zaterdag 18 februari 2017

Quest 2 individueel

Quest 2 - aangepaste versie na feedback Sarah en peer Edwin




16-03-2017 werd dit stuk na feedback van Sarah en Edwin bijgewerkt


Inleiding


Als team Sarahs Devils hebben we gekozen om met onderstaand scenariosjabloon te werken. De beschreven  extremen in het sjabloon leiden naar 4 verschillende scenario’s welke betrekking hebben op volgende drijvende krachten:

-        -   Leren online versus leren offline

-         -  Aanbod wat all fits versus tailermade aanbod.






Drijvende krachten – onderliggende trends

Deze drijvende krachten komen voort vanuit maatschappelijke trends als globaliseren, digitalisering/ medialisering en individualisering (Rubens, 2016). Deze trends worden sinds enkele decennia zichtbaar door bijvoorbeeld het inmiddels vaak wereldwijde speelveld van bedrijven (Oskam, 2009). Er wordt getimmerd aan de weg naar individuele leerpaden (Den Ouden, Valkenburg & Den Brok; 2014) terwijl anderzijds uitsluitend kennis en expertise hebben van een eigen vakgebied nu al niet meer voldoende is. Het is noodzakelijk om daarnaast te beschikken over bijvoorbeeld samenwerkingsvaardigheden om interdisciplinair succesvol werken mogelijk te maken (Oskam, 2009). Benammer et al. (2006) beschrijven hetzelfde belang van samenwerkend leren, dit maakt het mogelijk om te leren van elkaars voorkennis en vaardigheden als het uitstellen van eigen mening, kritisch denken en vragen stellen en het voeren van dialogen mogelijk.

Maatschappelijke opdracht

De vraag is welke kant het op zal gaan met het onderwijs als gevolg van al deze trends waarbij schoolinstellingen de maatschappelijke opdracht hebben en houden om leerlingen en studenten de vaardigheden aan te leren die zij nodig hebben zodat zij voorbereid worden op de veranderende wereld (MBO raad, 2015; OESO, 2012; de Onderwijsraad, 2014; Rotmans, 2014).

Gebruikte methode

In onderstaande blog zal ik voor mijn sector, het middelbaar beroepsonderwijs, vanuit deze drijvende krachten vier scenario’s uitwerken door gebruik te maken van backcasting. Hierbij zal ik terug redeneren vanuit een toekomstbeeld voor het jaar 2030 per kwadrant. Binnen de scenario’s zal er vanuit gegaan worden dat het middelbaar beroepsonderwijs ook dan nog rechtstreeks opleidt voor de arbeidsmarkt. De scenario’s worden uitgewerkt vanuit een bepaalde context welke ik eerst zal beschrijven.

De context: het middelbaar onderwijs anno 2030
De drie aanbevelingen van de Onderwijsraad (2015) zijn in de periode 2015-2021 langzaam doorgevoerd in het middelbaar beroepsonderwijs: 
1. Inmiddels werken onderwijs, gemeente en arbeidsmarkt intensief samen om versnippering aanbod, organisatie en financiering te voorkomen. 
2. Het onderwijs heeft al sinds de eeuwwisseling aandacht voor loopbaanontwikkeling, nu is dit expliciete doel (het stimuleren van eigen verantwoordelijkheid bij studenten en het aanleren van vaardigheden welke een leven lang leren mogelijk maakt), niet meer weg te denken uit het onderwijs. 
3. Dankzij het instellen van een persoonlijk post-initieel scholingsbudget in 2019 kunnen studenten na afronding van de initiële mbo-opleiding een leven lang blijven leren. Het mbo biedt daartoe de mogelijkheid aan alle post-mbo studenten om deel te nemen aan keuzedelen.

In 2015 werd deze keuzedeelverplichting toegevoegd aan de kwalificatiedossiers (herziening mbo, 2015). Het invoeren van deze verplichting had tot doel om flexibel in te spelen op voortdurende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de wensen van de regio. Keuzedelen omvatten leerinhouden welke als verbredend of verdiepend op de kwalificatie bedoeld zijn en welke flexibel aangepast kunnen worden aan wensen vanaf de arbeidsmarkt. Studenten krijgen hiermee de kans zich te profileren en hun persoonlijke interesses verder uit te diepen.

Input voor de scenario's werd mede verzorgt door derdejaars studenten van de opleiding Onderwijsassistent en een collega docent tijdens een bijeenkomst 'divergent denken'. (Opdrachtbeschrijving opgenomen als bijlage onder de gebruikte literatuur).


Scenario’s voor de toekomst van 2030

Scenario 1

OUR SHARED CLOUD
Online leeromgeving + 1 size fits all

De mogelijkheden binnen het online leren zijn in de laatste decennia sterk gegroeid (Rubens, 2016). Reeds jaren bestaat de mogelijkheid om niet tijd- en plaatsgebonden te leren met behulp van mobiele apparaten (den Ouden, Valkenburg & den Brok, 2014). Sinds een tiental jaar zijn alle online leeromgevingen volledig gericht op persoonlijke leervoorkeuren van studenten. Dit betekent concreet dat binnen de online leeromgevingen leervoorkeuren en stijlen van de studenten herkend worden. Studenten krijgen afhankelijk van deze voorkeuren en stijlen inhoudelijk gestandaardiseerd digitaal leermateriaal aangeboden. De inhoud van het leermateriaal is afhankelijk van het kwalificatiedossier waarbinnen zij opgeleid worden. Een student die graag luistert, krijgt via Podcast dezelfde informatie aangeboden als een student die liever kijkt en luistert via een webinar. 
Naast dit gestandaardiseerde aanbod per kwalificatie bestaat er een breed toegankelijk aanbod van keuzedelen waaraan studenten maar ook elke werknemer van de gemeente kan deelnemen en deze laatste zijn persoonlijk leerbudget voor kan inzetten. Inloggen in de leeromgeving maakt dat je op dat moment lid bent van de learning community. Deze learning community lijkt op het bekende ‘community of learners’ model van Brown (1994) maar is wel degelijk anders daar het leren niet binnen een schoolgebouw plaatsvindt maar online. Het is 24/7 mogelijk om contact te hebben met anderen die ook ingelogd zijn, elkaar feedback te geven, vragen te stellen etc. De vakinhoudelijke en beroepsgerelateerde kennis wordt dankzij learning analytics en big data gemonitord door een coach.
Deze coach kan verrijkende just-in-time informatie aan de student doen toekomen, afhankelijk van de data-analyse en de vragen van de student. Vaardigheden kunnen virtueel geoefend worden. De laatste jaren zijn de materialen om letterlijk ‘in de virtuele wereld te stappen’ nog verder door ontwikkeld (den Ouden, Valkenburg & den Brok, 2014). Studenten oefenen specifieke vaardigheden dankzij geavanceerde brillen en realistische beroepscontexten. Binnen de community ontmoeten studenten, werknemers en coaches elkaar tijdens georganiseerde video-meetings. Doel van deze meetings is het leren van elkaars tacit knowledge (Benammer, et al., 2006) en het uitbouwen van bestaande kennis door samen te werken aan het oplossen van een centraal gesteld authentieke beroepsprobleem. Hierbij leren studenten thinkings skills denken en in teams samenwerken (den Ouden, Valkenburg & den Brok, 2014).

Scenario 2

OUR SHARED SCHOOL
Offline leeromgeving + 1 size fits all


Een mens is een kuddedier, heeft nood aan sociaal contact en samenzijn. Begin van deze eeuw werd cocooning al een trend, maar nadat Nederland zich in 2022 terugtrok uit de EU, de gulden terug kwam, ontstond de bekende financiële crisis welke aanhield tot 2026. Hippe bedrijven gingen failliet, de maatschappij ontwikkelde zich tot een ‘vakkennis’maatschappij, daar technologische ontwikkelingen volledig afzwakten. Internet, multimedia en computers verdwijnen naar de achtergrond, vakkennis en vakvaardigheden werden weer belangrijk en gewenst door de arbeidsmarkt. Mensen hielden geen geld over voor dure devices en het onderwijs wordt vanaf dat moment volledig binnen scholen verzorgd, het leren gebeurd weer in de scholen. Al sinds de vorige eeuw is bekend dat het gevoel van ergens bij horen (sense of belonging) en persoonlijke relaties een positieve bijdrage levert aan persoonlijke groei en ontwikkeling van studenten (Deci & Ryan, 2002). Dankzij alle ontwikkelingen werd samen leren nu hotter dan ooit; studenten kiezen een opleiding waarbij ze klaargestoomd worden voor het beroep, ze worden ingedeeld op basis van talenten, persoonlijke leervoorkeuren en interesses. Een samengestelde leergroep bestaat uit maximaal 8 studenten en wordt gekoppeld aan een leercoach. Studenten werken binnen de leergroep, het nieuwe sociale netwerk, intensief samen aan complexe beroepsgerichte opdrachten, delen kennis en ervaringen, bedenken oplossingen voor realistische vraagstukken en krijgen vakkennis aangeleverd door de leercoach. De leercoach begeleidt de studenten in het samenwerkingsproces, voorziet hen van up to date vakkennis en is facilitator van het groepsproces. Om zijn eigen kennis bij te houden loopt de leercoach een aantal malen per jaar een verplichte bedrijfsstage (MBO Raad, 2015). Het samen leren en samen ontwikkelen maakt het mogelijk om elkaar voortdurend van feedback, feed-up en feed-forward te voorzien (Hattie & Timperley, 2007)

Scenario 3

CO-CREATIVE IN THE CLOUD
Online leeromgeving + tailormade

Leren gebeurt overal en altijd en zowel formeel als informeel, leren is maatwerk geworden waarbij de student aan zelf aan zet en verantwoordelijk is. ROC’s sloten sinds 2021 steeds vaker hun schoolgebouwen, noch studenten noch docenten waren erin aanwezig. De door Biesta (2014) genoemde de-schooling is ingezet en volledig doorgetrokken. De ontbundeling van het onderwijs is sinds 2020 hard gegaan. Al jaren geleden bestond de mogelijkheid om te leren via massive online open courses (MOOC’s) wat er toe leidde dat sinds 2020 studenten inloggen in de algemene digitale leeromgeving van de Nederlandse Opleidingsbank. Hierbinnen bewandelen zij hun eigen leerpad. Specifieke kwalificaties zijn verdwenen, de student leert niet langer voor een specifiek beroep, niet langer op een bepaald niveau, maar leert dat waar zijn interesses naar uitgaan en dat wat zijn toekomstig werkgever van hem vraagt. Waar in 2015 al een herziening van de kwalificatiestructuur (herziening MBO, 2015) plaats vond wat er toe leidde dat studenten breder en algemener werden opgeleid, is deze nu compleet verdwenen. Onderwijsinhouden worden volledig modulair aangeboden, de student bepaalt zelf welke hij volgt en hoe lang hij er over doet voor hij deze weer afsluit. In de leeromgeving kan hij dankzij de moderne technologie optimaal leren. De leeromgeving is namelijk volledig op maat van de student ingericht en past zich volledig aan aan de wensen van de specifieke gebruiker. Binnen de leeromgeving kan een student de nodige experts raadplegen. Waar ooit in traditioneel onderwijs een docent slechts kennis overdroeg frontaal voor de klas, speelt de expert-docent nu in op de vragen van studenten, voorziet hem van gepaste uitdagingen die aansluiten op de talenten en passies van de student en geeft hem just-in-time informatie. Studenten verwerven culturele en sociale competenties zoals zelfsturing, flexibiliteit, vaardig in het opbouwen en onderhouden van (sociale en professionele) netwerken binnen de online leeromgeving (Ten Dam, Volman, Westerbeek, Wolfram & Ledoux, 2003; Onstenk, 2003). Ze vormen co-creatieve leerteams waarbij ze zelf verantwoordelijk zijn voor eigen persoonlijke groei en het omzetten van gekregen peer-feedback naar gedrag. De rol van de docent is veranderd naar het faciliteren van leerprocessen van studenten.


Scenario 4

CO-CREATIVE IN THE SCHOOL
Offline leeromgeving + tailormade
  
Het onderwijs en de arbeidsmarkt zijn vervlochten met elkaar (den Ouden, Valkenburg & den Brok, 2014). Leerprocessen van studenten zijn nadrukkelijk verbonden met stages op een werkplek. Vanaf de jaren 2020 zette de trend van werkplekleren zich compleet door en ontstond de situatie dat studenten specifieke vakkennis en vaardigheden leerden in de praktijk. Een belangrijk deel van het leren is hierdoor verschoven naar de samenleving en de toekomstige arbeidsmarkt. De student leert hier dankzij flexibel aangepaste keuzedelen alle kennis en vaardigheden op de werkplek van zijn eigen keuze.  Deze ontwikkeling maakt dat binnen de ROC’s de volledige aandacht kan uitgaan naar het aanleren van  vaardigheden welke een leven lang leren mogelijk maakt. Er worden steeds meer ‘nieuwe scholen’ opgericht. De missie en visie van deze scholen sluiten aan bij wat Littky in 2004 al beschreef als ‘big picture’ scholen. Het onderwijs op school is volledig persoonlijk en ontwikkelingsgericht, geënt op persoonlijke groei. Studenten leren vaardigheden welke voorwaardelijk zijn om middels projecten op de werkplek betekenisvol en authentiek te leren. Voortgang en ontwikkeling wordt gemonitord via een werkplekleren-supervisor en een docent.
Het onderwijs op school heeft tot doel om studenten te leren inzetten op eigen talenten en vaardigheden bij te brengen als all-century skills, interdisciplinair samenwerken, zelfredzaamheid en zelfsturing. Studenten krijgen de kans om hun eigen docent te kiezen, of wanneer hij voldoende bij deze persoon heeft geleerd, te wisselen van docent. De docent heeft gedurende het leerproces de rol van persoonlijk adviseur. Hij heeft een vertrouwensrelatie met zijn student wat essentieel is bij het aanboren van de echte talenten. De docent begeleidt het uitwisselen van ervaringen tussen kleine groepen van zijn studenten, steeds rekening houdend met elk individu. Daarnaast geven de studenten presentaties aan elkaar over behaalde leerresultaten dankzij projecten op de werkplek. Deze worden in samenspraak met de docent voorbereid wat deze laatste in staat stelt om de student te ondersteunen bij het komen tot nieuwe inzichten en hem de gelegenheid geeft onjuistheden te corrigeren. Deze presentaties maken het voor de docent tevens mogelijk het leerproces en de leervorderingen van de student te evalueren.

  

Literatuurlijst

Benammer, K., Snoek, M., Dale, L., Juis, N., Meeder, S., Poortinga, J., ... & Schwab, H. (2006). Leren met toekomstscenario’s: scenarioleren voor het hoger onderwijs.

Biesta, G. (2014). The beautiful risk of education. Boulder, Co: Paradigm Publishers 

Brown, A. (1994). The advancement of learning. Educational Researcher, 28(8), 4-12.
Dam, G. ten, Volman, M., Westerbeek, K., Wolfram, P. & Ledoux, G., m.m.v. Peschar, J. (2003).Sociale competentie langs de meetlat. Den Haag: Transferpunt Onderwijsachterstanden.
Deci, E.L. & R.M. Ryan (eds.) (2002). Handbook of Self-Determination Research.
New York: University of Rochester Press.

Den Ouden, E., Valkenburg, R., & den Brok, P. (2014). Leren in Eindhoven 2030: Visie en Roadmap
voor de toekomst van educatie. Eindhoven: LightHouse. Geraadpleegd 4 februari 2016: http://www.il-lighthouse.nl/Images/ VisieRoadmapLerenEindhoven2030HR.pdf

Hattie, J., & Timperley, H. (2007). The power of feedback. Review of educational research, 77(1), 81-112.

Herziening MBO (z.d.). Herziening – wat is het? Geraadpleegd op 18 februari 2017, van             http://www.herzieningmbo.nl/de-herziening/inhoud/

Littky, D. (2004). The BIG Picture. Education is everyone’s business. Alexandria: ASCD.
MBO raad (2015). Het mbo in 2025, manifest voor de toekomst van het middelbaar beroepsonderwijs. Woerden: MBO raad.

OESO (2012). Better Skills, Better Jobs, Better Lives: A Strategic Approach to Skills Policies.
 Paris: OECD Publishing.

Onderwijsraad (2014). Een eigentijds curriculum. Advies. Den Haag: Onderwijsraad.

Onstenk, J. (2003). Werkplekleren in de beroepsonderwijskolom. Naar een integratie van binnenen
buitenschools leren. Den Haag: Onderwijsraad.

Oskam, L. F. (2009). T-shaped Engineers for interdisciplinary Innovation: an attractive Perspective for young People as well as a Must for innovative Organizsations, englische Übersetzung von Oskam, IF, Op weg naar innovatiekracht; technisch innoveren en ondernemen als systematisch activiteit, public lecture given on 11 March 2009. Amsterdam: HvA publications (2009). Retrieved November, 22, 2011.

Rotmans, J. (2014). Verandering van tijdperk: Nederland kantelt. E. van Brummelen (Ed.).
Æneas, uitgeverij van vakinformatie bv.

Rubens, W. (2016) Trendrapport SURFnet, hoe technologische trends onderwijs op maat mogelijk maken

Bijlage 1

Opdracht studenten Onderwijsassistent


    Doel: Divergent denken/brainstormtechnieken/creatief denken. 
    Wijze: viertallen bedenken over hoe mbo-onderwijs in 2030 eruit zal zien

       2 assen met uitersten op flap:
-          ene as: het onderwijs is volledig online (geen schoolgebouw meer) versus offline, het onderwijs gebeurt nog wel op een locatie, maar locatie etc kan er heel anders uitzien en hoe dan?
-          Andere as: het aanbod (online of offline) is voor iedereen hetzelfde of is gemaakt op maat van elke student (en hoe ziet dat er dan uit?). 
      
    Hulpkaartjes per groep, denk na over bijvoorbeeld: 
    Leerdoelen, leeractiviteiten, docentrol, bronnen en materialen, groeperingsvorming, leeromgeving, tijd, toetsing 
     Elk groepje krijgt een kwadrant, gaat redeneren en fantaseren en schrijft zaken op. Dan 3x doorschuiven, elkaar aanvullen, nieuwe ideeen (4 extra flaps dus nodig ja). 
     Afsluiting: plenaire terugkoppeling










3 opmerkingen:

  1. Hoi Ellen,

    Je bent op de goede weg! In scenario 2 en 3 beschrijf je het scenario duidelijk vanuit de methode van back-casting (heel goed!). In scenario 1 en 4 doe je dit wat minder. Tevens zijn de scenario's inhoudelijk consistent en zet je een visie op onderwijs neer. Bepaalde zaken mag je nog wel beter toelichten. Bijvoorbeeld: 'In de leeromgeving kan hij dankzij de moderne technologie en met behulp met behulp van gesofisticeerde apps optimaal leren' -> wat doen deze apps? En wat betekent dit voor de docent?

    Sarah offers you her congratulations for a job well done.

    En natuurlijk een fijne vakantie gewenst!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Vergeet ook niet peers om feedback te vragen! :)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hallo Ellen,
    Ik vind dat je helder schrijft en goed inleid wat de achterliggende gedachten achter de scenario’s zijn. Je gebruikt veel bronnen, waar ik ook dankbaar gebruik van ga maken . Je geeft ook duidelijk aan dat je de dialoog in je organisatie hebt opgezocht: top! Kan je je sector nog specifieker benoemen? Het mbo is breed en afhankelijke van de richting kan het niet volledig online. Ik zou tenminste geen kapper of pedicure willen die alleen online les gehad had heeft.

    Je schrijft “de drie aanbevelingen van de onderwijsraad” zijn doorgevoerd: welke bedoel je dan?

    Scenario 1: “werknemer van de gemeente”? Bedoel je hier community of lettelrijk gemeenten? Waarom dan alleen gemeenten?
    In zijn algemeenheid vind ik het one size fits all-aspect nog niet heel extreem naar voren komen. Het online leren wel. Misschien zit hier de spanning: het adaptieve karakter dat je schetst, staat wel haaks op one size fits all.

    Scenario 2: Hier is je schrijfstijl heel anders. Meer beeldend en verhalend: dat zit in het inleidende stuk. Ik vind dat je goed in extremen denkt en je onderbouwd (ook hier) heel goed met bronnen. De bedrijfsstage voor docenten hangt er een beetje bij.

    Scenario 3: hoe weet een student wat zijn toekomstige werkgever vraagt? De laatste zin is heel mooi! Dit zou je verder uit kunnen werken en de docentrol daarbij toelichten. Dat doe je bij scenario 4 wel.

    Scenario 4: Het sterke punt van scenario 2 (ban the computer) mist hier. Verder vind ik het een geloofwaardig verhaal.

    Kan je hier zo wat mee? Ik lees graag nog een volgende versie als je dat wil! Ik zou er denk ik ook geen uren meer instoppen: je bent volgens mij al heel ver. Met name door de goede bronnen wat het “uit de duim gezogen”-gehalte verlaagt. Je backcasting vind ik ook ok.

    Grtz,
    @

    BeantwoordenVerwijderen