zaterdag 14 januari 2017

De voorbereiding op de uitwerking van dit LA.



Afgelopen maandag was de kick-off van het vierde leerarrangement, en werd deze blog geboren. Ik ben me sinds gisteren echt goed aan het oriënteren op de eerste quest. Hierin komt het woord scenarioplanning duidelijk naar voren en dankzij de tip van teamgenootje Martine las ik er van alles over in het stuk ‘leren met toekomstscenario’s (Benammer, et al., 2006). Wat me hierin aanspreekt is dat er beschreven wordt dat binnen het scenarioleren een belangrijk deel van de input komt van studenten zelf, dat zij impliciete voorkennis delen en nieuwe kennis op constructivistische wijze verder opbouwen. Voorts staat beschreven dat het van belang is om collectief te leren, met andere woorden in samenwerkingsverband. Samen werken aan het uitdenken en later presenteren van scenario’s maakt het mogelijk om vaardigheden als onderzoeken, denken buiten kaders, het uitstellen van oordelen, inzetten van creativiteit, kritisch denken en vragen stellen en het voeren van dialogen mogelijk maakt.
Scenarioleren begint bij persoonlijke kennis en percepties. Iedereen neemt de omgeving op zijn eigen manier waar wat percepties altijd persoonlijk maken en gekleurd door kennis, ervaringen, overtuigingen en/of waarden. Het scenarioleren heeft tot doel om samenwerkend impliciete kennis te delen en te gebruiken om verschillende toekomstige mogelijkheden te onderscheiden en uit te diepen wat kan leiden tot nieuwe inzichten vanuit nieuwe perspectieven. Deze tacit knowledge (niet gestructureerde voorkennis) van studenten over een concept, bv internationalisering in de samenleving, geëxpliciteerd en in een betekenisvolle relatie gebracht met bijvoorbeeld de consequenties hiervan voor het onderwijs of voor het leren van kinderen. Op deze wijze wordt de persoonlijke impliciete kennis gedeeld en kan deze na interactie en in praktijk brengen, betekenisvol en gestructureerd worden opgeslagen als nieuwe geïnternaliseerde kennis. Er wordt dus bij het scenarioleren er vanuit gegaan dat nieuwe kennis gecreëerd wordt dankzij de interactie tussen persoonlijke en geëxpliciteerde kennis binnen een samenwerking.
Nonaka en Takeuchi (1995) vertaalden dit naar het model van kennisconversie (zie figuur 1). Het model beslaat vier onderdelen (socialisatie, externalisatie, combinatie en internalisatie) en wordt verbonden door een (iteratieve) kennisspiraal. De vier begrippen in het buitenste vlak, geven aan hoe de overgang tussen de onderdelen kan worden ingezet. Bij het ‘field building’ wordt de mogelijkheid tot socialisatie gecreëerd door het scheppen van voorwaarden voor interactie. Dankzij het voeren van dialogen in interactie wordt kennis geëxpliciteerd waarnaar het dankzij consolideren mogelijk wordt om samen nieuwe en bestaande expliciete kennis in verband te brengen. Het in de praktijk brengen van de nieuwe kennis  maakt het internaliseren van de kennis mogelijk.



Figuur 1
Het model van kennisconversie (naar Nonaka & Takeuchi, 1995).

Om scenarioleren zo effectief mogelijk te maken is het van belang dat studenten gedwongen worden om vanuit andere perspectieven te kijken (out of comfortzone brengen), er diversiteit bestaat binnen de groep, studenten actief betrokken zijn en eigenaarschap voelen en tot slot dienen de opdrachten/ de scenario’s prikkelend en uitdagend te zijn.
En opeens begrijp ik nu ook waarom we ‘klasoverstijgend’ gemixt zijn in teams J


Literatuur

Benammer, K., Snoek, M., Dale, L., Juis, N., Meeder, S., Poortinga, J., ... & Schwab, H. (2006). Leren met toekomstscenario’s: scenarioleren voor het hoger onderwijs.

Nonaka, I., & Takeuchi, H. (1995). The knowledge-creating company: How Japanese companies create the dynamics of innovation. Oxford university press.

1 opmerking: