Quest 1
Het mbo-onderwijs van de toekomst
In de vorige blog beschreef ik (verwachte) ontwikkelingen in het mbo. Een eerste vervolgstap was om me nog verder te oriënteren op de toekomst van mbo-studenten. Hoe komt deze eruit te zien? Frey en Osborne (2013) stellen dat trends in de samenleving en op de arbeidsmarkt ertoe kunnen leiden dat bijna de helft van de beroepen in de komende twintig jaar zullen verdwijnen.
De landelijke herziening kwalificatiestructuur binnen het mbo en de invoering van de keuzedelen spelen hier, zoals in vorige blog al aangegeven, op in. Binnen het beleidsplan en in de strategische koers van het Summa College wordt ook aandacht geschonken aan de veranderende maatschappij en trends. Zo staat beschreven dat het Summa College staat voor een succesvolle studie maar ook voor een succesvolle carrière van de studenten, gebaseerd op vakmanschap en persoonlijke groei, niet alleen nu maar ook voor de toekomst. Om dit mogelijk te maken dienen studenten actief en persoonlijk begeleid te worden, worden ouders betrokken in het leerproces van hun zoon of dochter, wordt gedurende de opleiding veel aandacht besteed aan het ontwikkelen van een professionele beroepshouding en een persoonlijke beroepsidentiteit, leren studenten om zelfredzaam te zijn en bieden we bij-, her- en nascholingsstrajecten aan (Summa College, 2015). Docenten maken hierbij het verschil; het is aan hen om studenten succesvol de regie over het eigen leren aan te leren zodat elke student succesvol het vakmanschap kan ontwikkelen en de eigen loopbaan kan vormgeven.
Centraal komt nu de vraag te staan: hoe kunnen docenten van het Summa College de studenten leren en voorbereiden op hun loopbaan en op deze arbeidsmarkt? Op welke wijze dient dan een toekomstbestendige curriculum opgebouwd te worden? Waar en hoe leren studenten het meest effectief? Over welke vaardigheden dienen studenten te beschikken? Over deze vragen hebben ook verschillende organisaties zich reeds eerder gebogen (vgl. MBO raad, 2015; OESO, 2012; de Onderwijsraad, 2014).
Een aantal trends die ik op vele plaatsen (o.a. MBO raad, 2015; OESO, 2012; de Onderwijsraad, 2014; Rotmans, 2014) steeds teruglees zijn de volgende:
1> Technologisering; hierbij wordt productie geautomatiseerd en vervangen robots/computers letterlijk arbeiders. Hierbij wordt verwacht dat met name arbeidsplaatsen van studenten niveau 2 en 3 van het mbo zullen verdwijnen. Daarnaast verwacht men dat er nieuwe beroepen zullen ontstaan wat pleit om studenten niet voor een specifiek beroep maar voor werk in het algemeen en een leven lang leren op te leiden
2> Digitalisering en medialisering; meer en meer transacties, gesprekken, informatieverstrekking etc verloopt digitaal. Dit vraagt om digitale vaardigheden en leidt tevens naar toenemende verspreiding van informatie en veranderende omgangsvormen.
3> Globalisering; de wereld ligt aan onze voeten, dit leidt naar vele mogelijkheden en nieuwe informatie maar maakt ook dat bepaalde industrie verdwijnt naar lagelonenlanden en (de beleving van) veiligheid soms wordt aangetast dankzij onrusthaarden elders.
4> Individualisering; persoonlijke groei en ontplooiing worden belangrijker, een student moet zichzelf zien recht te houden in de maatschappij, er bestaan geen standaardpaden meer maar een student dient eigen keuzes te maken welke gericht zijn op de eigen kwaliteiten en voorkeuren. Het kunnen inzetten (en zorgvuldig benutten) van hulpbronnen uit de omgeving maakt het gebruik van eigen capaciteiten noodzakelijk. Consequentie van deze individualisering is dat de sociale cohesie afneemt en dat er minder voor elkaar gezorgd wordt.
Wat als we studenten in de toekomst gaan opleiden voor de arbeidsmarkt in het algemeen (voortkomend uit trend 1)? En wat als de individualisering compleet doorzet (voortkomend uit trend 4)? Hoe ziet dan het curriculum eruit en waar, in welke omgeving, leren onze studenten dan?
Technologisering: student opleiden voor werk in het algemeen en leven lang leren
+
Individualisering: curriculumopbouw
Individuele student
centraal in onderwijsproces
|
versus
|
Docent centraal in
onderwijsproces
|
Docent =
coach/faciliteert individuele leerprrocessen
|
Docent = expert, draagt kennis over
|
|
Persoonlijke
groei/vaardigheden/motivatie/ vaardigheden leven lang leren centraal
|
Vakkennis
en vakvaardigheden centraal
|
|
Gericht op
niet-cognitieve ontwikkeling
|
Gericht op cognitieve ontwikkeling
|
|
Buiten de school – op
bpv/werkplek
|
Binnen
de school
|
|
Informeel leren
|
Formeel leren
|
Drijvende onderwijskundige krachten bij de maatschappelijke trend technologisering en de voortdurend veranderende arbeidsmarkt zijn 21e eeuwse vaardigheden, soft skills en de loopbaancompetenties.
Drijvende onderwijskundige krachten bij de maatschappelijke trend individualisering zijn het uitgaan van diversiteit en het inzetten op excellentie.
Overkoepelende onderwijskundige kracht betreft het partnerschap in het onderwijs. Mbo studenten leren graag door ervaringen op te doen in de praktijk. Een intensieve samenwerking met het bedrijfsleven/onderwijsinstellingen maakt onder andere leren op de werkplek mogelijk. De komende jaren zal er nog meer aandacht uitgaan naar hoe kan onderwijs zoveel mogelijk ‘op maat’ geboden worden, hoe kan ‘buiten’ naar ‘binnen’ worden gehaald en hoe leiden we studenten op voor de toekomst waarin een leven lang leren centraal staat.
De onderwijsopdracht van de docent verandert binnen de leeromgeving in alle onderwijssectoren van het uitsluitend overdragen van (vak)kennis (= rol van de expert) naar de rol van facilitator en coach van het leerproces van elke individuele student (vgl. Sol, 2012; Teurlings, Van Wolput & Vermeulen, 2006; Zijlstra & Meijers, 2006). Leerlingen en studenten leren op deze wijze zelfregulerend leren en vaardigheden welke noodzakelijk zijn om ook na de post-initiële opleiding succesvol te blijven op de in beweging zijnde arbeidsmarkt (Thijs, Fisser, & van der Hoeven, 2014; Voogt & Pareja Roblin, 2010).
Deze trends en drijvende krachten sluiten aan bij de eerste keuze van het gameteam wat betreft het personaliseren van het onderwijs, het onderwijs gericht op elke individu waarbij de rol van de docent in elk geval anders zal worden dan deze welke hij als vakexpert vaak nu vervult.
Scenario's zeer grof omschreven:
Scenario
1:
Studenten
staan ingeschreven op crebo, werken aan authentieke en realistische beroepsproblemen,
welke hen voorbereidt op de arbeidsmarkt van vandaag. De docent begeleidt elke
student individueel, stimuleert hem om eigen keuzes te maken bij het oplossen
van de opdrachten. Elke student doorloopt zijn eigen leerproces.
Scenario
2:
Studenten
worden in een klassikale setting opgeleid voor een specifiek beroep
(uitstroomprofiel). De docent biedt vakkennis en vaardigheden aan binnen een
activerende leeromgeving waar contextrijke opdrachten centraal staan. Alle
studenten werken aan deze opdrachten en worden op dezelfde wijze getoetst en
geëxamineerd.
Scenario
3:
De
vernieuwingen in het bedrijfsleven gaan hard in 2032. Studenten vertoeven veel
op de toekomstige werkplek en leren alle nodige benodigde kennis en
vaardigheden in de praktijk onder begeleiding van een coach. Op school leren
zij niet langer de vakkennis en vaardigheden voor een beroep maar richt het
onderwijs zich op persoonlijke groei en het uitbouwen van de
loopbaancompetenties. De student bepaalt zelf zijn onderwijstraject en daarmee
de duur van zijn/haar opleiding, wordt in zijn kracht gezet, kan ten volle zijn
talenten benutten en zelf zijn opleiding samenstellen dankzij een modulair
onderwijssysteem. Studenten krijgen een diploma op niveau en leren tijdens
stages specifieke kennis en vaardigheden.
Scenario
4:
Studenten
krijgen kennis aangeboden welke gericht is op het functioneren op de
toekomstige arbeidsmarkt, onder zijn begeleiding wordt hiermee geoefend. De docent stelt algemene onderwijsdoelen, begeleidt
en beoordeeld studenten op dezelfde wijze.
Literatuur
Frey, C. & Osborne, M. (2013). Future of Employment: How susceptible are jobs to computerisation?
Oxford: Oxford University.
MBO Raad (2015). Het mbo in 2025: Manifest voor de toekomst van het middelbaar beroeps-
onderwijs. Agenda van de mbo-scholen, verenigd in de MBO Raad. Woerden: MBO Raad.
OESO (2012). Better Skills, Better Jobs, Better Lives: A Strategic Approach to Skills Policies.
Paris: OECD Publishing.
Onderwijsraad (2014). Een eigentijds curriculum. Advies. Den Haag: Onderwijsraad.
Rotmans, J. (2014). Verandering van tijdperk: Nederland kantelt. E. van Brummelen (Ed.).
Æneas, uitgeverij van vakinformatie bv.
Sol, Y. B. (2012). Pedagogisch-didactisch handelen van docenten in het voortgezet onderwijs.
Summa College (2015). Inspiratie 2.0 (intern beleidstuk)
Teurlings, C., Van Wolput, B., & Vermeulen, M. (2006). Nieuw leren waarderen. Een
literatuuronderzoek naar effecten van nieuwe vormen van leren in het voortgezet onderwijs. Utrecht: Schoolmanagers_VO.
Thijs, A., Fisser, P. & Hoeven, M. van der (2014). 21e eeuwse vaardigheden in het curriculum
van het funderend onderwijs. Enschede: SLO
Voogt, J. & Pareja Roblin, N. (2010). 21st Century Skills. Discussienota. Universiteit Twente in
opdracht van Kennisnet.
Zijlstra, W., & Meijers, F. (2006). 1 Hoe spannend is het hoger beroepsonderwijs?. Fantaseren of
innoveren?, 24(2), 11.
Hierbij mijn feedback/up/forward.
BeantwoordenVerwijderenQua leesbaarheid is het misschien handig om kopjes te gebruiken zodat je als lezer kunt scannen wat en waar je wilt beginnen.
Inhoudelijk heb je duidelijk raakvlak gezocht en gevonden met wat de maatschappelijke rol is van een opleiding. Dit heb je vertaald naar logische en goed onderbouwde trends en drijvende krachten. Waarbij ik alleen wil opmerken dat je altijd voor een toekomst opleidt als opleiding, je bedoeld eigenlijk meer een onzekere toekomst. Dus in plaats van opleiden voor een diploma dat je als mens 'tig' jaar werk bezorgd is voorbij, misschien was of is een leven lang leren een interessant doel om op de as te zetten?
Je kijkt duidelijk over de grens van je eigen vakgebied en geeft op een aantal punten aan dat de generieke doelen en grenzen van opleiders aan het vervagen is (globalisering misschien als reden?). Het thema talentontwikkeling noem je wel in je scenario en niet in het verhaal daarvoor, dat behoeft misschien verdere uitleg in de toekomst.
Voor mij is het een duidelijk verhaal waarbij jouw input heeft bijgedragen aan ons gezamenlijke teamscenario.
Hoi duivel Ellen,
BeantwoordenVerwijderenJe hebt peerfeedback ontvangen, maar hierbij is geen ranking gegeven. Uit je blog kan ik niet opmaken of je gebruik hebt gemaakt van peers en je netwerk, klopt dat? Het kan je helpen om creatieve ideeën op te doen.
Vanuit de maatschappelijke ontwikkelingen en de context van jouw school werk je mooi toe naar de trends. Wat betreft je trends, je beschrijft allereerst de meest actuele trends en vervolgens kies je er twee. Je licht echter niet toe waarom je juist deze trends eruit pakt. Waarom zijn deze relevant? En waarom die anderen dan minder? Zoals ook benoemd in de peerfeedback heb je het ook nog over de overkoepelende drijvende kracht ‘partnerschap’ -> waarom benoem je deze? Waarom is deze overkoepelend en wat is de relatie met de gekozen drijvende krachten? Hierdoor mist er een duidelijke redeneerlijn in je blog en blijft de uitleg van je drijvende krachten wat summier.
Je gebruikt literatuur ter onderbouwing en de grenzen van de maatschappelijke opdracht worden ter discussie gesteld. Voor jou is het vooral belangrijk om focus te houden en duidelijk uit te leggen waarom je deze trends en drijvende krachten kiest. Hou dit in je achterhoofd bij de uitwerking van quest 2.
Sarah offers you her congratulations for a job well done.
Groetjes en fijn weekend!
Gamemaster Sarah