Scenario A: De leerfabriek
Eerst een
gecertificeerd diploma, dan aan het werk
Standaardisatie van
kennis en vaardigheden
Er zijn landelijke competentieprofielen voor alle
schoolniveaus. Vanaf groep 1 in het basisonderwijs worden alle leerprestaties
bijgehouden. Van iedere leerling is inzichtelijk hoe zijn niveau zich verhoudt
tot de verschillende competentieniveaus. Er zijn examens op ieder niveau en de
eisen liggen gedetailleerd vast. Deze examens worden op landelijk niveau vastgesteld
en afgenomen. De examens worden ieder jaar geijkt, om te waarborgen dat het
niveau hetzelfde is als voorgaande jaren. Om een bepaald opleidingsniveau te
behalen, moeten vastgelegde pakketten op dat niveau behaald worden. Leerlingen
blijven op school tot er een minimaal eindniveau behaald is: dan pas kunnen zij
de arbeidsmarkt betreden. Bij iedere vacature is beschreven welk
competentieniveau minimaal en maximaal noodzakelijk is voor de beschikbare functies.
Scenario B: Flexibel op school
Eerst een
gecertificeerd diploma, dan aan het werk
Aandacht voor het
individuele
Van iedere leerling worden vanaf groep 1 de interesses, ontwikkeling
en alle leerprestaties bijgehouden. Op basis hiervan worden individuele routes
uitgezet, waarbij iedereen zich op verschillende gebieden doorontwikkeld tot
het hoogst mogelijke niveau. Dit kan op het gebeid van traditionele vakken als
talen of aardrijkskunde zijn, maar ook op gebieden als dans, sport of muziek.
Iedereen verlaat de school met een persoonlijk profiel. Hierin staat gedetailleerd
beschreven wat iemand kent en kan op dat moment.
Scenario C: Meester-gezel
Werken is leren, leren
is werken
Aandacht voor het
individuele
Iedere burger krijgt bij zijn geboorte (of bij zijn
naturalisatie tot Nederlander) het recht op achttien jaar scholing. Scholen
werken nauw samen met andere overheidsinstanties en het bedrijfsleven.
Beroepsopleidingen beginnen direct na het basisonderwijs, waarbij leerlingen
een aantal dagen per week werken. Op het werk wordt samen vastgesteld welke
competenties ontwikkeld moeten worden: scholen zetten deze verzoeken om korte
lesprogramma’s op maat. Net als “sparen voor het pensioen” is “sparen voor
bijscholing” verplicht voor medewerkers vanaf 30 jaar. Voor iedere gewerkte
maand worden vijftien scholingsuren gespaard: dit geldt ook voor ZZP’ers. Deze
gespaarde uren worden deels in scholen ingezet. Daarbij is een breed aanbod,
waarbij de aandacht ligt op individuele ontwikkeling en ontplooiing. De uren
kunnen ook bij bedrijven en instellingen worden ingezet. In veel bedrijven
werken experts die hun kennis en vaardigheden in bedrijfsstages overdragen.
Deze experts hebben, naast hun vakinhoudelijke competenties, didactische- en
coachingsvaardigheden.
Scenario D: De diplomafabriek
Werken is leren, leren
is werken
Standaardisatie van
kennis en vaardigheden
Scholen zoals we die nu kennen bestaan niet meer. Er is een
strikte scheiding tussen enerzijds het opleiden van mensen, dat voor een groot
deel in het bedrijfsleven plaats vindt en anderzijds het certificeren van
mensen. Er zijn certificeringscentra die iedere vijf jaar van ieder individu
het competentieniveau voor verschillende competenties vaststellen: er is
hierbij een splitsing tussen algemene competenties en beroepsspecifieke. Er
zijn examens op ieder niveau en de eisen liggen gedetailleerd vast. De examens
worden ieder jaar geijkt, om te waarborgen dat het niveau hetzelfde is als
voorgaande jaren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten