De trends die ik het meest relevant vind voor mijn sector zijn inclusief onderwijs, excellentie en partnerschap in het onderwijs. Inclusief onderwijs richt zich op het verzorgen van onderwijs in één omgeving aan leerlingen met een diverse achtergrond. Het onderscheidt zich daarmee van speciaal onderwijs doordat alle leerlingen in dezelfde onderwijsomgeving functioneren. De trend om meer richting inclusie te denken is in Nederland in 1994 ingezet met het tekenen van het Salamanca Statement en is in 2016 geëffectueerd nadat de eerste kamer akkoord ging met het wetsvoorstel. Sindsdien zijn tien voortgangsrapportages verschenen (Dekker, 2017). Inclusief onderwijs richt zich met name op het primair onderwijs. Dat is een van de redenen dat ik een verbreding richting excellentie voorstel: dat is een thema dat in het hbo een rol speelt (Coppoolse, Eijl, & Bruijn, 2010). Daarnaast heeft Avans Hogeschool aandacht voor studenten met een functiebeperking en biedt ze begeleiding op maat aan hen (http://www.avans.nl/studeren/voorzieningen/begeleiding-op-maat/studeren-met-een-functiebeperking). Waar bij inclusief onderwijs de focus als snel ligt op studenten met een handicap, stel ik derhalve voor om excellentie ook te zien als een eigenschap die inclusief moet zijn in het onderwijs. Als het onderwijs er is voor iedereen, zou er plaats moeten zijn voor iedereen: dus ook voor de excellente student, die -net als ieder ander- specifieke behoeftes heeft. Ook binnen het hbo.
Op het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs slaat de trend partnerschap in het onderwijs terug op het betrekken van ouders/verzorgers en maatschappelijke instanties bij de school (Broersen & Spreij, 2009). In een college van Ros (2017) over trends werd een bredere definitie gehanteerd, waar naast ouders en maatschappelijke instanties ook de buurt en bedrijven en instellingen expliciet benoemd werden. De trend partnerschap in onderwijs vertaal ik voor het hbo naar een behoefte aan -verregaande- samenwerking met het werkveld.
Er zijn diverse bewegende krachten te onderscheiden bij deze trends. Uiteindelijk heb ik gekozen voor one size fits all versus tailor made voor de ene as en productie versus consumptie voor de andere as. In een eerste vingeroefening heb ik deze scenario's in trefwoorden ingevuld om te kijken of ik tot een grotere diversiteit kwam dan bij mijn eerste poging: dit licht ik verderop in dit blogbericht toe.
One size fits all en tailor-made (confectie versus maatwerk)
Aan de ene kant zie ik dat er, onder andere vanuit de trein van inclusief onderwijs, een beweging is richting het leveren van maatwerk. Dit is met name gericht op het proces van onderwijs. Op het gebied van diplomering is er eerder sprake van een beweging richting meer confectie. In plaats van het zelf samenstellen van een vakkenpakket op het voortgezet onderwijs zijn er profielen gekomen, waardoor er minder keuzevrijheid is. Daarnaast is er een verplichte rekentoets gekomen. Niet verwante mbo-4 opleidingen, geven geen toegang meer tot het hbo. Kortom: meer one size fits all. Overigens is er op groepsniveau weer wel een beweging richting differentiatie, waar bijvoorbeeld de associate degree binnen past.
Consumptie en productie
Kennis die er al is, kan geconsumeerd worden. Hetzelfde geldt voor vaardigheden: bestaande vaardigheden kunnen worden aangeleerd. Kennis en vaardigheden die er nog niet zijn, kunnen niet geconsumeerd of aangeleerd worden, maar slechts "geproduceerd" worden, waarschijnlijk in een groep. De vraag is of het onderwijs in de toekomst zich meer gaat richten op het overdragen van reeds bestaande kennis of juist meer op de creatie. Beide uitersten leiden tot andere manieren van opleiden en toetsing.
In het schema hieronder zijn beide assen opgenomen en is er met behulp van trefwoorden een eerste richting voor uit te werken scenario's gegeven.
Deze indeling is bruikbaar voor alle sectoren in het onderwijs en daarmee ook bruikbaar als blauwdruk voor onze gezamenlijke visie. Als leerlingen op de basisschool als consument van informatie worden opgevoed, komen ze met andere verwachten en mogelijkheden in het vervolgonderwijs terecht dan wanneer ze vanuit het productie-paradigma zijn opgevoed. Hetzelfde geldt voor tailor made versus one size fits all: leerlingen die gewend zijn om keuzes te maken en met eigen routes door het onderwijs te bewegen, kunnen en verwachten andere vormen van onderwijs en een andere mate van keuzevrijheid dan zij die cohortsgewijs door het systeem zijn geleidt.
De onzekerheid over waar de balans over een jaar of vijftien ligt is groot. Daarmee vormen deze kwadranten een goede basis om scenario's te ontwikkelen over de verschillende sectoren heen.
Dekker, T; College inclusief onderwijs, 23 januari 2017
Literatuur
Broersen, A., & Spreij, L. (2009). Parameters in de dynamiek van educatief partnerschap. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 48(11), 483.
Coppoolse, R.,lid lectoraat, Eijl, P. v., overige, & Bruijn, E. d.,
lector. (2010).
Naar een instellingsbrede excellentiestrategie in het hbo : Een
onderzoek naar de ontwikkeling van talent. Tijdschrift Voor Hoger Onderwijs,
(4), 217.
|