zondag 5 maart 2017

Quest 2

Toekomstscenario voor het Primair Onderwijs

Onderwijs in het jaar 2030
Op basis van het sjabloon van mijn gameteam werk ik een toekomstscenario uit voor het primair onderwijs. Er zijn vier mogelijke toekomstscenario’s waarin de verwachte ontwikkelingen tussen nu en 2030 beschreven staan.


Er valt niet met zekerheid te zeggen in hoeverre het onderwijs over 13 jaar is veranderd. Veel hangt af van talentontwikkeling en de digitalisering binnen het basisonderwijs. Ondersteuning en subsidiëring van de overheid zal daarbij een belangrijke rol gaan spelen. Hieronder staan vier toekomstscenario’s beschreven die voortkomen uit de drijvende krachten.
 

Online – One Size Fits All
‘In the cloud ga je samen voor goud’

De basisschool moet meegaan met de digitalisering en de maatschappij. Een ouderwetse locatiegebonden schoolomgeving maakt een ontwikkeling door naar een digitale school-/leeromgeving die op meerdere locaties beschikbaar is. De traditionele kennisoverdracht is niet meer toereikend, aangezien de rol van de leerling, met bijbehorende 21st century skills, essentieel zijn voor toekomstige praktijksituaties binnen de maatschappij.

Jaap werkt vanuit huis en krijgt digitaal aanbod van de lesstof klassikaal
Jaap volgt basisonderwijs in het jaar 2030. Hij leert klassikaal in een digitale leeromgeving. De digitale leeromgeving richt zich op het online versterken van kennis en vaardigheden door een ICT’er of een medeleerling. De school van Jaap doet aan ‘peer tutoring’, waarin de ene leerling (tutor) via ‘screen mirroring’ een leerervaring biedt aan de andere leerling (tutee), onder toezicht van de ict- & social media expert. Volgens het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2014) is de relatie tussen de leerkracht en de leerling bepalend voor de kwaliteit van het onderwijs. De afgelopen jaren heeft de ‘leerkracht-leerlingrelatie’ een ontwikkeling doorgemaakt tot ‘groepsrelatie’. Joop, de stiefbroer van Jaap, had voorheen een leerkracht voor de klas. Jaap heeft een ‘ICT- & social media expert’ die de klas motiveert en inspireert, om door samenwerking (met de omgeving), in relatie te leren. Thijs, Fisser, & Van der Hoeven (2014) beschreven dat naast (vak)kennis ook vakoverstijgende vaardigheden een prominente plek zullen gaan krijgen in het onderwijs. Samenwerken, creatief denken en probleemoplossend vermogen zijn voorbeelden van deze vaardigheden (Kennisnet, 2016). In de digitale leeromgeving van Jaap werken ICT’ers in teams en zijn expert in één of meerdere vakgebieden. Daarnaast spelen leerlingen verschillende rollen in het ondersteunen en onderwijzen van elkaar. Mitchell (2015) beschreef enige tijd geleden al dat je gebruik moet maken van de ‘natuurlijke’ sociale relatie die leerlingen hebben. De klas van Jaap maakt gebruik van een ‘online-community-tool’ (dit werd in 2017 Skype genoemd) waarbij, middels ‘screen mirroring’, peer-tutoring voor alle vakken een gezamenlijk lesaanbod kan worden aangeboden. Rubens (2013) beschreef dat kennis en vaardigheden in de toekomst verworven kunnen worden via (draagbare) technologie in een online leeromgeving. Waar Joop nog les kreeg in ‘ouderwetse’ klaslokalen met hooguit een tablet en digitaal schoolbord, volgt Jaap diverse quests in een digitale omgeving. Jaap’s ICT- & social media expert bepaalt de leerroute van de klas en past daarbij gamification toe (Van Geffen, 2016). Hij geeft instructie via een livestream over de missies en levels en coacht de klas via de online-community-tool. Voor Joop was het nog ondenkbaar, maar Jaap realiseert het verkrijgen van (digitale) leermiddelen door het ‘in house’ 3D/4D-printen (Van Hooijdonk, 2017). Jaap’s ICT- & social media expert voorziet de klas van data om deze prints te kunnen realiseren.

Kenmerken:
-         Al het niet-digitaal lesmateriaal de deur uit.
-         Leerkrachtrol is ICT & social media expert en biedt klassikale coaching
-         Feedback wordt via de computer verkregen.
-         Missies en levels in plaats van groepen.
-         Niet alleen stof leren, maar ook 21st century skills.
-         Hoge opstartkosten.
-         Grotere ouderbijdrage.

Offline – One Size Fits All
 ‘Op locatie werken zal het samen leren en leven versterken’

De basisschool moet meegaan met de culturele en maatschappelijke ontwikkeling. Een ouderwetse locatiegebonden schoolomgeving wordt gezien als een sociaal-culturele leerlocatie. Een verzamelpunt waar theoretisch lesaanbod plaatsvindt. Dit wordt aangevuld met een praktisch lesaanbod binnen diverse leerlocaties, zoals bedrijven en instellingen. Iedereen volgt hetzelfde aanbod en doet mee met de door de docent of leerlingen georganiseerde groepsactiviteiten.

Jaap werkt vanuit school en krijgt aanbod van de lesstof klassikaal
Jaap volgt basisonderwijs in het jaar 2030. Hij leert samenwerkend in een veilige leeromgeving. De veilige leeromgeving richt zich op de ontmoeting en het versterken van de relatie tussen Jaap, zijn klasgenoten en zijn ‘klassenpedagoog’. Zijn school doet aan ‘peer tutoring’, waarin de ene leerling (tutor) een leerervaring biedt aan de andere leerling (tutee), onder toezicht van de pedagoog. Volgens het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2014) is de relatie tussen de leerkracht en de leerling bepalend voor de kwaliteit van het onderwijs. De afgelopen jaren heeft de ‘leerkracht-leerlingrelatie’ een ontwikkeling doorgemaakt tot ‘groepsrelatie’. Joop, de stiefbroer van Jaap, had voorheen een leerkracht voor de klas. Jaap heeft een ‘pedagoog’ die de klas motiveert en inspireert, om door samenwerking (met de omgeving), in relatie te leren. Begin deze eeuw stond het fysiek bij elkaar brengen van diverse instanties al centraal in de ontwikkeling van de brede scholen. Het aantal brede basisscholen in Nederland is in de afgelopen jaren sterk gegroeid (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2014). De school van Jaap heeft zich vanuit deze brede school doorontwikkeld tot ‘sociaal-culturele leerlocatie’. Thijs, Fisser, & Van der Hoeven (2014) beschreven dat naast (vak)kennis ook vakoverstijgende vaardigheden een prominente plek zullen gaan krijgen in het onderwijs. Samenwerken, creatief denken en probleemoplossend vermogen zijn voorbeelden van deze vaardigheden (Kennisnet, 2016). Op de school van Jaap werken pedagogen in teams en zijn expert op één of meerdere vakgebieden. Daarnaast spelen leerlingen verschillende rollen in het ondersteunen en onderwijzen van elkaar. Mitchell (2015) beschreef enige tijd geleden al dat je gebruik moet maken van de ‘natuurlijke’ sociale relatie die leerlingen hebben. Jaap maakt binnen en buiten zijn school gebruik van peer-tutoring voor alle vakken. Voorheen werd al beschreven dat de mogelijkheden om zowel binnen als buiten de schoolsituaties te leren, zal blijven toenemen (Bjork, Dunlosky & Kornell, 2013). De school van Jaap doet veel aan samenwerking met de omgeving om het sociaal- en samenwerkend leren van leerlingen te faciliteren. Waar Joop alleen les kreeg in ‘ouderwetse’ klaslokalen, krijgt Jaap les in diverse praktische en culturele leerlocaties buiten de school. Verschillende instanties zoals sporteducatie, maatschappelijke zorg en opvang zijn tevens erkende sociaal-culturele leerlocaties. Wanneer nieuwe bedrijven of instanties zich willen aanmelden als leerlocatie, dan zal eerst het officiële keurmerk voor een ‘veilige leeromgeving’ behaald moeten worden. Sikkes (2016) voorspelde dat de ontwikkelingen en gevolgen voor het erkennen van een keurmerk interessant zouden worden.

Kenmerken:
-         Klassen met gelijk niveau.
-         Geen plaats voor speciaal onderwijs in de klas.
-         Leerlingen hebben minder uitdaging.
-         Klasgenoten ondersteunen en onderwijzen elkaar.
-         De leerkracht als pedagoog richt zich op kennisoverdracht en coaching.
-         Weinig individuele aandacht, focus ligt op de groep.
-         Relatief goedkoop onderwijs.
-         Weinig vernieuwing.

Offline – Tailor Made
‘Op locatie werken zal je eigen ontwikkeling versterken’

Binnen een schoolomgeving op locatie kunnen leerlingen hun eigen curriculum volgen. Intelligente kinderen worden zo voldoende uitgedaagd en kinderen met een leerachterstand kunnen op eigen niveau begeleid worden. Leerlingen kunnen extra werk doen in de vakken waar ze goed in zijn en krijgen kansen om te excelleren. De rol van de leerkracht verandert wanneer er voor ieder kind een eigen curriculum komt. Leerkrachten krijgen een coachende rol.

Jaap werkt vanuit een leercentrum en krijgt een lesaanbod op maat
Jaap volgt basisonderwijs in het jaar 2030. Hij leert zelfregulerend in een adaptieve leeromgeving. De leeromgeving past zich aan op de ontwikkeling en de leerroute van Jaap. Zijn school realiseert het maken van keuzes in doelen, werkwijze, leermiddelen, leervakken en lestijden. Waar volgens het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2014) de afgelopen jaren een waargenomen groei van het aantal brede basisscholen in Nederland heeft plaatsgevonden, onderscheidt de school van Jaap zich als ‘leercentrum’. Joop, de stiefbroer van Jaap, ging voorheen op vaste tijden naar school, tegenwoordig zijn de openingstijden van het leercentrum adaptief. Waar Joop nog les kreeg in ‘ouderwetse’ klaslokalen, krijgt Jaap les in flexibele werkruimtes. De mogelijkheden om zelf te leren zowel binnen als buiten de schoolsituaties, zal blijven toenemen (Bjork, Dunlosky & Kornell, 2013). Het leercentrum van Jaap doet veel aan samenwerking met de omgeving om het ‘buitenschoolse’ leren van leerlingen te faciliteren. Verschillende instanties zoals sporteducatie, maatschappelijke zorg en opvang zijn onderdeel van het leercentrum. Binnen het leercentrum van Jaap staat de keuzevrijheid van de leerling centraal, waarbij zelfregulatie een belangrijk onderdeel voor het leren is (Bos, 2015). Dit impliceert een verschuiving van leerkrachtgestuurd naar leerlinggestuurd, waarbij een sterke zelfregulatie belangrijk is (Veermans & Järvelä, 2004). Jaap heeft momenteel een eigen leercoach die met hem naar zijn talenten en doelen kijkt (Van Beek & Doorten, 2009). In gesprek geeft Jaap aan wat zijn voorkeuren en ambities zijn. Uiteindelijk bepalen ze samen wat de meest gewenste en geschikte leerroute voor Jaap is. Zimmerman (2000) beschreef al dat het vermogen om het eigen leren te reguleren, in de maatschappij steeds belangrijker zou worden. Op de basisschool van Joop werd in 2017 al flink gewerkt aan zelfregulatie. Thijs, Fisser, & Van der Hoeven (2014) adviseerden indertijd om de 21st century skills op te nemen in het curriculum om voor de toerusting van leerlingen in de toekomst te kunnen zorgen. Jaap ervaart momenteel dat deze 21st century skills het fundament zijn geworden van het huidige basisonderwijs.

Kenmerken:
-         Leerling volgt eigen curriculum.
-         Leerlingen met leerachterstanden krijgen meer hulp.
-         Slimme leerlingen krijgen meer uitdaging.
-         Meer (gespecialiseerde) leerkrachten.
-         Leerkracht is meer leercoach.
-         Minder klassen, meer flexibele werkruimtes.
-         Redelijk weinig vernieuwing in lesmateriaal.
-         Veel vernieuwing in klassenindeling.

Online – Tailor Made
‘In the cloud doe je waar je van houdt’

De ‘klas’ zal een andere betekenis krijgen, aangezien iedere leerling op zijn eigen niveau zal werken. Boeken zullen verleden tijd zijn en al het lesmateriaal zal online, digitaal en in een binaire code te vinden zijn. De leerling zal exacte vakken via computerprogramma’s en sociale skills van de coach krijgen. Vragen kunnen worden gesteld via een livestream met de docent. Deze geeft les aan alle leerlingen van een volledig leerjaar. Diverse apps passen zich aan op wat de leerling op zijn/haar niveau nodig heeft. Naast het consumeren van de stof worden middels virtual reality ook de 21st century skills aangeleerd. Dat allemaal voor hoge opstartkosten voor de school, de ouders en de staat.

Jaap werkt vanuit huis en krijgt digitaal aanbod van de lesstof op maat
Jaap volgt basisonderwijs in het jaar 2030. Hij leert zelfregulerend in een digitale leeromgeving. De digitale leeromgeving past zich aan op de ontwikkeling en de leerroute van Jaap. Zijn online-leercoach faciliteert het maken van keuzes in doelen, werkwijze, leermiddelen, leervakken en lestijden. Rubens (2013) beschreef dat kennis en vaardigheden in de toekomst via (draagbare) technologie in een online leeromgeving kunnen worden verworven. Joop, de stiefbroer van Jaap, ging voorheen op vaste tijden naar school. Tegenwoordig kan Jaap zelf zijn leertijd en vrije tijd indelen, waarbij hij tevens op vakantie in het buitenland zijn leerroute kan volgen. Waar Joop nog les kreeg in ‘ouderwetse’ klaslokalen met hooguit een tablet en digitaal schoolbord, volgt Jaap zijn leerroute online in zijn eigen (leef)omgeving. Van Hooijdonk (2017) voorspelde dat het ‘in house’ 3D/4D-printen de uitkomst gaat bieden aan het verkrijgen van (digitale) leermiddelen. Jaap’s online-leercoach voorziet hem van data om deze prints te kunnen realiseren. De mogelijkheden om zelf te leren, zowel binnen als buiten de schoolsituaties, zal blijven toenemen (Bjork, Dunlosky & Kornell, 2013). Het digitale leercentrum van Jaap doet veel aan samenwerking met de omgeving om het ‘buitenschoolse’ leren van leerlingen te faciliteren. Verschillende instanties zoals sporteducatie, bedrijven, maatschappelijke zorg en opvang hebben in de afgelopen jaren ‘virtual en augmented reality quests’ weten te realiseren. Enkele jaren geleden werd al beschreven dat virtual en augmented reality het onderwijs voor altijd zal veranderen (Van Hooijdonk, 2017). De VR en AR quests staan in het teken van het aanleren van skills en sociale vaardigheden. Thijs, Fisser, & Van der Hoeven (2014) adviseerden indertijd om de 21st century skills op te nemen in het curriculum om voor de toerusting van leerlingen in de toekomst te kunnen zorgen. Jaap ervaart momenteel dat deze 21st century skills het fundament zijn geworden van het huidige basisonderwijs. Joop ervaarde dit nog situationeel. Jaap ervaart inmiddels een enorm keuzeaanbod aan quests, waarbij hij tevens zichzelf in niveau kan uitdagen. Zimmerman (2000) beschreef al dat het vermogen om het eigen leren te reguleren, in de maatschappij steeds belangrijker zou worden. Binnen de leerroute van Jaap staat de keuzevrijheid van de leerling centraal, waarbij zelfregulatie een belangrijk onderdeel voor het leren is (Bos, 2015). Dit impliceert een verschuiving van leerkrachtgestuurd naar leerlinggestuurd, waarbij een sterke zelfregulatie belangrijk is (Veermans & Järvelä, 2004). Jaap heeft momenteel een eigen online-leercoach die met hem naar zijn talenten en doelen kijkt (Van Beek & Doorten, 2009). In gesprek geeft Jaap aan wat zijn voorkeuren en ambities zijn. Uiteindelijk bepalen ze samen wat de meest gewenste en geschikte leerroute voor Jaap is. Tijdens de uitvoering van zijn leerroute krijgt hij feedback van de computer. Deze maakt gebruik van een skill tree. Opdrachten op tijd inleveren, meer oefenen en beter met elkaar samenwerken wordt met behulp van gamification op een positieve manier gestimuleerd (Van Geffen, 2016).

Kenmerken:
-         Geen klassen.
-         Meer particulier onderwijs.
-         Docenten fungeren als een online leercoach.
-         Online klas’lokalen’.
-         Feedback van de computer.
-         In de beginfase hoge kosten door aanschaf van digitale middelen.
-         Leerlingen plannen zelf hun schooljaar.

Literatuur

Bjork, R. A., Dunlosky, J. & Kornell, N. (2013).’Self-regulated learning: Beliefs, techniques, and illusions’. In: Annual Review of Psychology, 64, 417-444.

Bos, A. (2015). Werken met persoonlijke leerdoelen en 21st Century Skills in het basisonderwijs. Geraadpleegd op 2 maart 2017 op talentstimuleren.nl.

Kennisnet (2016). 21st Century Skills. Geraadpleegd op 10 maart 2017, via: https://www.kennisnet.nl/artikel/nieuw-model-21e-eeuwse-vaardigheden/

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2014). Jaarbericht brede scholen 2013 en uitkomsten landelijke effectmeting. Geraadpleegd op 5 maart 2017, van: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken /2014/07/01/aanbiedingsbrief-jaarbericht-brede-scholen-2013-en-uitkomsten-landelijke-effectmeting-brede-scholen/aanbiedingsbrief-jaarbericht-brede-scholen-2013-en-uitkomsten-landelijke-effectmeting-brede-scholen.pdf

Mitchell, D. (2015). Wat écht werkt. 27 evidence based strategieën voor het onderwijs. Pagina 47. Huizen: Uitgeverij Pica.

Rubens, W. (2013). E-learning. Trends en ontwikkelingen. Middelbeers: Innodoks uitgeverij. Geraadpleegd op 8 maart 2017, van http://www.te-learning.nl/blog/wp-content/uploads/2016/01/elearningtrendsdef.pdf

Sikkes, R. (2016). Ratjetoe aan inspectie-keurmerken. Is goed niet goed genoeg? In: Onderwijsblad17, 5 november 2016.

Thijs, A., Fisser, P. & Hoeven, M. van der (2014). 21e eeuwse vaardigheden in het curriculum van het funderend onderwijs. Enschede: SLO.

Van Beek, K. & Doorten, I. (2009). Een andere kijk op talent. Den Haag: RMO/RVZ.

Van Hooijdonk, R. (2017). Trends 2017. Geraadpleegd op 5 maart 2017, van https://info.richardvanhooijdonk.com/trends-2017

Van Geffen, S. (2016). Gids voor gamification. Een inleiding op Gamification in de klas. Koning Willem 1 College ’s-Hertogenbosch: School voor de toekomst.

Veermans, M., & Järvelä, S. (2004). Generalized Achievement Goals and Situational Coping in Inquiry Learning. Instructional Science, 32(4), 269-291.

Zimmerman, B.J. (2000). ‘Attaining sel-regulation: A social-cognitive perspective’. In M. Boearts, P.Pintrich en M. Zeidner (red.) In: Self-regulation: Theory, research, and applications (pp. 13-39). Academic Press.

2 opmerkingen:

  1. Hai Hein,
    Zoals afgesproken geef ik je feedback. Ik gebruik hiervoor de feedbackkaart welke hoort bij quest 2 (individuele opdracht).
    De scenario's zijn nu nog niet uitgewerkt maar dankzij de kenmerken die je wel schreef krijg ik wel al een eerste beeld van wat je gaat uitwerken. De maatschappelijke opdracht en economische ontwikkelingen zijn duidelijk beschreven. Offline en one size fits all heeft voor mij niet zulke spannende kenmerken, ben benieuwd hoe je die gaat uitwerken. Je hebt wel een literatuurlijst gemaakt maar verwijst daar pas in de uitgewerkte scenario's naar?
    Laat me weten wanneer je verder bent met uitwerking, dan geef ik je nogmaals feedback.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hi Hein,

    Ik zie dat je al een opzet hebt staan, maar het nog wel het e.e.a. moet uitwerken. Je hebt al goed nagedacht over de invulling van de scenario's. Er zijn wel een aantal punten waar je op moet letten, namelijk:het uitwerken en uitleggen van wat je zegt, backcasting, het benoemen van de grenzen van het onderwijs, alle scenario’s aannemelijk uitschrijven en literatuur toevoegen. Hieronder leg ik deze zaken wat beter uit.

    Kijk goed naar de grenzen van de maatschappelijke opdracht -> wat betekenen de ontwikkelingen voor de school? Voor de docent? Voor de leerling? en leg deze uit. Vooral het uitleggen van zaken mag meer aandacht krijgen. Zo zeg je dat veel afhangt van talentontwikkeling en digitalisering -> wat bedoel je hiermee? Leg dit uit. Bij je eerste scenario mag je ook uitleggen waar die 21st century skills vandaan komen (onderwijs 2032 bijvoorbeeld). Dit i.v.m. onderbouwing en backcasting. Hetzelfde geldt voor het derde scenario waarin staat dat de docenten een soort coach worden -> wat betekent dit? Ook zeg je : Er komen zo meer banen vrij in het onderwijs, maar er moet ook meer geld aan uitgegeven worden -> hoe komt dit en wat bedoel je hiermee?

    Bij je scenario ‘Offline – One Size Fits All’ zie ik dat je uitwerking een ‘negatieve’ toon kan krijgen, doordat je bijv. zegt dat er weinig individuele aandacht is. Pas op! Het moeten allemaal aannemelijke scenario’s zijn, het is niet zo dat de een beter is dan de ander. Bovendien blijkt dat ‘open’ en ‘gepersonaliseerd onderwijs’ niet altijd goed uitpakt voor de leerlingen met een ontwikkelingsachterstand. Wellicht zou dit scenario juist goed zijn voor hen.

    Vergeet daarnaast niet literatuur toe te voegen .

    Succes met uitwerken!

    Sarah offers you her congratulations for a job well done.

    BeantwoordenVerwijderen