woensdag 12 april 2017

aanvullingen SWOT 3 en pi's

Aanvullingen Quest 3 nav feedback Sarah en aanvulling op houdingspi’s
Sarah gaf aan dat mijn analyse nog te algemeen gericht was op de ontwikkelingen en niet zozeer op mijn specifieke onderwijsinstelling (teams binnen de proposities). Daarnaast zie ik dat ik nu veel te veel plaats nodig heb om bepaalde houdingspi’s te verantwoorden. Wellicht heeft een met het ander te maken en kan ik in deze aanvulling twee vliegen in één klap slaan ;) (aanvullingen werden in het groen getypt)
De maatschappelijke opdracht van mijn school in relatie tot het scenario bestaat eruit om studenten voor te bereiden op de steeds veranderende arbeidsmarkt en de noodzaak om multidisciplinair te gaan werken. Hiervoor is het noodzakelijk dat studenten leren samenwerken, elkaar feedback te geven en een onderzoekende houding aan te nemen. De school biedt de ruimte aan studenten om elkaar te ontmoeten, te leren van elkaars ervaringen en het geven van feedback, feed-up en feed-forward. Daarnaast biedt de school de studenten te ruimte om eigen keuzes te maken binnen het eigen leerproces zodat er gepersonaliseerd onderwijs vorm gegeven kan worden.

Quest 3
SWOT-analyse van scenario off-line + tailormade
Sarah’s duivels hebben een keuze gemaakt! We gaan verder met het scenario van leren in een volledig offline omgeving en dat op maat van elke student. Hierbij
Als docent in het MBO zal ik me in deze SWOT analyse richten op de sterkten, de kansen, de bedreigingen en de zwaktes binnen deze sector wanneer het gekozen scenario de effectieve toekomst wordt. Hierbij borduur ik voort op ons samen opgestelde scenario waarbij studenten in  flexibele groepen leren, onderwijsruimtes variëren van groot naar klein, studenten eigen keuzes maken binnen het leerproces en toewerken naar het ontwikkelen van een beroepsidentiteit waarbij zij tevens de zelfregulerende vaardigheden leren welke het voor hen mogelijk maakt om ook post-initieel zich voortdurend te blijven ontwikkelen en te leren. Het is de taak van de onderwijsinstelling om studenten niet langer louter voor te bereiden op het beroep, maar ook om hen de tools mee te geven welke hen in staat stellen een leven lang te blijven leren. Te blijven leren van en met elkaar, multidisciplinair, hen toe te rusten met vaardigheden welke hen in staat stellen om kritisch te denken, het oordelen uit te laten stellen en hen dialogen aan te laten gaan.
Als toevoeging en reeds meegenomen in deze analyse: vanaf volgend schooljaar maakt de opleiding Onderwijsassistent deel uit van een zogenaamde propositie (samenstelling van verschillende opleidingen die samenwerken en inspelen op ontwikkelingen op de arbeidsmarkt). Het College van Bestuur is op dit moment bezig met het herordenen (samenstellen van nieuwe proposities) van alle opleidingen binnen Summa College. Doel is om de opleidingen binnen een propositie actief te laten samenwerken om een aanbod neer te zetten voor student én het werkveld. De propositie is met andere woorden een hulpstructuur voor opleidingen die snel aangepast kan worden als het werkveld daarom vraagt. De opleiding Onderwijsassistent zal deel uitmaken van de propositie ‘Welzijn, sport en pedagogiek’ samen met de opleidingen Pedagogisch Werk, Vrije tijd en Sport en bewegen. Deze opleidingen hebben verschillende uitstroomprofielen op verschillende niveaus (niveau 2,3, en 4). De opleidingen Vrije tijd en Sport en bewegen bevinden zich op een andere locatie dan de opleidingen Onderwijsassistent en Pedagogisch Werk. De teams op de verschillende locaties kennen elkaar niet en werkten nooit eerder samen. De analyse is tot stand gekomen, denkend vanuit de opleiding Onderwijsassistent waar ik werkzaam ben, binnen het bestaande gebouw (ROC Summa College, Eindhoven, school voor Welzijn).
In mijn SWOT-analyse ga ik er van uit dat we als opleiding, zoals beoogd door het CvB, regelmatig te maken krijgen met nieuwe proposities. Dit betekent dat wij als opleiding regelmatig nieuwe samenwerkingen met andere opleidingen (op zelfde ofwel andere locatie) zullen aangaan. Ik probeer te analyseren denkend vanuit het jaar 2030, maar houd tegelijk rekening met een aantal reeds bestaande, realistische uitgangspunten welke ik niet veranderd verwacht voor het jaar 2030.

Sterkten
1.    Gepersonaliseerd leren -> studenten maken eigen keuzes binnen het leren waarbij ze eigen leerdoelen opstellen. Realistische authentieke problemen worden opgehaald in het samenwerkingsverband met het netwerk van stakeholders wat maakt dat ze rechtstreeks afgeleid zijn uit de up to date realistische beroepscontext waartoe studenten opgeleid worden. Bij het oplossen stippelen studenten hun eigen weg uit, gaan actief op zoek naar kennis die zij nodig hebben om de eigen leerdoelen te realiseren. Vaardigheden als plannen en organiseren van eigen werkzaamheden worden geoefend.  
Er wordt op dit moment weinig gepersonaliseerd geleerd. Vanaf dit lopende cohort 2016 (huidig lj 1) gaat dit gedeeltelijk veranderen dankzij de keuzedelen welke bijgevoegd zijn nav ‘herziening kwalificatiedossiers’ per augustus 2016. Dit betekent dat een student uit een bepaald aantal door de school aangeboden keuzedelen kan kiezen en zich hiermee kan profileren richting het werkveld of bijvoorbeeld beter voorbereid aan het HBO kan beginnen. Mijn opleiding bepaalde de aan te bieden keuzedelen met het netwerk en dacht ‘vanuit de student’ bij het vaststellen ervan. Zo werden de routes ‘ik ga werken’, ‘ik ga doorstuderen’ en ‘ik ga voor mezelf beginnen’ bedacht, uitgewerkt en in zogenaamde keuzedelenconfiguraties gegoten. Tot voor voor het cohort 2016 werden in de zogenaamde keuzeruimte wel themalessen aangeboden waar een student een aanbod kregen om uit te kiezen. De ervaring daarmee is echter dat t aanbod altijd beperkt was en studenten vaak niet tevreden.
Het ophalen van ideeën uit het netwerk voor lesinhouden en beroepsrijke opdrachten gebeurt wel al. Meer van het onderwijsaanbod zou hieraan gekoppeld moeten worden, waardoor er voor studenten meer samenhang bestaat tussen de vakken. Gepersonaliseerd leren kan hierbinnen dan toenemen door voor studenten wel de eindstip te bepalen maar de route, hobbels en tools erheen zelf te laten bepalen.
2.    Interdisciplinair samenwerken -> studenten van verschillende niveaus en met verschillende achtergronden werken samen om de realistische problemen op te lossen. Hierbij oefenen zij samenwerkingsvaardigheden als kritische vragen stellen, argumenten expliciteren, het uitstellen van oordelen, het onderzoeken van diverse mogelijkheden en het aangaan van een dialoog waarbij tevens het geven van peerfeedback een essentiële rol speelt. Tevens wordt door samenwerkend te leren nieuwe kennis geconstrueerd door voort te bouwen op elkaars bestaande voorkennis.
Op dit moment werken studenten niet interdisciplinair samen, er zijn wel samenwerkingsopdrachten binnen klassen en ‘oudere jaars’ organiseren wel zaken voor ‘jongere jaars’ als de introductie of de invulling van een project. De propositie die komen gaat zal maken dat er meer samenwerking mogelijk wordt tussen studenten met verschillende niveaus en verschillende beroepen waartoe ze opgeleid worden.

3.    Extern gerichtheid -> samenwerken met de steeds in beweging zijnde arbeidsmarkt waartoe studenten binnen een propositie opgeleid worden wat het mogelijk maakt studenten effectief op te leiden voor het beroep en de op dat moment gewenste specifieke kennis en vaardigheden
Er worden door mij, in mijn rol als onderwijsontwikkelaar, netwerkbijeenkomsten georganiseerd en begeleid. Ik presenteer op zo’n bijeenkomst de laatste ontwikkelingen, de verwerkte input uit de vorige bijeenkomst en laat het netwerk actief meedenken over een bepaald thema, bijvoorbeeld examinering of integrale opdrachten. Op die manier proberen we onderwijs aan te bieden en te examineren wat aansluit bij de wensen van het werkveld waardoor studenten goed voorbereid worden op het beroep. In het volgend schooljaar zal een symposium georganiseerd wordt waarbij het netwerk wordt uitgenodigd maar ook onze alumni studenten. Eigen docenten en gastsprekers zullen hier workshops verzorgen. Dit is een eerste stap naar een grotere bijeenkomst waarin oud afgestudeerden en de arbeidsmarkt elkaar gaan ontmoeten en nieuwe kennis aangeboden zal worden.
Als MLI’er bouw ik op dit moment mee aan het curriculum en help ik teamleden reeds bij het uitwerken van een zo’n integraal als mogelijk onderwijsprogramma, vertrekkend vanuit de realistische beroepssituatie. Vaardigheden, noodzakelijk om zelfsturend te leren en samen te werken, 21e century skills etc. dienen explicieter in het onderwijsprogramma aan bod te komen. Als MLI’er wil ik me daar de komende tijd op gaan richten. Tot slot zal ik als MLI’er de kans grijpen mijn netwerk verder uit te bouwen, contacten te leggen met andere opleidingen binnen de propositie en samen, met andere stakeholders, op zoek te gaan naar uitdagende en mooie opdrachten waarbinnen studenten zich uitgedaagd voelen en interdisciplinair kunnen samenwerken.

Zwakten
1.    Huisvesting-> het gebouw (waar de opleiding Onderwijsassistent gehuisvest is) en het bestaande systeem van roosteren leent zich niet voor flexibele groepssamenstellingen. Daarnaast bevinden de opleidingen van Vrije tijd en Sport en Bewegen zich op een andere locatie wat snel en accuraat overleggen en samenwerken moeilijk maakt. Bovendien kennen niet alle verschillende onderwijsteams elkaar en hebben zij allen een eigen cultuur.
Het gebouw bestaat voornamelijk uit klaslokalen waar gemiddeld maximaal 28 studenten in passen en waarmee het lokaal dan ook echt vol zit. Het biedt weinig ruimte om grotere groepen op activerende wijze aan de slag te zetten waarbij je als docent nog wel het overzicht kan blijven behouden. Nu verspreiden studenten zich vaak waardoor een docent naar de samenwerkende groepjes op zoek moeten.

2.    Docentvaardigheden -> docenten zijn veelal onvoldoende geschoold om het leerproces van studenten centraal te zetten, samenwerkingsvaardigheden en het zelfregulerend vermogen van studenten aan te wakkeren en te accepteren dat niet elke individuele student op hetzelfde moment hetzelfde leert.
‘De docent is bepalend voor de kwaliteit van het onderwijs’ wordt al jaren gesteld door het College van Bestuur en ik deel die mening volledig. Professionaliseringstrajecten worden aangeboden maar slechts matig gebruikt. Er wordt op clusterbrede studiedagen aandacht besteed aan bijvoorbeeld activerende didactiek. Toch lijkt het leren van activerend lesgeven door docenten moeizaam te gaan en blijven ze met name vasthouden aan traditioneel klassikaal onderwijs. Er is dit kalenderjaar door mijn collega onderwijsadviseur een practoraat activerende didactiek opgericht met als doel om kennis en ervaringen ten aanzien van het inrichtend van activerende leeromgevingen door docenten centraal staat, als Mli’er draag ik uiteraard het belang, nut en doel ervan ook uit binnen mijn team.

3.    Bestaand netwerk -> het bestaande netwerk aan contacten met het werkveld is onvoldoende. Een gemeenschappelijk netwerk dient nog opgericht te worden. De opleiding/docenten van het team Onderwijsassistent zijn matig tot onvoldoende extern gericht en kennen lang niet altijd de laatste ontwikkelingen binnen het werkveld van de propositie.
Aanvullend: In mijn rol als MLI’er zie ik mezelf als voorbeeld voor mijn collega’s en heb ik de wens om ons als onderwijsinstelling te gaan ontwikkelen richting een professionele leergemeenschap

Kansen
1.    Versterken adhocratiecultuur, extern gerichtheid. Binnen team bestaat voornamelijk een familiecultuur, team is weinig extern gericht. Dankzij de samenwerking tussen de opleidingen onderling en het brede werkveld bij het leveren van onderwijsaanbod worden studenten breed en up to date opgeleid. Docenten breiden eigen netwerk uit.
2.    Peer-leren docenten -> de propositie verbindt verschillende opleidingen met elkaar. Binnen deze opleidingen kunnen zogenaamde change agents (bijvoorbeeld docenten met MLI-achtergrond) een ondersteunende rol bieden bij het verbinden van docenten, het laten leren van elkaars kwaliteiten, het delen van ervaringen en het samenwerkend ontwerpen van innovatief onderwijs.
3.    Leven lang leren -> studenten leren van en naast elkaar, hierdoor verwerven zij vaardigheden om zelfsturend en samenwerkend te leren. Vaardigheden welke noodzakelijk zijn om een leven lang te blijven leren.
4.    Autonoom leren -> Gevoel van autonomie binnen het eigen leerproces groeit dankzij persoonlijke keuzemogelijkheden bij het leren, dit stimuleert de intrinsieke motivatie en maakt zelfexpressie en zelfregulatie mogelijk.
Bedreigingen
1.    Wettelijke kaders -> wettelijke kaders, kwalificatiedossier, diploma-eisen, bestaande en/of nieuwe structuren beperken de mogelijkheden voor studenten om eigen leerproces vorm te geven en autonoom keuzes te maken
2.    Waan van de dag -> samenwerken, leren van elkaar, innovatief onderwijs ontwerpen en het werkveld bezoeken zijn activiteiten die naar de achtergrond verdwijnen wanneer docenten te prooi vallen aan ‘de waan van de dag’ waar adhoc vaak problemen opgelost moeten worden, zieke collega’s vervangen moeten worden, persoonlijke problemen van studenten meer aandacht vragen dan vooraf ingecalculeerd etc.
3.    Teamcultuur -> bestaande (veelal familie-) teamculturen binnen de propositie maken het komen tot een effectieve samenwerking moeilijk. Het veranderen van een bestaande cultuur en komen tot een nieuwe gemeenschappelijke vraagt om tijd.

SWOT analyse mbo (off-line + tailormade)
Sterkten:
Zwakten:
  • Gepersonaliseerd leren
  • Interdisciplinair leren
  • Extern gerichtheid
  • Huisvesting
  • Docent vaardigheden
  • Bestaand netwerk
Kansen:
Bedreigingen:
  • Versterken adhocratiecultuur
  • Peer-leren docententeams
  • Leven lang leren
  • Autonoom leren
  • Wettelijke kaders
  • Waan van de dag
  • teamculturen

De heldere feedback van Jochem heeft er toe geleid dat ik een aantal zaken heb aangevuld. Ik bereidde de uitleg tav de proposities verder uit. Dit is een belangrijke verandering die, mits hij doorgang krijgt en voor vlotte wisselingen zal zorgen, zeker een grote rol gaat spelen in hoe het onderwijs in 2030 eruit zit op het Summa College, welke sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen zich voortdoen. Het is een feit dat ik in mijn analyse een aantal bestaande punten heb meegenomen, simpel gezegd omdat ik denk dat ze bepalend zijn en niet snel zullen veranderen. Bijvoorbeeld: het professionaliseren van docenten staat al jaren in de beleidsstukken, er werden Summa breed een aantal verschillende acties op losgelaten en toch blijft het een aandachtspunt. Tot slot vulde ik aan wat ik mijn rol als MLI’er zou kunnen doen, voortbouwend op wat ik op dit moment al doe. Ik heb er voor gekozen deze niet steeds te herhalen onder elk kwadrant, maar alleen aan te vullen indien nog niet genoemd bij kwadrant(en) erboven.
Aanvullend ten aanzien van de houdingspi’s:
Ik ondersteun mijn collega’s bij het uitwerken van het onderwijsaanbod door hen ideeën en voorbeelden aan te reiken. Zo maakte ik een raamwerk voor een integrale opdracht en formuleerde de belangrijkste onderdelen welke daarin moesten opgenomen worden (denk aan toetsing, tools verwachte hobbels, doelstelling en beginsituatie formuleren ect). In relatie tot bovenstaande SWOT kan ik mijn collega’s als MLI’er ondersteunen bij het omgaan en vertalen naar tussenstappen bij de verwoorde bedreigingen.
Participeren/betrekken externen en interactie leidend tot vervolgactie en eindproduct: In mijn werk als onderwijsontwikkelaar op het cluster Welzijn vh Summa College organiseer en presenteer ik netwerkbijeenkomsten met het werkveld. Hierbij haal ik actief input op rondom het vertalen van bijvoorbeeld inhoud keuzedelen naar onderwijs en examinering of ideeën voor integrale opdrachten waarbij realistische beroepstaken leidend zijn.  In samenwerking met een collega van ROC Ter Aa (Helmond) construeer ik beoordelingscriteria. Ik ben actief lid binnen de landelijke kenniskring Pedagogisch Werk en bezoek bijeenkomsten. Ik organiseerde en begeleidde op onze locatie een kennisuitwisseling met collega’s van Scalda College, dit was nav een kennismaking op een tweedaagse van de landelijke  Bedrijfstakgroep Welzijn.

Vanuit mijn andere werk als onderwijsadviseur binnen Summa College maak ik in opdracht van het College van Bestuur een toolbox voor docenten wat hen ondersteunen kan met het meer innovatief aanbieden van onderwijs. In deze rol maak ik ook deel uit van de Summa College brede werkgroep “Onderwijsvisie” waar getracht wordt de bestaande visie op onderwijs scherper te maken, rekening houdend met ontwikkelingen en trends, en deze na aanscherping mede te helpen verspreiden binnen de verschillende clusters.  Ik bezocht met mijn team mede-onderwijsadviseurs een workshop met FED (Fontys Educational Designers) gericht op het uitwisselen van kennis en tools rondom het innoveren van onderwijs. Daarnaast sluit ik aan bij in een werkgroep, geïnitieerd van Gilde Opleidingen, waar dit schooljaar een pilot wordt gedraaid, werkend vanuit het HIL-model (High Impact Learning). Bovenstaande acties leiden naar het verder ontwikkelen van innovatieve en activerende onderwijsinhouden en aansluitende examenproducten. Binnen al deze samenwerkingen ben ik sinds LA 4 veel bewuster de spelende trends gaan benoemen en ben ik bewuster op zoek naar passende innovatieve ideeën. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten