maandag 6 maart 2017

Scenariobeschrijvingen


ONLINE << >> 1 SIZE FITS ALL
HET DIGITALE LEERLOKET

We bevinden ons in het jaartal 2032, de trend digitalisering heeft de afgelopen jaren sterk doorgezet. Overheid en onderwijsinstanties hebben om die reden de handen ineen geslagen om op een gestructureerde manier deze trend in onderwijsland vorm te geven. Dit heeft resulteert in het digitale leerloket.

Het digitale leerloket bevat – zowel voor het P.O., V.O. en beroepsonderwijs – een gestandaardiseerd lesaanbod, waarbinnen in lichte mate differentiatie kan worden aangebracht. Denk hierbij aan differentiatie op niveau binnen het PO, waardoor eventuele doublure voorkomen kan worden. Of differentiatie op tempo en interesse op het VO en beroepsonderwijs, waardoor specifieke studierichtingen kunnen worden gekozen en studievertraging zal worden beperkt. De bewandelbare paden liggen vast en zijn uitgezet door de onderwijsinstellingen, maar de student bepaalt welke route wordt afgelegd.

De leeromgeving is volledig gedigitaliseerd en bevindt zich in de Cloud, wat het leerproces tijd- en plaats onafhankelijk maakt. Binnen het lesstofaanbod is er een verschuiving zichtbaar. Het opslaan en oproepen van kennis neemt een minder prominente plek in dan voorheen. Het connectivisme verovert terrein en het vermogen om te leren wordt daarmee een belangrijker goed dan enkel het opslaan van kennis. De focus komt te liggen op het ontwikkelen van skills. VR neemt binnen al de onderwijssectoren een voorname plek in. Ontdekkend leren en werkplekleren kunnen hiermee naar een hoger plan worden getild.

De rolomschrijving van de docent 2032 is niet vergelijkbaar met die van de docent 2017. Het lesaanbod staat vast en wordt via digitale middelen aangeboden aan de student. Ook de directe feedback op de prestaties is gedigitaliseerd. De aanbod- en controlefunctie van de leerkracht zoals die voorheen werd uitgevoerd, is grotendeels verdwenen. De leerkracht blijft de leerling echter wel volgen in zijn leerproces en coacht en begeleidt waar nodig. Het initiatief tot contact wordt volledig gedeeld met de student. Ook studenten onderling komen regelmatig met elkaar in contact, met voornaamste doel het geven van peerfeedback op elkaars ontwikkeling. Deze digitale groepsgesprekken worden ingezet als formatief toetsmoment en hiermee wordt gestreefd naar een verbetering in het leerproces. Uiteindelijk vindt desondanks alsnog summatieve toetsing plaats, een noodzaak om te kunnen beoordelen of de gestelde doelen zijn bereikt. Aan de hand van deze harde gegevens kan de vervolgroute van de student worden bepaald.



ONLINE << >> TAILORMADE
HET LEARNING LAB

Het Shaking Event op 10 maart 2017 heeft diepe sporen nagelaten in het onderwijs! Vandaag 10 maart 2030 plukken we nog steeds de vruchten van een kanteling die gezamenlijk tot stand is gekomen. Jan Rotmans, Jef Staes, Sjef Drummen en nog veel meer dwarsdenkers hebben aan de wieg gestaan van 'human based learning'.

Nadat van 2017 tot 2020 exponentiele organisaties als Uber, AirBnB, Spotify, Netflix en Snapchat de macht grepen en zich in het onderwijsland nestelden is de bom in Den Haag gebarsten. In 2016 werd in de voetbalwereld de transfermarkt volledig opengebroken, makelaars moesten geen licentie meer hebben omdat men vermoedde dat er daardoor een transparanter systeem zou ontstaan. Precies hetzelfde besloot de overheid in 2020 ook te doen, de roep van het volk om het afschaffen van alle regelgeving rondom diploma's en leerplicht zijn gehoord waardoor communities zelf zijn gaan bepalen hoe zij de mens centraal wilden zetten in een ontwikkelsysteem. De bekostiging van het gehele online systeem komt voor rekening van de ingestapte bedrijven (global en local).

Wat daarbij opvalt is dat er enkele grote wereldwijde aanbieders zijn ontstaan die de grote massa begeleiden. Daarnaast zijn er een aantal zeer specifieke learning labs ontstaan die in Nederland gesteund worden door oprichters als Wim van der Leegte, Peter Wennink, Toon Gerbrands en een aantal andere vooraanstaande zakenmannen. Zij gebruiken de online labs vooral voor cherry picking ten opzichte van talenten die hun regio of bedrijf vooruit kan helpen.

Centraal staat de ontwikkeling van de mens. Zodra je als lerende toegang krijgt tot het online learning lab krijg je een digitale intake waarbij je zowel lichamelijk als geestelijk helemaal wordt doorgelicht. Tevens worden de randvoorwaarden gecheckt die het mogelijk moeten maken dat jij een online en op maat gesneden traject kunt volgen. Tijdens een 2 weken durende detox krijg je de mogelijkheid om een aantal challenges aan te gaan. Deze challenges voer je lokaal fysiek uit en je deelt jouw leerervaringen steeds online met jouw leergroep die bestaat uit allerlei mensen met verschillende leeftijden en nationaliteiten.

Vanuit deze challenges ga je samen met jouw learning coach een eerste learning challenge definiëren. Bij al deze challenges staat het ervaren, ontdekken en ontwikkelen van vaardigheden centraal. Leeftijd speelt hierbij geen rol. Van 8 tot 80 jaar heeft de omgeving dagelijks behoefte aan vooral offline vaardigheden die er aan bij dragen dat wij als mensheid de robots voorblijven. De kunstmatige intelligentie heeft ervoor gezorgd dat geavanceerde mensrobots steeds meer en beter worden in het toepassen van 'deep learning'. Het divergeren en convergeren zijn belangrijke skills in relatie met future networking skills. Deze netwerk skills moeten er toe leiden dat jij ongeacht leeftijd en uiterlijk de juiste mensen bij jouw challenge zoekt en vindt.

De kennismaatschappij is steeds verder afgebrokkeld vanaf 2016. Het weten en kennen van feiten is ondergeschikt geraakt aan het belang van leren leren. Coaches die betrokken zijn bij het online learning lab kunnen als hologram verschijnen in jouw fysieke leeromgeving om aanwijzingen te geven. De coach zal je nooit sturen naar het beste resultaat maar steeds dwingen om na te denken over wat je nodig hebt om verder te komen met de challenge. Wanneer je een bepaald level behaald als lerende omtrent het leren leren krijg je de mogelijkheid om zelf ook op te treden als coach.

De online omgeving is er een van mixed reality. Het speelt zich af in een 3D online omgeving waar je als lerende een eigen avatar hebt die in contact staat met de sensoren die je fysiek in jouw lichaam hebt laten plaatsen. Er is een constante verbinding tussen jouw menselijke brein en jouw artificial brein, wanneer je gaat slapen worden beschikbare data overgezet waar het kan naar het kunstmatige brein. Daarnaast is er ook een fysieke omgeving die je kunt betreden wanneer je 'great global solutions' hebt ontwikkeld. In deze fysieke omgeving ontmoet je andere master brains en werk je mee aan het verbeteren van de learning labs en help je bedrijven mee te zoeken naar master talents.
Al deze (leer)activiteiten worden bijgehouden in je eigen online identity en zijn voor alle gebruikers binnen het lab in te zien, daarnaast is er een grote groep betalende clients die de identities gebruiken om talents aan zich te binden.

Momenteel zijn er een aantal issues waar de online learning labs mee worstelen. De persoonsgerichte keuze met betrekking tot het kiezen van challenges zorgt ervoor dat sommige master talents geïsoleerd raken. Omdat de persoonlijke challenge niet aansluit bij wat de global of local challenges zijn worden hun capaciteiten niet afgenomen of voldoende erkend.
Tevens is er een zeer beperkte groep mensen die elkaar fysiek tegenkomt bij het delen van de great global solutions, hierdoor ontstaat er een homogene groep denkers die uiteindelijk ook vastlopen in hun denkrichtingen.




OFFLINE << >> 1 SIZE FITS ALL
DE WERKVELDSCHOOL

Onderwijs staat al jaren niet meer alleen in het teken van kennisoverdracht. Vanop jonge leeftijd leren kinderen samenwerken in wisselende groepssamenstellingen. Dit ter voorbereiding op de arbeidsmarkt die voortdurend in beweging is en wat het noodzakelijk maakt te beschikken over vaardigheden wat een leven lang leren mogelijk maakt. De trend om kinderen en jongeren alle kansen te bieden binnen het onderwijs en een doorlopende lijn in de beroepskolom te bekomen, ontstond al in 2017 met het voorstel om studenten zonder vmbo-diploma toe te laten tot het mbo. werd  Sinds 2020 is er steeds meer werk gemaakt van het vormgeven van een doorlopende leerlijn voor alle kinderen/leerlingen/studenten. Van peuter tot arbeidsmarkt wordt gewerkt aan het vergaren van vaardigheden welke onontbeerlijk zijn om succesvol de arbeidsmarkt op te gaan en erin mee te bewegen. Kennis is overal beschikbaar, leren gebeurt voortdurend formeel en informeel. Leerkrachten en docenten helpen kinderen vanaf jonge leeftijd bij het ontdekken en verder exploreren van hun talenten en passies. Wanneer een kind 8 jaren algemene basisvorming en algemene kennis heeft aangeboden gekregen, stroomt hij door naar het vervolgonderwijs. In samenwerkingen met gemeenten en bedrijven is een regionaal netwerk opgericht wat het voor de leerling in het vervolgonderwijs mogelijk maakt in verschillende werkvelden te gaan kijken en ervaringen op te doen. Bedrijven welke hieraan meewerken worden hiertoe financieel ondersteund vanuit de overheid, hebben een leslokaal in het bedrijf waarin studenten een standaard programma aangeboden krijgen. Daarnaast krijgen ze praktische opdrachten welke meteen op de werkvloer, of wanneer dit niet mogelijk is, dankzij virtual reality de kans om te ontdekken of eigen interesses, passies en talenten aansluiten op dit werkveld. Op deze werkveldschool geeft een beroepsgericht docent deze ene dag les, hij coacht en begeleidt studenten en biedt vakkennis aan, daarnaast loopt deze docent minimaal 1 maal per jaar zelf een stage binnen het bedrijf om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen. De samenstelling van de groep leerlingen is divers, afhankelijk van de persoonlijke interesses, talenten en passies van de leerling. Er zitten leerlingen van wisselende leerjaren en van wisselende vervolgscholen, samen volgen ze de lessen en voeren ze opdrachten uit. Formatieve toetsing vindt plaats middels feedback van docent en peers. Daarnaast wordt de algemene houding en beroepshouding voortdurend opgevolgd. De volledige ontwikkeling van de leerling neemt hij, inclusief feedback en eigen reflectie, op in een digitaal portfolio. In samenspraak met het bedrijfsleven blijft dit digitale portfolio ook post-initieel steeds up to date en registreren ook werknemers scholing en ontwikkelingen in het portfolio. Bij sollicitaties wordt het document ingezet als CV. Naast de dag dat deze leerling gedurende steeds een half jaar deelneemt aan een bedrijfsschool, gaat hij 4 dagen naar de vervolgschool waar hij reguliere lessen volgt, afhankelijk van zijn niveau. Naast de standaard kennis welke hier aangeboden wordt, staan leraren hier stil bij het leren van elkaars ervaringen in de werkveldschool. Leerlingen verzorgen presentaties over wat ze leerden in de bedrijfsschool en kunnen elkaar op die manier niet alleen informeren, maar ook leren van elkaars ervaringen. Op deze wijze ontdekken studenten in de 4 a 5 jaar waarin deze periode duurt welk werkveld hen het meeste aanspreekt. Nadat de leerling verschillende werkvelden heeft ontdekt maakt hij een meer gerichtere keuze en treedt als student de beroepsopleiding binnen. Op deze beroepsopleiding krijgen studenten dezelfde vakkennis aangeboden maar worden opdrachten en projecten dusdanig ingericht dat studenten tegelijk kunnen werken aan persoonlijke leerdoelen. Binnen alle onderwijsinstellingen wordt in doorlopende lijn ingehaakt op wat kinderen, leerlingen en studenten reeds kennen en laten hen zelfsturend nieuwe kennis daarop voortbouwen, soms samenwerkend, soms individueel. Gedurende de gehele periode wordt feedback gegeven, deze maakt het mogelijk om studenten voor te bereiden op de summatieve toetsing. Deze vindt plaats middels proeve van bekwaamheid in de werkveldschool, beslaat een langere periodes en kent verschillende beoordelaars.



OFFLINE << >> TAILORMADE
DE MAATWERKSCHOOL
 
Maart 2030, 9:00, Basisschool “De onderste steen”
Quyen (9) en Daan (11) zijn samen aan het werk aan hun project “zwaartekracht”. Gisterenochtend hebben ze allebei informatie gezocht over het onderwerp, die ze gebruikt hebben om een aantal proefjes te bedenken. Deze hebben ze aan het eind van de dag besproken met Juf Bettine, die hen nog tips heeft gegeven voor de uitvoering. Vandaag gaan ze de bedachte proefjes uitvoeren in één van de de TechZalen van school en dit filmen. Met de high-speed camera kunnen ze goed het verschil tussen de verschillende voorwerpen die ze gaan laten vallen, laten zien. Deze opnames gebruiken ze voor de presentatie van hun project aan hun hele groep die ze deze periode in het Spaans geven, omdat Quyen die taal graag beter wil leren. Naast de TechZalen zijn er in het gebouw TalenZalen voor Engels, Spaans, Chinees en Nederlands, BewegingsZalen voor groeps- en individuele sporten en ZingevingsZalen voor christenen, moslims, boeddhisten en pastafarianen. Het gebouw heeft verder diverse algemene ruimtes waar de kinderen kunnen leren en leerkrachten kunnen werken: variërend van grote open ruimtes tot geïsoleerde rustige plekken voor maximaal drie kinderen.
Tegelijkertijd met Quyen en Daan zijn er momenteel nog achttien andere kinderen uit hun groep bezig met het uitvoeren van zelfgekozen projecten. Deze kinderen variëren in leeftijd van ongeveer 8 tot 12 en zitten samen in deze groep omdat ze nieuwsgierig zijn en het fijn vinden zelf dingen te ontdekken en zelf te kiezen waar ze mee bezig zijn. Juf Bettine houdt in het dLP (digitale LeerlingProfiel) bij welke thema’s ze behandeld hebben, let erop dat kinderen met veel verschillende klasgenoten samenwerken, zorgt dat de kinderen worden uitgedaagd om uit hun comfort zone te komen en helpt bij het kiezen van onderwerpen waar kinderen misschien niet meteen zelf aan zouden denken. In het dLP staat van ieder kind beschreven waar de specifieke talenten liggen en beschrijft de ontwikkeling die ze doormaken.

Naast de exploratieve groep van Quyen en Daan zijn er ook groepen met leerlingen die met door de docenten uitgezochte thema’s aan de slag gaan en groepen die juist niet met thema’s werken, maar een vaster programma hebben op basis van een vakgerichte benadering. Deze laatste groep heeft bijvoorbeeld in de ochtend taal- en rekenonderwijs en in de middag zaakvakonderwijs. Uiteraard wordt ook van deze leerlingen een dLP bijgehouden. Het dLP is inzichtelijk voor de ouders/verzorgers van ieder kind. Iedere leerkracht heeft minimaal drie keer per jaar een voortgangsgesprek in met de ouders/verzorgers en het kind. In dit gesprek wordt onder andere gekeken of het kind nog in de juiste groep zit: de verdeling over de groepen is flexibel. Kinderen stappen regelmatig over van de ene naar de andere vorm, omdat een andere vorm beter past bij hun ontwikkeling en behoeften op dat moment. In het voortgangsgesprek wordt onder andere hierover gepraat. Bij kinderen vanaf een jaar of 11 wordt ook besproken of het kind al naar de beroepsschool kan en wil.


Maart 2034, 11:00 Beroepsschool “Ayenva”
Quyen (13) en Daan (15) zitten inmiddels twee jaar op de beroepsschool. Op beroepsscholen zijn twee richtingen te onderscheiden: de hoofdopgeleide en de handopgeleide richting. Deze tweedeling is gemaakt op voorspraak van Nathalie Baartman, die de in 2016 gebruikelijke terminologie van hoogopgeleid en laagopgeleid veroordeelde en daar veel navolging bij vond.

Daan heeft gekozen voor de handopgeleide richting. Op “De onderste steen” heeft hij ontdekt dat hij het leuker vindt om dingen te maken en uit te proberen dan om informatie te zoeken en plannen te maken. Daan heeft het in zijn tweede jaar op de beroepsschool goed naar zijn zin. Hij heeft gewerkt aan verschillende projecten, op verschillende locaties van de school. Momenteel leert hij drie dagen per week op de Avyena-pop-up locatie bij het Jeroen Bosch Ziekenhuis. De pop-up locaties van beroepsscholen zijn gevestigd in of bij bedrijven en instellingen. Studenten leren er in kleine groepen onder begeleiding van een docent van Avyena. Wat ze leren, brengen ze meteen in de praktijk. De afgelopen week heeft Daan geleerd om patiënten met verschillende aandoeningen in en uit bed te halen. De uitleg vooraf werd gegeven door ervaren verpleegkundigen van het ziekenhuis en daarna oefende iedereen op verschillende afdelingen. De docent helpt de groep door dagelijks te bespreken wat ze gedaan hebben en de verbanden te zoeken met wat ze al weten. De andere twee dagen per week leert Daan op de vaste Avynea-locatie in Eindhoven. In zijn studiegroep presenteren studenten aan elkaar wat ze de afgelopen week gedaan hebben. Hij vindt het altijd leuk zijn groep weer te zien: de meesten van hen kent hij al twee jaar ondertussen. Wekelijks heeft hij een individueel voortgangsgesprek met zijn studiecoach Dorien. Zij helpt hem te reflecteren, geeft informatie over nieuwe pop-ups en ontwikkelingsmogelijkheden. Deze week heeft hij met Dorien besproken dat hij graag weer een interdisciplinair project wil doen, zoals vorig jaar bij AMSL. Na afloop werkt hij zijn digitale CompetentieProfiel (dCP) bij. Samen met Dorien bepaalt Daan op welke momenten hij welke onderdelen uit zijn dCP laat examineren.

Quyen studeert ook bij “Avynea”, maar heeft gekozen voor de hoofdopgeleide richting. Op “De onderste steen” heeft zij ontdekt dat het leuk vindt om ingewikkelde puzzels op te lossen en graag precies wil weten hoe dingen werken. Quyen is blind en door haar handicap zou een handgericht beroep sowieso lastig zijn, omdat daar bijna altijd oog-handcoördinatie voor nodig is.  In haar eerste jaar op Avyena heeft ze samen met een aantal andere studenten gewerkt aan een handgebarenvertaalprogramma, dat de Engelse gebarentaal met een camera kan lezen en door een avatar kan laten omzetten in de Nederlandse. Deze opdracht was gegeven door het Nederlands Doven Instituut (NDI), waar gedurende een ruim jaar een pop-up locatie gevestigd was. Quyen heeft in door dit project geleerd te programmeren, op basis van de ontwerpen van oudere studenten, haar docent en medewerkers van het NDI. Haar programmeerwerk heeft ze laten succesvol examineren, dus haar programmeerskills zijn toegevoegd aan haar dCP. Samen met haar studiecoach Amir stippelt ze de vervolgstappen uit: ze wil graag eerst nog een andere programmeertaal leren om te ontdekken of ze dat sneller onder de knie krijgt nu ze al ervaring heeft. Daarna wil ze gaan het ontwerpen van grotere programma’s gaan leren, zodat ze over een jaar zelf jongere studenten haar ideeën kan laten programmeren. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten