen dit scenario wordt er vanuit gegaan dat het werken in een
offline-leeromgeving bijdraagt aan deze socialisering. Wel wordt tevens
geworsteld met de maatschappelijke grenzen van het offline onderwijs. Menselijk
contact staat centraal, maar de inzet van digitale leermiddelen kan binnen dit
scenario niet worden uitgesloten, om tegelijkertijd mee te gaan in de groeiende
technologisering en de vraag naar studenten die digitaal vaardig en mediawijs
zijn (Platform Onderwijs 2032, 2015).
Opbrengstgericht
werken wordt beschouwd als het middel bij uitstek om hogere leeropbrengsten te
realiseren (Blok & Roeleveld, 2015). Ledoux,
Blok & Boogaard (2009) gebruiken in plaats van de term opbrengstgericht
werken, de definitie meetgestuurd onderwijs. Met deze opvatting wordt er
aansluiting gezocht bij het beleidsprogramma van het Ministerie, waarin een
zwaar accent ligt op regelmatige evaluatie en op de benutting van
evaluatiegegevens voor volgende activiteiten. Het is een specificatie die ook
aansluit bij opvattingen van de Inspectie, die opbrengstgericht werken met name
invult met toets- en evaluatieprocedures (Blok, Ledoux & Rouleveld, 2015).
4. SCAFFOLDSCHOOL
Maandagochtend tien voor
half negen. Saartje wordt door haar moeder afgezet bij school. Om vijf uur zal ze
op dezelfde plek weer worden opgehaald. Wanneer de bel gaat, verzamelen de
kinderen van Saartje’s leergroep zich in één van de spreekkamers in school.
Haar leergroep bestaat uit een klein aantal kinderen, van verschillende
leeftijden maar met ongeveer vergelijkbare capaciteiten. Iedere leerling start
met het opstellen van een individuele dagplanning. Waar ga je aan werken? Hoe
deel je je tijd in? Wanneer ga je ontspannen? Op welke tijdstippen heb je de
leerkracht nodig voor instructie of feedback? Saartje heeft veel zeggenschap
over deze indeling en richt deze in naar haar eigen behoeften. De leerkracht
kijkt over haar schouder mee, biedt hulp wanneer nodig en houdt het overzicht.
De focus ligt op de individuele ontwikkeling van de leerling, maar om de
gestelde doelen te bereiken, mag Saartje de samenwerking met klasgenoten
aangaan.
De school biedt meer dan alleen onderwijs. Tussendoor is er ruimte voor sport en spel of vrijetijdsactiviteiten. Ook afspraken met een logopediste, GGD of dyslexietrainer, kunnen binnen hetzelfde gebouw plaatsvinden. Het gebouw heeft multifunctionele en flexibel in te richten ruimten. Speciaal basisonderwijs bestaat niet binnen dit scenario. Er is sprake van inclusief onderwijs in de meest brede zin van het woord. Het aanbod van de school past zich aan aan de behoeften van de leerlingpopulatie.
De school biedt meer dan alleen onderwijs. Tussendoor is er ruimte voor sport en spel of vrijetijdsactiviteiten. Ook afspraken met een logopediste, GGD of dyslexietrainer, kunnen binnen hetzelfde gebouw plaatsvinden. Het gebouw heeft multifunctionele en flexibel in te richten ruimten. Speciaal basisonderwijs bestaat niet binnen dit scenario. Er is sprake van inclusief onderwijs in de meest brede zin van het woord. Het aanbod van de school past zich aan aan de behoeften van de leerlingpopulatie.
KENMERKEN
-
Kinderen
volgen onderwijs in een schoolgebouw
-
Aanbod is
sterk afgestemd op de individuele leerbehoeften van leerlingen
-
Leerlingen
werken aan zelf gekozen leerdoelen, eventueel in overleg met de
groepsleerkracht
-
Eigenaarschap
en autonomie
-
Leerling heeft
in hoge mate zeggenschap over het lesstofaanbod
-
Leerling plant
zelf instructie-, verwerkings- en ontspanningsmomenten in
-
Aanbod van zowel
onderwijs, sport en spel
-
Kleine leergroepen
-
Focus op
persoonlijke ontwikkeling
-
Focus op
samenwerking
-
SBO bestaat
niet, inclusief onderwijs
De basisschool voelt zich
verantwoordelijk voor het bieden van een sociaal anker aan de leerlingen. De
migrantenstroom naar Europa die van 2014 tot 2020 heeft plaatsgevonden, zorgt
voor veel ongelijkheid binnen de samenleving (Theisens, 2014). Er is sprake van
extreme diversiteit en grotere linguïstische en culturele verschillen binnen de
klaslokalen. Kennis en vaardigheden voor wereldburgerschap worden hierdoor van
groter belang. Er is veel aandacht voor het aanleren van sociale- en culturele
vaardigheden, mede omdat de dynamische arbeidsmarkt hier om vraagt
(Onderwijsraad, 2014). Het fysieke en intensieve contact met leerkracht en
medeleerlingen biedt kansen om individualisering binnen de huidige maatschappij
te voorkomen. Deze school verzorgd inclusief en passend onderwijs in de
breedste zin van het woord (Platform Onderwijs 2032, 2014). De maatschappelijke
opdracht van deze school is om leerlingen samen naar school te laten gaan,
zodat ook het samen werken en samen leven later wordt vergemakkelijkt. Professioneel
omgaan met verschillen en het werken met ontwikkelingsperspectieven staat
hierbij centraal. Binnen dit scenario wordt er vanuit gegaan dat het werken in
een offline-leeromgeving bijdraagt aan deze socialisering. Wel wordt tevens
geworsteld met de maatschappelijke grenzen van dit offline onderwijs. Menselijk
contact staat centraal, maar de inzet van digitale leermiddelen kan binnen dit
scenario niet volledig worden uitgesloten, om tegelijkertijd mee te blijven gaan
in de groeiende technologisering en de vraag naar studenten die digitaal vaardig
en mediawijs zijn (Platform Onderwijs 2032, 2015).De globaliserende
maatschappij vraagt ook om onderwijs dat de creativiteit en nieuwsgierigheid
van leerlingen prikkelt (Platform Onderwijs 2032, 2015). Kennisoverdracht
blijft, maar meer in balans met persoonlijke ontwikkeling en voorbereiding op
deelname aan de maatschappij. Nijhof (1981) onderkent dat interne differentiatie, via
leeftijdsselectie, de variatie in leerrelevante kenmerken tussen leerlingen in
groepen kan maximaliseren. Dit maakt
dat het onderwijs binnen de Scaffoldschool individualistischer en meer flexibel
wordt vormgegeven, tailormade! Gepersonaliseerd leren heeft betrekking op
leersituaties die tegemoetkomen aan individuele verschillen tussen leerlingen
en efficiënt zijn georganiseerd. Dankzij de mogelijkheden van nieuwe technologie
zijn vormen van differentiatie en maatwerk mogelijk die zonder ICT niet
uitvoerbaar zouden zijn. ICT maakt gepersonaliseerd leren in de praktijk
makkelijker hanteerbaar en uitvoerbaar (Marquenie, Opsteen, Brummelhuis &
Waals, 2014) (Reints & Wilkens, 2012). Ook het ontwikkelen en realiseren
van tailormade onderwijs verloopt binnen realiseerbare kaders. De overstap van
de traditionele diplomatisering richting individuele ontwikkelportfolio’s is
enorm. De overheid krijgt hiermee een voorname taak toebedeeld, gezien
accreditatie noodzakelijk wordt om de kwaliteit van het onderwijs te kunnen blijven
waarborgen.
BRONNEN
Blok, H., Ledoux, G.,
& Roeleveld, J. (2015). Opbrengstgericht
werken in het primair onderwijs: een effectieve weg naar onderwijsverbetering?
Pedagogische Studiën, 92, 167-178.
Deunk, M.I.,
Maslowski, R., Kuijk, M.F. van, & Doolaard, S. (2015). Scholen in verandering. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen,
GION.
Faber, M., Geel, M.
van., Visscher, A. (2013). Digitale
leerlingvolgsystemen als basis voor opbrengstgericht werken in het Primair
Onderwijs. Enschede: Universiteit Twente.
Janssens, F. J.
(2008). Kijk op toetsen. Universiteit
Twente.
Kohnstamm, P. (1963).
Persoonlijkheid in wording (4de
druk). Haarlem: Tjeenk Willink.
Marquenie, E.,
Opsteen, J. Brummelhuis, A. ten, Waals, J. van der (2014) Elk talent een kans. Verkenning van gepersonaliseerd leren met ICT.
(onderzoeksnotitie ten behoeve van project Leerling 2020) In opdracht van
Schoolinfo voor de VO-raad.
Mooij, T. (1991) Schoolproblemen van hoogbegaafde kinderen.
Richtlijnen voor passend onderwijs. Muiderberg: Coutinho.
Mooij, T. (2016). Onderwijsdifferentiatie
en leerlingproblemen in Nederland, 1916-2015: Review van probleemanalyses,
onderzoeken en effecten van beleidsmaatregelen. Mens en Maatschappij,
91(3), 235-269.
Nijhof, W.J. (1981). Interne differentiatie als een innovatie.
’s-Gravenhage: Staatsuitgeverij.
Onderwijsraad (2014).
Een eigentijds curriculum. Den Haag:
Onderwijsraad
Platform Onderwijs
2032 (2015). Hoofdlijn advies: een
voorstel. Gevonden op 7 oktober 2015 op
http://onsonderwijs2032.nl/wp-content/uploads/2015/09/Hoofdlijn-advies-Een-voorstelOnderwijs2032.pdf
Reints, A. &
Wilkens, H. (2012). Wat bepaalt de
kwaliteit van digitaal leermateriaal. 4W, 1(1), 28.
Theisens, H. (2014). De toekomstbestendigheid van het Nederlandse
Onderwijssysteem. Een startdossier: zes belangrijke trends, vijf risico’s en
vier conclusies. Den Haag: Haagse Hogeschool.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten