Toekomstscenario voor het Primair
Onderwijs
Onderwijs
in het jaar 2030
Op basis van het sjabloon van mijn gameteam werk ik een
toekomstscenario uit voor het primair onderwijs. Er zijn vier mogelijke
toekomstscenario’s waarin de verwachte ontwikkelingen tussen nu en 2030
beschreven staan. Er valt niet met zekerheid te zeggen in hoeverre het onderwijs over 13 jaar is veranderd. Veel hangt af van talentontwikkeling en de digitalisering binnen het basisonderwijs. Ondersteuning en subsidiëring van de overheid zal daarbij een belangrijke rol gaan spelen. Hieronder staan vier toekomstscenario’s beschreven die voortkomen uit de drijvende krachten.
Online
– One Size Fits All
‘In
the cloud ga je samen voor goud’
De
basisschool moet meegaan met de digitalisering en de maatschappij. Een
ouderwetse locatiegebonden schoolomgeving maakt een ontwikkeling door naar een
digitale school-/leeromgeving die op meerdere locaties beschikbaar is. De
traditionele kennisoverdracht is niet meer toereikend, aangezien de rol van de
leerling, met bijbehorende 21st century skills, essentieel zijn voor
toekomstige praktijksituaties binnen de maatschappij.
Jaap werkt vanuit huis en krijgt digitaal aanbod van de lesstof
klassikaal
Jaap volgt basisonderwijs in het jaar 2030. Hij leert klassikaal
in een digitale leeromgeving. De digitale leeromgeving richt zich op het online
versterken van kennis en vaardigheden door een ICT’er of een medeleerling. De
school van Jaap doet aan ‘peer tutoring’, waarin de ene leerling (tutor) via
‘screen mirroring’ een leerervaring biedt aan de andere leerling (tutee), onder
toezicht van de ict- & social media expert. Volgens het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2014) is de relatie tussen de leerkracht en
de leerling bepalend voor de kwaliteit van het onderwijs. De afgelopen jaren
heeft de ‘leerkracht-leerlingrelatie’ een ontwikkeling doorgemaakt tot
‘groepsrelatie’. Joop, de stiefbroer van Jaap, had voorheen een leerkracht voor
de klas. Jaap heeft een ‘ICT- & social media expert’ die de klas motiveert
en inspireert, om door samenwerking (met de omgeving), in relatie te leren. Thijs,
Fisser, & Van der Hoeven (2014) beschreven dat naast (vak)kennis ook vakoverstijgende
vaardigheden een prominente plek zullen gaan krijgen in het onderwijs. Samenwerken,
creatief denken en probleemoplossend vermogen zijn voorbeelden van deze
vaardigheden (Kennisnet, 2016). In de digitale leeromgeving van Jaap werken ICT’ers
in teams en zijn expert in één of meerdere vakgebieden. Daarnaast spelen
leerlingen verschillende rollen in het ondersteunen en onderwijzen van elkaar.
Mitchell (2015) beschreef enige tijd geleden al dat je gebruik moet maken van
de ‘natuurlijke’ sociale relatie die leerlingen hebben. De klas van Jaap maakt
gebruik van een ‘online-community-tool’ (dit werd in 2017 Skype genoemd)
waarbij, middels ‘screen mirroring’, peer-tutoring voor alle vakken een
gezamenlijk lesaanbod kan worden aangeboden. Rubens (2013) beschreef dat kennis
en vaardigheden in de toekomst verworven kunnen worden via (draagbare)
technologie in een online leeromgeving. Waar Joop nog les kreeg in ‘ouderwetse’
klaslokalen met hooguit een tablet en digitaal schoolbord, volgt Jaap diverse
quests in een digitale omgeving. Jaap’s ICT- & social media expert bepaalt de
leerroute van de klas en past daarbij gamification toe (Van Geffen, 2016). Hij
geeft instructie via een livestream over de missies en levels en coacht de klas
via de online-community-tool. Voor Joop was het nog
ondenkbaar, maar Jaap realiseert het verkrijgen van (digitale) leermiddelen
door het ‘in house’ 3D/4D-printen (Van Hooijdonk, 2017). Jaap’s ICT- &
social media expert voorziet de klas van data om deze prints te kunnen
realiseren.
Kenmerken:
-
Al
het niet-digitaal lesmateriaal de deur uit.- Leerkrachtrol is ICT & social media expert en biedt klassikale coaching
- Feedback wordt via de computer verkregen.
- Missies en levels in plaats van groepen.
- Niet alleen stof leren, maar ook 21st century skills.
- Hoge opstartkosten.
- Grotere ouderbijdrage.
Offline – One Size Fits All
‘Op
locatie werken zal het samen leren en leven versterken’
De
basisschool moet meegaan met de culturele en maatschappelijke ontwikkeling. Een
ouderwetse locatiegebonden schoolomgeving wordt gezien als een
sociaal-culturele leerlocatie. Een verzamelpunt waar theoretisch lesaanbod
plaatsvindt. Dit wordt aangevuld met een praktisch lesaanbod binnen diverse
leerlocaties, zoals bedrijven en instellingen. Iedereen volgt hetzelfde aanbod
en doet mee met de door de docent of leerlingen georganiseerde
groepsactiviteiten.
Jaap werkt vanuit school en krijgt aanbod van de lesstof
klassikaal
Jaap volgt basisonderwijs in het jaar 2030. Hij leert
samenwerkend in een veilige leeromgeving. De veilige leeromgeving richt zich op
de ontmoeting en het versterken van de relatie tussen Jaap, zijn klasgenoten en
zijn ‘klassenpedagoog’. Zijn school doet aan ‘peer tutoring’, waarin de ene
leerling (tutor) een leerervaring biedt aan de andere leerling (tutee), onder
toezicht van de pedagoog. Volgens het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (2014) is de relatie tussen de leerkracht en de leerling bepalend
voor de kwaliteit van het onderwijs. De afgelopen jaren heeft de ‘leerkracht-leerlingrelatie’
een ontwikkeling doorgemaakt tot ‘groepsrelatie’. Joop, de stiefbroer van Jaap,
had voorheen een leerkracht voor de klas. Jaap heeft een ‘pedagoog’ die de klas
motiveert en inspireert, om door samenwerking (met de omgeving), in relatie te
leren. Begin deze eeuw stond het fysiek bij elkaar brengen van diverse
instanties al centraal in de ontwikkeling van de brede scholen. Het aantal
brede basisscholen in Nederland is in de afgelopen jaren sterk gegroeid
(Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2014). De school van Jaap
heeft zich vanuit deze brede school doorontwikkeld tot ‘sociaal-culturele
leerlocatie’. Thijs, Fisser, & Van der Hoeven (2014) beschreven dat naast
(vak)kennis ook vakoverstijgende vaardigheden een prominente plek zullen gaan
krijgen in het onderwijs. Samenwerken, creatief denken en probleemoplossend
vermogen zijn voorbeelden van deze vaardigheden (Kennisnet, 2016). Op de school
van Jaap werken pedagogen in teams en zijn expert op één of meerdere
vakgebieden. Daarnaast spelen leerlingen verschillende rollen in het
ondersteunen en onderwijzen van elkaar. Mitchell (2015) beschreef enige tijd
geleden al dat je gebruik moet maken van de ‘natuurlijke’ sociale relatie die
leerlingen hebben. Jaap maakt binnen en buiten zijn school gebruik van
peer-tutoring voor alle vakken. Voorheen werd al beschreven dat de
mogelijkheden om zowel binnen als buiten de schoolsituaties te leren, zal
blijven toenemen (Bjork, Dunlosky & Kornell, 2013). De school van Jaap doet veel aan samenwerking met de omgeving om het sociaal- en
samenwerkend leren van leerlingen te faciliteren. Waar Joop alleen les kreeg in
‘ouderwetse’ klaslokalen, krijgt Jaap les in diverse praktische en culturele
leerlocaties buiten de school. Verschillende instanties zoals
sporteducatie, maatschappelijke zorg en opvang zijn tevens erkende
sociaal-culturele leerlocaties. Wanneer nieuwe bedrijven of instanties zich
willen aanmelden als leerlocatie, dan zal eerst het officiële keurmerk voor een
‘veilige leeromgeving’ behaald moeten worden. Sikkes (2016) voorspelde dat de
ontwikkelingen en gevolgen voor het erkennen van een keurmerk interessant zouden
worden.
Kenmerken:
-
Klassen
met gelijk niveau.- Geen plaats voor speciaal onderwijs in de klas.
- Leerlingen hebben minder uitdaging.
- Klasgenoten ondersteunen en onderwijzen elkaar.
- De leerkracht als pedagoog richt zich op kennisoverdracht en coaching.
- Weinig individuele aandacht, focus ligt op de groep.
- Relatief goedkoop onderwijs.
- Weinig vernieuwing.
Offline
– Tailor Made
‘Op
locatie werken zal je eigen ontwikkeling versterken’
Binnen
een schoolomgeving op locatie kunnen leerlingen hun eigen curriculum volgen.
Intelligente kinderen worden zo voldoende uitgedaagd en kinderen met een
leerachterstand kunnen op eigen niveau begeleid worden. Leerlingen kunnen extra
werk doen in de vakken waar ze goed in zijn en krijgen kansen om te excelleren.
De rol van de leerkracht verandert wanneer er voor ieder kind een eigen
curriculum komt. Leerkrachten krijgen een coachende rol.
Jaap werkt vanuit een leercentrum en krijgt een lesaanbod op maat
Jaap volgt basisonderwijs in het jaar 2030. Hij leert
zelfregulerend in een adaptieve leeromgeving. De leeromgeving past zich aan op
de ontwikkeling en de leerroute van Jaap. Zijn school realiseert het maken van
keuzes in doelen, werkwijze, leermiddelen, leervakken en lestijden. Waar
volgens het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2014) de afgelopen
jaren een waargenomen groei van het aantal brede basisscholen in Nederland
heeft plaatsgevonden, onderscheidt de school van Jaap zich als ‘leercentrum’. Joop,
de stiefbroer van Jaap, ging voorheen op vaste tijden naar school, tegenwoordig
zijn de openingstijden van het leercentrum adaptief. Waar Joop nog les kreeg in
‘ouderwetse’ klaslokalen, krijgt Jaap les in flexibele werkruimtes. De mogelijkheden
om zelf te leren zowel binnen als buiten de schoolsituaties, zal blijven
toenemen (Bjork, Dunlosky & Kornell, 2013). Het leercentrum van Jaap doet veel aan samenwerking met de omgeving om het ‘buitenschoolse’
leren van leerlingen te faciliteren. Verschillende instanties zoals sporteducatie,
maatschappelijke zorg en opvang zijn onderdeel van het leercentrum. Binnen het
leercentrum van Jaap staat de keuzevrijheid van de leerling centraal, waarbij
zelfregulatie een belangrijk onderdeel voor het leren is (Bos, 2015). Dit impliceert een
verschuiving van leerkrachtgestuurd naar leerlinggestuurd, waarbij een sterke
zelfregulatie belangrijk is (Veermans & Järvelä, 2004).
Jaap heeft momenteel een eigen leercoach die met hem
naar zijn talenten en doelen kijkt (Van Beek & Doorten, 2009). In gesprek
geeft Jaap aan wat zijn voorkeuren en ambities zijn. Uiteindelijk bepalen ze
samen wat de meest gewenste en geschikte leerroute voor Jaap is. Zimmerman (2000)
beschreef al dat het vermogen om het eigen leren te reguleren, in
de maatschappij steeds belangrijker zou worden. Op de basisschool van Joop werd
in 2017 al flink gewerkt aan zelfregulatie. Thijs, Fisser, & Van der Hoeven
(2014) adviseerden indertijd om de 21st century skills op te nemen in het
curriculum om voor de toerusting van leerlingen in de toekomst te kunnen
zorgen. Jaap ervaart momenteel dat deze 21st century skills het fundament zijn
geworden van het huidige basisonderwijs.
Kenmerken:
-
Leerling
volgt eigen curriculum.- Leerlingen met leerachterstanden krijgen meer hulp.
- Slimme leerlingen krijgen meer uitdaging.
- Meer (gespecialiseerde) leerkrachten.
- Leerkracht is meer leercoach.
- Minder klassen, meer flexibele werkruimtes.
- Redelijk weinig vernieuwing in lesmateriaal.
- Veel vernieuwing in klassenindeling.
Online
– Tailor Made
‘In
the cloud doe je waar je van houdt’
De
‘klas’ zal een andere betekenis krijgen, aangezien iedere leerling op zijn
eigen niveau zal werken. Boeken zullen verleden tijd zijn en al het
lesmateriaal zal online, digitaal en in een binaire code te vinden zijn. De
leerling zal exacte vakken via computerprogramma’s en sociale skills van de
coach krijgen. Vragen kunnen worden gesteld via een livestream met de docent. Deze
geeft les aan alle leerlingen van een volledig leerjaar. Diverse apps passen zich
aan op wat de leerling op zijn/haar niveau nodig heeft. Naast het consumeren
van de stof worden middels virtual reality ook de 21st century skills
aangeleerd. Dat allemaal voor hoge opstartkosten voor de school, de ouders en
de staat.
Jaap werkt vanuit huis en krijgt digitaal aanbod van de lesstof op
maat
Jaap volgt basisonderwijs in het jaar 2030. Hij leert
zelfregulerend in een digitale leeromgeving. De digitale leeromgeving past zich
aan op de ontwikkeling en de leerroute van Jaap. Zijn online-leercoach faciliteert
het maken van keuzes in doelen, werkwijze, leermiddelen, leervakken en
lestijden. Rubens (2013) beschreef dat kennis en vaardigheden in de toekomst via
(draagbare) technologie in een online leeromgeving kunnen worden verworven. Joop,
de stiefbroer van Jaap, ging voorheen op vaste tijden naar school. Tegenwoordig
kan Jaap zelf zijn leertijd en vrije tijd indelen, waarbij hij tevens op
vakantie in het buitenland zijn leerroute kan volgen. Waar Joop nog les kreeg
in ‘ouderwetse’ klaslokalen met hooguit een tablet en digitaal schoolbord,
volgt Jaap zijn leerroute online in zijn eigen (leef)omgeving. Van Hooijdonk (2017) voorspelde dat het ‘in house’ 3D/4D-printen de
uitkomst gaat bieden aan het verkrijgen van (digitale) leermiddelen. Jaap’s
online-leercoach voorziet hem van data om deze prints te kunnen realiseren. De
mogelijkheden om zelf te leren, zowel binnen als buiten de schoolsituaties, zal
blijven toenemen (Bjork, Dunlosky & Kornell, 2013). Het digitale leercentrum van Jaap doet veel aan samenwerking met de omgeving
om het ‘buitenschoolse’ leren van leerlingen te faciliteren. Verschillende
instanties zoals sporteducatie, bedrijven, maatschappelijke zorg en opvang
hebben in de afgelopen jaren ‘virtual en augmented reality quests’ weten te
realiseren. Enkele jaren geleden werd al beschreven dat virtual en augmented
reality het onderwijs voor altijd zal veranderen (Van Hooijdonk, 2017). De VR
en AR quests staan in het teken van het aanleren van skills en sociale
vaardigheden. Thijs, Fisser, & Van der Hoeven (2014) adviseerden indertijd
om de 21st century skills op te nemen in het curriculum om voor de toerusting
van leerlingen in de toekomst te kunnen zorgen. Jaap ervaart momenteel dat deze
21st century skills het fundament zijn geworden van het huidige basisonderwijs.
Joop ervaarde dit nog situationeel. Jaap ervaart inmiddels een enorm
keuzeaanbod aan quests, waarbij hij tevens zichzelf in niveau kan uitdagen. Zimmerman (2000)
beschreef al dat het vermogen om het eigen leren te reguleren, in
de maatschappij steeds belangrijker zou worden. Binnen de leerroute van Jaap
staat de keuzevrijheid van de leerling centraal, waarbij zelfregulatie een
belangrijk onderdeel voor het leren is (Bos, 2015). Dit impliceert
een verschuiving van leerkrachtgestuurd naar leerlinggestuurd, waarbij een sterke
zelfregulatie belangrijk is (Veermans & Järvelä, 2004).
Jaap heeft momenteel een eigen online-leercoach die
met hem naar zijn talenten en doelen kijkt (Van Beek & Doorten, 2009). In
gesprek geeft Jaap aan wat zijn voorkeuren en ambities zijn. Uiteindelijk
bepalen ze samen wat de meest gewenste en geschikte leerroute voor Jaap is. Tijdens de uitvoering
van zijn leerroute krijgt hij feedback van de computer. Deze maakt gebruik van
een skill tree. Opdrachten op tijd inleveren, meer oefenen en beter met elkaar
samenwerken wordt met behulp van gamification op een positieve manier
gestimuleerd (Van Geffen, 2016).
Kenmerken:
-
Geen
klassen.- Meer particulier onderwijs.
- Docenten fungeren als een online leercoach.
- Online klas’lokalen’.
- Feedback van de computer.
- In de beginfase hoge kosten door aanschaf van digitale middelen.
- Leerlingen plannen zelf hun schooljaar.
Literatuur
Bjork, R. A., Dunlosky, J.
& Kornell, N. (2013).’Self-regulated learning: Beliefs, techniques, and
illusions’. In:
Annual Review of Psychology, 64,
417-444.
Bos,
A. (2015). Werken met persoonlijke
leerdoelen en 21st Century Skills in het basisonderwijs. Geraadpleegd op 2
maart 2017 op talentstimuleren.nl.
Kennisnet
(2016). 21st Century Skills. Geraadpleegd
op 10 maart 2017, via: https://www.kennisnet.nl/artikel/nieuw-model-21e-eeuwse-vaardigheden/
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(2014). Jaarbericht brede scholen 2013 en
uitkomsten landelijke effectmeting. Geraadpleegd op 5 maart 2017, van: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken
/2014/07/01/aanbiedingsbrief-jaarbericht-brede-scholen-2013-en-uitkomsten-landelijke-effectmeting-brede-scholen/aanbiedingsbrief-jaarbericht-brede-scholen-2013-en-uitkomsten-landelijke-effectmeting-brede-scholen.pdf
Mitchell,
D. (2015). Wat écht werkt. 27 evidence
based strategieën voor het onderwijs. Pagina 47. Huizen: Uitgeverij Pica.
Rubens, W. (2013). E-learning.
Trends en ontwikkelingen. Middelbeers: Innodoks uitgeverij. Geraadpleegd op
8 maart 2017, van http://www.te-learning.nl/blog/wp-content/uploads/2016/01/elearningtrendsdef.pdf
Sikkes,
R. (2016). Ratjetoe aan
inspectie-keurmerken. Is goed niet goed genoeg? In: Onderwijsblad17, 5
november 2016.
Thijs, A., Fisser, P. & Hoeven, M. van der (2014).
21e eeuwse vaardigheden in het curriculum van
het funderend onderwijs. Enschede: SLO.
Van
Beek, K. & Doorten, I. (2009). Een
andere kijk op talent. Den
Haag: RMO/RVZ.
Van
Hooijdonk, R. (2017). Trends 2017. Geraadpleegd op 5 maart 2017, van
https://info.richardvanhooijdonk.com/trends-2017
Van
Geffen, S. (2016). Gids voor
gamification. Een inleiding op Gamification in de klas. Koning Willem 1
College ’s-Hertogenbosch: School voor de toekomst.
Veermans,
M., & Järvelä, S. (2004). Generalized
Achievement Goals and Situational Coping in Inquiry Learning. Instructional Science, 32(4), 269-291.
Zimmerman, B.J. (2000).
‘Attaining sel-regulation: A social-cognitive perspective’. In M. Boearts,
P.Pintrich en M. Zeidner (red.) In: Self-regulation:
Theory, research, and applications (pp. 13-39). Academic Press.
Hai Hein,
BeantwoordenVerwijderenZoals afgesproken geef ik je feedback. Ik gebruik hiervoor de feedbackkaart welke hoort bij quest 2 (individuele opdracht).
De scenario's zijn nu nog niet uitgewerkt maar dankzij de kenmerken die je wel schreef krijg ik wel al een eerste beeld van wat je gaat uitwerken. De maatschappelijke opdracht en economische ontwikkelingen zijn duidelijk beschreven. Offline en one size fits all heeft voor mij niet zulke spannende kenmerken, ben benieuwd hoe je die gaat uitwerken. Je hebt wel een literatuurlijst gemaakt maar verwijst daar pas in de uitgewerkte scenario's naar?
Laat me weten wanneer je verder bent met uitwerking, dan geef ik je nogmaals feedback.
Hi Hein,
BeantwoordenVerwijderenIk zie dat je al een opzet hebt staan, maar het nog wel het e.e.a. moet uitwerken. Je hebt al goed nagedacht over de invulling van de scenario's. Er zijn wel een aantal punten waar je op moet letten, namelijk:het uitwerken en uitleggen van wat je zegt, backcasting, het benoemen van de grenzen van het onderwijs, alle scenario’s aannemelijk uitschrijven en literatuur toevoegen. Hieronder leg ik deze zaken wat beter uit.
Kijk goed naar de grenzen van de maatschappelijke opdracht -> wat betekenen de ontwikkelingen voor de school? Voor de docent? Voor de leerling? en leg deze uit. Vooral het uitleggen van zaken mag meer aandacht krijgen. Zo zeg je dat veel afhangt van talentontwikkeling en digitalisering -> wat bedoel je hiermee? Leg dit uit. Bij je eerste scenario mag je ook uitleggen waar die 21st century skills vandaan komen (onderwijs 2032 bijvoorbeeld). Dit i.v.m. onderbouwing en backcasting. Hetzelfde geldt voor het derde scenario waarin staat dat de docenten een soort coach worden -> wat betekent dit? Ook zeg je : Er komen zo meer banen vrij in het onderwijs, maar er moet ook meer geld aan uitgegeven worden -> hoe komt dit en wat bedoel je hiermee?
Bij je scenario ‘Offline – One Size Fits All’ zie ik dat je uitwerking een ‘negatieve’ toon kan krijgen, doordat je bijv. zegt dat er weinig individuele aandacht is. Pas op! Het moeten allemaal aannemelijke scenario’s zijn, het is niet zo dat de een beter is dan de ander. Bovendien blijkt dat ‘open’ en ‘gepersonaliseerd onderwijs’ niet altijd goed uitpakt voor de leerlingen met een ontwikkelingsachterstand. Wellicht zou dit scenario juist goed zijn voor hen.
Vergeet daarnaast niet literatuur toe te voegen .
Succes met uitwerken!
Sarah offers you her congratulations for a job well done.