zondag 26 maart 2017

QUEST 3 - SWOT (versie 2)



INLEIDING
Deze SWOT-analyse is gericht op de school waar ik momenteel werkzaam ben, omschreven als Basisschool X, in relatie met het gekozen groepsscenario ‘Offline <<>> Tailormade’. De analyse is opgesteld door te denken in het jaar 2030, waarbij ervaringen uit het heden in acht zijn genomen.

Binnen dit scenario wordt er bewust gekozen voor een
offline leeromgeving, om middels fysiek en intensief contact met leerkracht en medeleerlingen de individualisering binnen de huidige maatschappij te voorkomen. Er is veel aandacht voor het aanleren van sociale- en culturele vaardigheden, mede omdat de dynamische arbeidsmarkt hier om vraagt (Onderwijsraad, 2014). Tevens kiest Basisschool X er voor om inclusief en passend onderwijs in de breedste zin van het woord te verzorgen (Platform Onderwijs 2032, 2014). Nijhof (1981) onderkent dat interne differentiatie, via leeftijdsselectie, de variatie in leerrelevante kenmerken tussen leerlingen in groepen kan maximaliseren. Dit maakt dat het onderwijs binnen Basisschool X individualistischer en meer flexibel wordt vormgegeven, tailormade!

STRENGTS
Het onderwijs op Basisschool X kenmerkt zich door de gepersonaliseerde leeromgeving die er voor de leerlingen wordt gecreëerd. Om dit te kunnen bewerkstelligen is onlangs de keuze gemaakt om lesmethoden aan de kant te leggen en te gaan werken vanuit leerlijnen. Er wordt hierdoor maatwerk geleverd, gezien de lesstof sterk kan worden aangepast aan de behoeften en capaciteiten van de leerling. Basisschool X verzorgd inclusief en passend onderwijs in de breedste zin van het woord (Platform Onderwijs 2032, 2014). De leerling is binnen dit scenario aan zet en beschikt over keuzevrijheid en autonomie met betrekking tot het lesaanbod. Er wordt veel waarde gehecht aan intensief contact tussen docenten en studenten onderling, waardoor socialisering plaats vindt.

WEAKNESSES
Om de sterkten van de organisatie daadwerkelijk te kunnen garanderen, dienen de leerkrachtcompetenties op Basisschool X in kaart te worden gebracht. Want ondanks dat de wil er is om onderwijs op maat te leveren, vraagt dit om specifieke docentcompetenties (Walraven, Kieft & Broekman, 2011). De MLI’er speelt hierin een rol als ‘teacher leader’. Klassenconsultaties en intervisiebijeenkomsten worden ingezet om leerkrachtcompetenties in beeld te brengen en hier gepaste acties op te ondernemen. Bijscholing, teambijeenkomsten en coaching trajecten dragen bij aan de continue ontwikkeling van de onderwijsprofessionals op Basisschool X.
Tevens kunnen de kosten binnen dit onderwijsscenario flink oplopen. Hierbij kan gedacht worden aan de hoge aanschaf- en kopieerkosten van het ‘offline’ onderwijsmateriaal. Maar ook het huren, onderhouden en inrichten van een MFA kan een hoge kostenpost zijn.

OPPORTUNITIES
Door het realiseren van passend onderwijs krijgt elke leerling optimale kansen om zijn of haar kwaliteiten te ontwikkelen, waardoor individuele talenten beter zichtbaar zullen worden. Dit biedt kansen voor de leerlingen om zichzelf door te ontwikkelen, waarmee ze hun kansen kunnen vergroten binnen de dynamische arbeidsmarkt (Onderwijsraad, 2014). Ook liggen er kansen binnen dit scenario om de samenwerking met de omgeving aan te gaan, in de breedste zin van het woord. Op lokaal en regionaal niveau kunnen er samenwerkingsverbanden worden opgericht met instanties om het onderwijs in de offline leeromgeving zo betekenisvol mogelijk te kunnen inrichten. Ook kunnen de lijntjes tussen basisscholen onderling beter worden benut om het uitwisselen van elkaars kennis en vaardigheden te verwezenlijken. De MLI’er kan worden gezien als een bruggenbouwer die scholen en instanties met elkaar in verbinding brengt en hierdoor synergie weet te creëren.

THREATS
Er heerst een continue bedreiging dat Basisschool X wordt ingehaald door de digitalisering. Het werken in een offline leeromgeving kan als achterhaald en omslachtig worden gezien. De inzet van ICT zou juist een sterke bijdrage kunnen leveren aan het ontwerpen van gepersonaliseerd onderwijs en tevens uitkomst kunnen bieden om de hoge kosten drukken. Is hierin een balans te vinden? Een mooie opdracht voor de MLI’er om te onderzoeken of het mogelijk is om het goede van deze twee werelden met elkaar te combineren.    
Ook is de overstap van de huidige diplomatisering naar individuele portfolio’s lastig te organiseren. Hoe wordt dit georganiseerd? En hoe worden de behaalde leerresultaten geregistreerd? De overheid dient een sterk controlerende rol te vervullen, door middel van het uitvoeren van accreditaties, om de kwaliteit van opleidingen te waarborgen.

VERWERKING FEEDBACK
Mijn conceptversie heb ik afgelopen week mogen delen met Edwin Melis (Masterstudent MLI) en collega Jolande (groepsleerkracht en techniekcoördinator). De feedback die ik van deze personen heb mogen ontvangen, heeft me aangezet om de conceptversie verder uit te werken tot bovenstaand document. Om hiertoe te komen zijn er drie - op elkaar aansluitende - stappen gezet. In eerste instantie ben ik mijn analyse specifieker gaan toespitsen op de school waar ik momenteel werkzaam ben, waar ik in de vorige versie vrij algemeen ben gebleven. Kijkend naar ervaringen uit het heden ben ik een beeld gaan schetsen van 2032. Vervolgens heb ik een poging gewaagd om wat dieper in te gaan op wat deze manier van werken (offline <<>> tailormade) nu precies zou inhouden voor mijn collega’s en welke ondersteuning hiervoor nodig zou zijn. Een derde stap die door mij gezet is, is het verwerken van de taak van de MLI’er in het geheel. Wat zou ík, wetende wat er nog dient te gebeuren, concreet kunnen bijdragen en betekenen binnen deze ontwikkeling? Edwin en Jolande, DANK voor jullie tijd en betrokkenheid!

LITERATUUR
Blok, H., Ledoux, G., & Roeleveld, J. (2015). Opbrengstgericht werken in het primair onderwijs: een effectieve weg naar onderwijsverbetering? Pedagogische Studiën, 92, 167-178.

Deunk, M.I., Maslowski, R., Kuijk, M.F. van, & Doolaard, S. (2015). Scholen in verandering. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, GION.

Faber, M., Geel, M. van., Visscher, A. (2013). Digitale leerlingvolgsystemen als basis voor opbrengstgericht werken in het Primair Onderwijs. Enschede: Universiteit Twente.

Janssens, F. J. (2008). Kijk op toetsen. Universiteit Twente.

Kohnstamm, P. (1963). Persoonlijkheid in wording (4de druk). Haarlem: Tjeenk Willink.

Marquenie, E., Opsteen, J. Brummelhuis, A. ten, Waals, J. van der (2014) Elk talent een kans. Verkenning van gepersonaliseerd leren met ICT. (onderzoeksnotitie ten behoeve van project Leerling 2020) In opdracht van Schoolinfo voor de VO-raad.

Mooij, T. (1991) Schoolproblemen van hoogbegaafde kinderen. Richtlijnen voor passend onderwijs. Muiderberg: Coutinho.

Mooij, T. (2016). Onderwijsdifferentiatie en leerlingproblemen in Nederland, 1916-2015: Review van probleemanalyses, onderzoeken en effecten van beleidsmaatregelen. Mens en Maatschappij, 91(3), 235-269.

Nijhof, W.J. (1981). Interne differentiatie als een innovatie. ’s-Gravenhage: Staatsuitgeverij.

Onderwijsraad (2014). Een eigentijds curriculum. Den Haag: Onderwijsraad

Platform Onderwijs 2032 (2015). Hoofdlijn advies: een voorstel. Gevonden op 7 oktober 2015 op http://onsonderwijs2032.nl/wp-content/uploads/2015/09/Hoofdlijn-advies-Een-voorstelOnderwijs2032.pdf

Reints, A. & Wilkens, H. (2012). Wat bepaalt de kwaliteit van digitaal leermateriaal. 4W, 1(1), 28.

Theisens, H. (2014). De toekomstbestendigheid van het Nederlandse Onderwijssysteem. Een startdossier: zes belangrijke trends, vijf risico’s en vier conclusies. Den Haag: Haagse Hogeschool.

Walraven, M., Kieft, M. & Broekman, L. (2011) Passend onderwijs aan leerlingen met gedragsproblemen. Ervaren docenten uit het voortgezet onderwijs aan het woord. Utrecht: Oberon

Geen opmerkingen:

Een reactie posten