Quest 3 – SWOT analyse 3.0
Na de feedback van Sarah heb ik mijn SWOT-analyse
wederom aangepast. Als ik naar de feedback kijk vraag ik me af of deze is
gegeven op mijn eerste of tweede versie van de SWOT-analyse. Er wordt namelijk
gesteld dat de zwaktes in mijn SWOT wel erg summier zijn, terwijl ik deze in de
tweede versie juist verder had uitgewerkt.
Alle aanpassingen in deze 3.0 versie heb ik in het
groen gezet, zodat de verschillen goed zichtbaar zijn. In deze 3.0 versie heb
ik ervoor gekozen om de school te anonimiseren. Deze wordt vanaf nu aangeduid
als basisschool X. In het onderstaande blauwe stuk tekst is een link naar de
ingevulde feedbackkaart. Tevens heb ik in de tekst beschreven welke
aanpassingen ik in de 2.0 versie heb gemaakt n.a.v. de ontvangen feedback.
Na de
ontvangen feedback van een gameteamlid (feedbackkaart) heb
ik mijn SWOT-analyse aangescherpt. Op de feedbackkaart heb ik gearceerd waar ik
verandering in heb aangebracht. Verschillende afzonderlijke punten heb ik
samengevoegd tot één punt. Het kwadrant van zwaktes kon ik eerder nog niet zo
goed verwoorden. Dat heb ik nu verder uitgeschreven. In de conceptversie was de
rol van de MLI-er enkel gericht op sterke punten. In deze 2.0 versie is er ook
aandacht voor ontwikkelpunten voor de MLI-er. De literatuurlijst is verder
aangevuld.
Wij, Sarah’s duivels, hebben gekozen voor het scenario offline –
tailormade. In dit scenario gaan we ervan uit dat je leren samen doet,
face-to-face. Leerlingen leren in wisselend samengestelde groepen en in
wisselende ruimtes. Docent heeft een sturende/coachende rol en houdt alle
leerling gegevens op papier bij. Het contact tussen leerkracht en leerling is
intensief. De leerling staat centraal en heeft de regie over zijn eigen leerproces.
Talentontwikkeling wordt gestimuleerd.
Als docent basisonderwijs richt ik me in deze SWOT-analyse intern op de
sterke en zwakke punten van onze organisatie. Extern belicht ik de
belangrijkste kansen en bedreigingen. Op deze manier breng ik het complete
beeld van de kerngegevens van onze organisatie in beeld.
Sterktes:
Basisschool X kenmerkt zich door haar kernwaarden laagdrempeligheid, openheid en de onderwijsdriehoek. Laagdrempeligheid betekent onder andere gemakkelijk aanspreekbaar zijn, veilig, open, betrokken en professioneel. De onderwijsdriehoek ontstaat door een goede samenwerking tussen school, ouders en leerling. Een hoge ouderbetrokkenheid maakt hiervan deel uit. Openheid ontstaat door de actieve rol die school aanneemt richting ouders omtrent het kind. Ouders worden steeds uitgenodigd te participeren in het leerproces dat de leerlingen doormaken op de school. Dit is onder andere zichtbaar in het rapportfolio waar ouder- en kind reflecties in verwerkt worden. Ouders worden uitgenodigd bij activiteiten binnen de school. Dit varieert van het bijwonen van vieringen tot het samen met hun kind werken aan de taakbrief tijdens de Daltonweek.
Studiedagen en het
aanbieden van de mogelijkheid om een cursus of studie te volgen worden door de
stichting ingezet om de docent stimuleren om zich verder te professionaliseren. Tevens worden docenten op basis van
hun expertise gevraagd om deel uit te maken van bepaalde werkgroepen. Op deze
manier wordt de expertise binnen de school ten volle benut en ingezet om
veranderingen bespreekbaar en uitvoerbaar te maken.
Talentontwikkeling heeft
al een plaats gekregen binnen het onderwijs van basisschool X. Door middel van uitdaging
en ondersteuning worden leerlingen gemotiveerd om het beste uit zichzelf te
halen en hun talenten te ontwikkelen (Ledoux & Volman, 2011). De cultuurcoördinator
is verantwoordelijk voor het opzetten van het talent-uur. Ook binnen dit
talent-uur worden ouders betrokken om deelgenoot te zijn van het leerproces.
Zij geven workshops of zijn aanwezig als begeleider. Dit talent-uur is een mooi
voorbeeld van tailormade en off-line onderwijs. Tijdens deze workshops werken
kinderen samen in heterogene groepen. Ze volgen een workshop van hun eigen
keuze/talent. Elke 10 weken worden er nieuwe workshops/talenten aangeboden en
gekozen.
Zwaktes:
De
ruimte in basisschool X is beperkt. Klaslokalen
hebben allemaal dezelfde grote. De gangen en de aula zijn de enige open
ruimtes. Deze lenen zich niet om te benutten voor kleine werkplekken.
Het
onderwijs wordt gegeven in homogene jaargroepen. Leerkrachten hebben enkel
ervaring met differentiatie in hun eigen groep. Flexibel en klas doorbrekend
werken met verschillende jaargroepen zijn ze niet gewend. Leerkrachten ervaren
het werken in de eigen groep als veilig. Het ontbreekt ze aan voldoende kennis
en motivatie om klas doorbrekend onderwijs te bieden. De
enige keer dat er flexibel en klasdoorbrekend wordt gewerkt is tijdens het
talent-uur.
De verschillen tussen de
leerkrachtcompetenties zijn groot. Niet iedereen heeft voldoende kennis van
vaardigheden en de leerlijnen. Ook zijn er grote verschillen in het hebben van
een kritische en onderzoekende houding. Niet elke leerkracht bezit de juiste
competenties om leerlingen sturing te geven aan het ontwikkelen van de eigen
vaardigheden.
Er wordt gebruik gemaakt
van coöperatieve werkvormen, maar de methode is vooral leidend voor de les. De
rol van de leerkracht is hierdoor meer die van kennis overdrager dan begeleider/coach
van het onderwijs.
Kansen:
Basisschool X is onderdeel van
stichting Initia. Binnen deze stichting worden al heel voorzichtig stappen
gezet om, stichting breed, een lijn uit te zetten op verschillende gebieden van
het onderwijs. Leerling zorg is hier een voorbeeld van. Door de
samenwerking verder uit te breiden wordt het innovatieve vermogen van de school
en stichting beter benut (Wierdsma & Swieringa, 2011). Een innovatief
vermogen neemt een belangrijke plaats in een lerende organisatie in. Door nog meer een
verschuiving te maken naar een lerende organisatie kan basisschool X beter mee
blijven gaan in veranderingen en ontwikkelingen
Op basisschool X wordt er aandacht
besteedt aan talentontwikkeling. Ledoux en Volman (2011) onderscheiden hierin
drie domeinen. Op basisschool X wordt er met name veel aandacht besteed aan talentontwikkeling op het
gebied van kunst & cultuur, sport & beweging. Het cognitief talent
stimuleren is een kerntaak van het onderwijs. Op dit moment is er geen specifieke
aandacht voor het aanleren van (metacognitieve) vaardigheden, zoals combineren,
analyseren en probleem oplossen. Dit zijn allemaal vaardigheden die leerlingen kunnen toepassen
om een leven lang te kunnen leren. Door het concept van ‘een leven lang
leren’ in basisschool X in te zetten, maken niet alleen de leerlingen zich
vaardigheden eigen, maar leren de leerkrachten steeds meer en nieuwe
vaardigheden aan. Met die nieuw verworven vaardigheden zijn de leerkrachten
beter in staat om leerlingen te begeleiden in het cognitieve leerproces. En is
de leerling beter in staat om eigenaar te zijn van zijn eigen leerproces
(Marino, 2011). Tijdens studiedagen en teamvergaderingen breng ik steeds kennis
in over
Bedreigingen:
Basisschool X is een kleine
dorpsschool. Het leerlingaantal schommelt al een aantal jaar rond de
opheffingsnorm. De voorspellingen zijn dat de leerlingaantallen tot 2020
redelijk stabiel zullen zijn of een kleine krimp zullen vertonen. In het dorp
zijn er nog 7 andere basisscholen. Deze vissen allemaal in dezelfde vijver. Het
zou kunnen dat er in de toekomst scholen samengevoegd gaan worden. Dat betekent
ook een samensmelting van onderwijsvisies. Hier zal dan een nieuwe visie uit
voort moeten komen.
Om gebruik te kunnen
maken van de verschillende soorten leslokalen zal er danig moeten worden
geïnvesteerd in ruimtes om te kunnen leren/onderzoeken. Aangezien er sprake is
van een offline leeromgeving zal er flink geïnvesteerd moeten worden in les- en
leermaterialen. Beide zaken zullen een flinke kostenpost met zich meebrengen.
De digitalisering zal
zijn verdere opmars nemen in de toekomst. Mogelijk dat het analoog leren snel
achterhaald zal zijn. Kennis is namelijk minder snel voorhanden en minder snel
te bewerken in een analoge omgeving dan een digitale omgeving. Mogelijk dat
leerlingen zich belangrijke ICT vaardigheden niet eigen zullen maken, omdat ze
er niet mee in aanraking komen. Dit kan moeilijkheden geven met de stap naar de
arbeidsmarkt.
Ontwikkelmogelijkheden:
· De MLI-er heeft contact
met de directie over de ontwikkelpunten van de school. Dit is het vertrekpunt
om werkgroepen te vormen om te kunnen werken aan veranderingen binnen de
school. De rol van de MLI-er is met name coachend en sturend. Hij verstrekt
(achtergrond)informatie en informatie over belangrijke onderwijsontwikkelingen.
· De rol van de MLI-er is
naast een leidende rol ook een voorbeeldrol op het gebied van het ontwikkelen
van innovaties en het inspireren en motiveren van collega’s.
· Door meer contact te
zoeken en te leggen met scholen binnen en buiten de stichting zou de MLI-er het
innovatienetwerk kunnen vergroten. Er kan dan meer kennisdeling ontstaan. Dit
gebeurt nu nog veel te weinig.
Literatuur:
Marino, J. &
Polderman, J. (2011). Leading continous improvement. Breda:
Magistrum. Geraadpleegd opwww.expertis.nl/resources/site403/CVL_cursisten/folders/MAG_LearningContiniousImprovement.pdf
Ledoux, G. & Volman,
M. (2011). Op zoek naar talent. Talentontwikkeling op expeditiescholen.
Verstraete, I. &
Nijman. K. (2016). Handbook voor leren leren voor het voortgezet
onderwijs. 5 Krachtige principes vertaald naar de praktijk. Groningen:
Noordhoff-uitgevers
Wierdsma, A. en
Swieringa, J. (2011). Lerend organiseren en veranderen – Als meer van
hetzelfde niet helpt. (3edruk). Groningen:
Noordhoff-uitgevers:
Bronnen:
Gebruikte bronnen bij
deze SWOT analyse:
· Schoolgids KBS
Noorderpoort
· Curriculum analyse
2015-2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten