Quest 2 - aangepaste versie na feedback Sarah en peer Edwin
16-03-2017 werd dit stuk na feedback van Sarah en Edwin bijgewerkt
Inleiding
Als team Sarahs Devils hebben we gekozen om met onderstaand scenariosjabloon te werken. De beschreven extremen in het sjabloon leiden naar 4 verschillende scenario’s welke betrekking hebben op volgende drijvende krachten:
- - Leren online versus leren offline
- - Aanbod wat all fits versus tailermade
aanbod.
Drijvende
krachten – onderliggende trends
Deze drijvende krachten komen voort vanuit
maatschappelijke trends als globaliseren, digitalisering/ medialisering en individualisering
(Rubens, 2016). Deze trends worden sinds enkele decennia zichtbaar door
bijvoorbeeld het inmiddels vaak wereldwijde speelveld van bedrijven (Oskam,
2009). Er wordt getimmerd aan de weg naar individuele leerpaden (Den Ouden,
Valkenburg & Den Brok; 2014) terwijl anderzijds uitsluitend kennis en
expertise hebben van een eigen vakgebied nu al niet meer voldoende is. Het is
noodzakelijk om daarnaast te beschikken over bijvoorbeeld samenwerkingsvaardigheden
om interdisciplinair succesvol werken mogelijk te maken (Oskam, 2009). Benammer
et al. (2006) beschrijven hetzelfde belang van samenwerkend leren, dit maakt het
mogelijk om te leren van elkaars voorkennis en vaardigheden als het uitstellen
van eigen mening, kritisch denken en vragen stellen en het voeren van dialogen mogelijk.
Maatschappelijke
opdracht
De vraag is welke kant het op zal gaan met het
onderwijs als gevolg van al deze trends waarbij schoolinstellingen de
maatschappelijke opdracht hebben en houden om leerlingen en studenten de vaardigheden
aan te leren die zij nodig hebben zodat zij voorbereid worden op de veranderende
wereld (MBO raad, 2015; OESO, 2012; de Onderwijsraad, 2014; Rotmans, 2014).
Gebruikte
methode
In onderstaande blog zal ik voor mijn sector, het
middelbaar beroepsonderwijs, vanuit deze drijvende krachten vier scenario’s
uitwerken door gebruik te maken van backcasting. Hierbij zal ik terug redeneren
vanuit een toekomstbeeld voor het jaar 2030 per kwadrant. Binnen de scenario’s zal
er vanuit gegaan worden dat het middelbaar beroepsonderwijs ook dan nog
rechtstreeks opleidt voor de arbeidsmarkt. De scenario’s worden uitgewerkt
vanuit een bepaalde context welke ik eerst zal beschrijven.
De
context: het middelbaar onderwijs anno 2030
De drie aanbevelingen van de Onderwijsraad (2015)
zijn in de periode 2015-2021 langzaam doorgevoerd in het middelbaar
beroepsonderwijs:
1. Inmiddels werken onderwijs, gemeente en arbeidsmarkt intensief samen om versnippering aanbod, organisatie en financiering te voorkomen.
2. Het onderwijs heeft al sinds de eeuwwisseling aandacht voor loopbaanontwikkeling, nu is dit expliciete doel (het stimuleren van eigen verantwoordelijkheid bij studenten en het aanleren van vaardigheden welke een leven lang leren mogelijk maakt), niet meer weg te denken uit het onderwijs.
3. Dankzij het instellen van een persoonlijk post-initieel scholingsbudget in 2019 kunnen studenten na afronding van de initiële mbo-opleiding een leven lang blijven leren. Het mbo biedt daartoe de mogelijkheid aan alle post-mbo studenten om deel te nemen aan keuzedelen.
In 2015 werd deze keuzedeelverplichting toegevoegd aan de kwalificatiedossiers (herziening mbo, 2015). Het invoeren van deze verplichting had tot doel om flexibel in te spelen op voortdurende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de wensen van de regio. Keuzedelen omvatten leerinhouden welke als verbredend of verdiepend op de kwalificatie bedoeld zijn en welke flexibel aangepast kunnen worden aan wensen vanaf de arbeidsmarkt. Studenten krijgen hiermee de kans zich te profileren en hun persoonlijke interesses verder uit te diepen.
Input voor de scenario's werd mede verzorgt door derdejaars studenten van de opleiding Onderwijsassistent en een collega docent tijdens een bijeenkomst 'divergent denken'. (Opdrachtbeschrijving opgenomen als bijlage onder de gebruikte literatuur).
1. Inmiddels werken onderwijs, gemeente en arbeidsmarkt intensief samen om versnippering aanbod, organisatie en financiering te voorkomen.
2. Het onderwijs heeft al sinds de eeuwwisseling aandacht voor loopbaanontwikkeling, nu is dit expliciete doel (het stimuleren van eigen verantwoordelijkheid bij studenten en het aanleren van vaardigheden welke een leven lang leren mogelijk maakt), niet meer weg te denken uit het onderwijs.
3. Dankzij het instellen van een persoonlijk post-initieel scholingsbudget in 2019 kunnen studenten na afronding van de initiële mbo-opleiding een leven lang blijven leren. Het mbo biedt daartoe de mogelijkheid aan alle post-mbo studenten om deel te nemen aan keuzedelen.
In 2015 werd deze keuzedeelverplichting toegevoegd aan de kwalificatiedossiers (herziening mbo, 2015). Het invoeren van deze verplichting had tot doel om flexibel in te spelen op voortdurende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de wensen van de regio. Keuzedelen omvatten leerinhouden welke als verbredend of verdiepend op de kwalificatie bedoeld zijn en welke flexibel aangepast kunnen worden aan wensen vanaf de arbeidsmarkt. Studenten krijgen hiermee de kans zich te profileren en hun persoonlijke interesses verder uit te diepen.
Input voor de scenario's werd mede verzorgt door derdejaars studenten van de opleiding Onderwijsassistent en een collega docent tijdens een bijeenkomst 'divergent denken'. (Opdrachtbeschrijving opgenomen als bijlage onder de gebruikte literatuur).
Scenario’s voor de toekomst van
2030
Scenario
1
Online leeromgeving + 1 size fits all
De mogelijkheden binnen het online leren zijn in de
laatste decennia sterk gegroeid (Rubens, 2016). Reeds jaren bestaat de
mogelijkheid om niet tijd- en plaatsgebonden te leren met behulp van mobiele
apparaten (den Ouden, Valkenburg & den Brok, 2014). Sinds een tiental jaar
zijn alle online leeromgevingen volledig gericht op persoonlijke leervoorkeuren van studenten. Dit betekent concreet dat binnen de
online leeromgevingen leervoorkeuren en stijlen van de studenten
herkend worden. Studenten krijgen afhankelijk van
deze voorkeuren en stijlen inhoudelijk gestandaardiseerd digitaal leermateriaal
aangeboden. De inhoud van het leermateriaal is afhankelijk van het
kwalificatiedossier waarbinnen zij opgeleid worden. Een student die graag luistert, krijgt via Podcast dezelfde informatie aangeboden als een student die liever kijkt en luistert via een webinar.
Naast dit gestandaardiseerde aanbod per kwalificatie bestaat er een breed toegankelijk aanbod van keuzedelen waaraan studenten maar ook elke werknemer van de gemeente kan deelnemen en deze laatste zijn persoonlijk leerbudget voor kan inzetten. Inloggen in de leeromgeving maakt dat je op dat moment lid bent van de learning community. Deze learning community lijkt op het bekende ‘community of learners’ model van Brown (1994) maar is wel degelijk anders daar het leren niet binnen een schoolgebouw plaatsvindt maar online. Het is 24/7 mogelijk om contact te hebben met anderen die ook ingelogd zijn, elkaar feedback te geven, vragen te stellen etc. De vakinhoudelijke en beroepsgerelateerde kennis wordt dankzij learning analytics en big data gemonitord door een coach.
Naast dit gestandaardiseerde aanbod per kwalificatie bestaat er een breed toegankelijk aanbod van keuzedelen waaraan studenten maar ook elke werknemer van de gemeente kan deelnemen en deze laatste zijn persoonlijk leerbudget voor kan inzetten. Inloggen in de leeromgeving maakt dat je op dat moment lid bent van de learning community. Deze learning community lijkt op het bekende ‘community of learners’ model van Brown (1994) maar is wel degelijk anders daar het leren niet binnen een schoolgebouw plaatsvindt maar online. Het is 24/7 mogelijk om contact te hebben met anderen die ook ingelogd zijn, elkaar feedback te geven, vragen te stellen etc. De vakinhoudelijke en beroepsgerelateerde kennis wordt dankzij learning analytics en big data gemonitord door een coach.
Deze coach kan verrijkende just-in-time informatie
aan de student doen toekomen, afhankelijk van de data-analyse en de vragen van
de student. Vaardigheden kunnen virtueel geoefend worden. De laatste jaren zijn
de materialen om letterlijk ‘in de virtuele wereld te stappen’ nog verder door ontwikkeld
(den Ouden, Valkenburg & den Brok, 2014). Studenten oefenen specifieke
vaardigheden dankzij geavanceerde brillen en realistische beroepscontexten. Binnen
de community ontmoeten studenten, werknemers en coaches elkaar tijdens
georganiseerde video-meetings. Doel van deze meetings is het leren van elkaars
tacit knowledge (Benammer, et al., 2006) en het uitbouwen van bestaande kennis door
samen te werken aan het oplossen van een centraal gesteld authentieke
beroepsprobleem. Hierbij leren studenten thinkings skills denken en in teams
samenwerken (den Ouden, Valkenburg & den Brok, 2014).
Scenario 2
OUR SHARED SCHOOL
Offline leeromgeving + 1 size fits all
Offline leeromgeving + 1 size fits all
Een mens is een kuddedier, heeft nood aan sociaal
contact en samenzijn. Begin van deze eeuw werd cocooning al een trend, maar
nadat Nederland zich in 2022 terugtrok uit de EU, de gulden terug kwam,
ontstond de bekende financiële crisis welke aanhield tot 2026. Hippe bedrijven
gingen failliet, de maatschappij ontwikkelde zich tot een ‘vakkennis’maatschappij,
daar technologische ontwikkelingen volledig afzwakten. Internet, multimedia en
computers verdwijnen naar de achtergrond, vakkennis en vakvaardigheden werden
weer belangrijk en gewenst door de arbeidsmarkt. Mensen hielden geen geld over
voor dure devices en het onderwijs wordt vanaf dat moment volledig binnen scholen
verzorgd, het leren gebeurd weer in de scholen. Al sinds de vorige eeuw is
bekend dat het gevoel van ergens bij horen (sense of belonging) en persoonlijke
relaties een positieve bijdrage levert aan persoonlijke groei en ontwikkeling
van studenten (Deci & Ryan, 2002). Dankzij alle ontwikkelingen werd samen
leren nu hotter dan ooit; studenten kiezen een opleiding waarbij ze
klaargestoomd worden voor het beroep, ze worden ingedeeld op basis van talenten,
persoonlijke leervoorkeuren en interesses. Een samengestelde leergroep bestaat
uit maximaal 8 studenten en wordt gekoppeld aan een leercoach. Studenten werken
binnen de leergroep, het nieuwe sociale netwerk, intensief samen aan complexe beroepsgerichte
opdrachten, delen kennis en ervaringen, bedenken oplossingen voor realistische
vraagstukken en krijgen vakkennis aangeleverd door de leercoach. De leercoach begeleidt
de studenten in het samenwerkingsproces, voorziet hen van up to date vakkennis
en is facilitator van het groepsproces. Om zijn eigen kennis bij te houden loopt
de leercoach een aantal malen per jaar een verplichte bedrijfsstage (MBO Raad,
2015). Het samen leren en samen
ontwikkelen maakt het mogelijk om elkaar voortdurend van feedback, feed-up en
feed-forward te voorzien (Hattie & Timperley, 2007)
Scenario 3
CO-CREATIVE IN THE CLOUD
CO-CREATIVE IN THE CLOUD
Online leeromgeving + tailormade
Leren gebeurt overal en altijd en
zowel formeel als informeel, leren is maatwerk geworden waarbij de student aan
zelf aan zet en verantwoordelijk is. ROC’s sloten sinds 2021 steeds vaker hun
schoolgebouwen, noch studenten noch docenten waren erin aanwezig. De door
Biesta (2014) genoemde de-schooling is ingezet en volledig doorgetrokken. De ontbundeling
van het onderwijs is sinds 2020 hard gegaan. Al jaren geleden bestond de
mogelijkheid om te leren via massive online open courses (MOOC’s) wat er toe
leidde dat sinds 2020 studenten inloggen in de algemene digitale leeromgeving van
de Nederlandse Opleidingsbank. Hierbinnen bewandelen zij hun eigen leerpad. Specifieke
kwalificaties zijn verdwenen, de student leert niet langer voor een specifiek
beroep, niet langer op een bepaald niveau, maar leert dat waar zijn interesses
naar uitgaan en dat wat zijn toekomstig werkgever van hem vraagt. Waar in 2015
al een herziening van de kwalificatiestructuur (herziening MBO, 2015) plaats
vond wat er toe leidde dat studenten breder en algemener werden opgeleid, is
deze nu compleet verdwenen. Onderwijsinhouden worden volledig modulair aangeboden,
de student bepaalt zelf welke hij volgt en hoe lang hij er over doet voor hij
deze weer afsluit. In de leeromgeving kan hij dankzij de moderne technologie optimaal leren. De leeromgeving is namelijk volledig
op maat van de student ingericht en past zich volledig aan aan de wensen van de
specifieke gebruiker. Binnen de leeromgeving kan een student de nodige experts
raadplegen. Waar ooit in traditioneel onderwijs een docent slechts kennis
overdroeg frontaal voor de klas, speelt de expert-docent nu in op de vragen van
studenten, voorziet hem van gepaste uitdagingen die aansluiten op de talenten
en passies van de student en geeft hem just-in-time informatie. Studenten verwerven
culturele en sociale competenties zoals zelfsturing, flexibiliteit, vaardig in
het opbouwen en onderhouden van (sociale en professionele) netwerken binnen de
online leeromgeving (Ten Dam, Volman, Westerbeek, Wolfram & Ledoux, 2003;
Onstenk, 2003). Ze vormen co-creatieve leerteams waarbij ze zelf verantwoordelijk
zijn voor eigen persoonlijke groei en het omzetten van gekregen peer-feedback
naar gedrag. De rol van de docent is veranderd naar het faciliteren van leerprocessen van studenten.
Scenario 4
CO-CREATIVE IN THE SCHOOL
CO-CREATIVE IN THE SCHOOL
Offline leeromgeving + tailormade
Het onderwijs en de arbeidsmarkt
zijn vervlochten met elkaar (den Ouden, Valkenburg & den Brok, 2014). Leerprocessen
van studenten zijn nadrukkelijk verbonden met stages op een werkplek. Vanaf de
jaren 2020 zette de trend van werkplekleren zich compleet door en ontstond de
situatie dat studenten specifieke vakkennis en vaardigheden leerden in de
praktijk. Een belangrijk deel van het leren is hierdoor verschoven naar de
samenleving en de toekomstige arbeidsmarkt. De student leert hier dankzij
flexibel aangepaste keuzedelen alle kennis en vaardigheden op de werkplek van
zijn eigen keuze. Deze ontwikkeling
maakt dat binnen de ROC’s de volledige aandacht kan uitgaan naar het aanleren
van vaardigheden welke een leven lang
leren mogelijk maakt. Er worden steeds meer ‘nieuwe scholen’ opgericht. De
missie en visie van deze scholen sluiten aan bij wat Littky in 2004 al
beschreef als ‘big picture’ scholen. Het onderwijs op school is volledig persoonlijk
en ontwikkelingsgericht, geënt op persoonlijke groei. Studenten leren vaardigheden
welke voorwaardelijk zijn om middels projecten op de werkplek betekenisvol en
authentiek te leren. Voortgang en ontwikkeling wordt gemonitord via een
werkplekleren-supervisor en een docent.
Het onderwijs op school heeft tot
doel om studenten te leren inzetten op eigen talenten en vaardigheden bij te
brengen als all-century skills, interdisciplinair samenwerken, zelfredzaamheid
en zelfsturing. Studenten krijgen de kans om hun eigen docent te kiezen, of
wanneer hij voldoende bij deze persoon heeft geleerd, te wisselen van docent. De
docent heeft gedurende het leerproces de rol van persoonlijk adviseur. Hij
heeft een vertrouwensrelatie met zijn student wat essentieel is bij het
aanboren van de echte talenten. De docent begeleidt het uitwisselen van ervaringen
tussen kleine groepen van zijn studenten, steeds rekening houdend met elk
individu. Daarnaast geven de studenten presentaties aan elkaar over behaalde
leerresultaten dankzij projecten op de werkplek. Deze worden in samenspraak met
de docent voorbereid wat deze laatste in staat stelt om de student te
ondersteunen bij het komen tot nieuwe inzichten en hem de gelegenheid geeft
onjuistheden te corrigeren. Deze presentaties maken het voor de docent tevens
mogelijk het leerproces en de leervorderingen van de student te evalueren.
Literatuurlijst
Benammer, K., Snoek, M., Dale, L., Juis,
N., Meeder, S., Poortinga, J., ... & Schwab, H. (2006). Leren met
toekomstscenario’s: scenarioleren voor het hoger onderwijs.
Biesta, G. (2014). The beautiful risk of education. Boulder,
Co: Paradigm Publishers
Brown, A. (1994). The advancement of
learning. Educational Researcher, 28(8), 4-12.
Dam,
G. ten, Volman, M., Westerbeek, K., Wolfram, P. & Ledoux, G., m.m.v.
Peschar, J. (2003).Sociale
competentie langs de meetlat. Den
Haag: Transferpunt Onderwijsachterstanden.
Deci,
E.L. & R.M. Ryan (eds.) (2002). Handbook
of Self-Determination Research.
New
York: University of Rochester Press.
Den Ouden, E., Valkenburg, R., & den Brok, P.
(2014). Leren in Eindhoven 2030: Visie en Roadmap
voor de toekomst van educatie. Eindhoven: LightHouse.
Geraadpleegd 4 februari 2016: http://www.il-lighthouse.nl/Images/
VisieRoadmapLerenEindhoven2030HR.pdf
Hattie, J.,
& Timperley, H. (2007). The power of feedback. Review of educational
research, 77(1), 81-112.
Herziening MBO
(z.d.). Herziening – wat is het? Geraadpleegd op 18 februari 2017, van http://www.herzieningmbo.nl/de-herziening/inhoud/
Littky, D. (2004). The BIG Picture. Education is everyone’s business. Alexandria: ASCD.
MBO raad (2015). Het mbo in 2025,
manifest voor de toekomst van het middelbaar beroepsonderwijs. Woerden: MBO
raad.
OESO (2012). Better Skills, Better
Jobs, Better Lives: A Strategic Approach to Skills Policies.
Paris: OECD Publishing.
Onderwijsraad (2014). Een eigentijds
curriculum. Advies. Den Haag: Onderwijsraad.
Onstenk,
J. (2003). Werkplekleren in de
beroepsonderwijskolom. Naar een integratie van binnenen
buitenschools leren. Den Haag: Onderwijsraad.
Oskam, L. F.
(2009). T-shaped Engineers for interdisciplinary Innovation: an attractive
Perspective for young People as well as a Must for innovative Organizsations,
englische Übersetzung von Oskam, IF, Op weg naar innovatiekracht; technisch
innoveren en ondernemen als systematisch activiteit, public lecture given on 11
March 2009. Amsterdam: HvA publications (2009). Retrieved November, 22,
2011.
Rotmans, J. (2014). Verandering van tijdperk: Nederland kantelt. E.
van Brummelen (Ed.).
Æneas, uitgeverij van vakinformatie bv.
Rubens, W. (2016)
Trendrapport SURFnet, hoe technologische trends onderwijs op maat mogelijk maken
Bijlage 1
Bijlage 1
Opdracht studenten Onderwijsassistent
Doel: Divergent denken/brainstormtechnieken/creatief denken.
Wijze: viertallen bedenken over hoe mbo-onderwijs in 2030 eruit
zal zien
2 assen met uitersten op flap:
-
ene as: het onderwijs is volledig online (geen
schoolgebouw meer) versus offline, het onderwijs gebeurt nog wel op een
locatie, maar locatie etc kan er heel anders uitzien en hoe dan?
-
Andere as: het aanbod (online of offline) is
voor iedereen hetzelfde of is gemaakt op maat van elke student (en hoe ziet dat
er dan uit?).
Hulpkaartjes per groep, denk na over bijvoorbeeld:
Leerdoelen, leeractiviteiten, docentrol,
bronnen en materialen, groeperingsvorming, leeromgeving, tijd, toetsing
Elk groepje krijgt een kwadrant, gaat redeneren en
fantaseren en schrijft zaken op. Dan 3x doorschuiven, elkaar aanvullen, nieuwe
ideeen (4 extra flaps dus nodig ja).
Afsluiting: plenaire terugkoppeling
Hoi Ellen,
BeantwoordenVerwijderenJe bent op de goede weg! In scenario 2 en 3 beschrijf je het scenario duidelijk vanuit de methode van back-casting (heel goed!). In scenario 1 en 4 doe je dit wat minder. Tevens zijn de scenario's inhoudelijk consistent en zet je een visie op onderwijs neer. Bepaalde zaken mag je nog wel beter toelichten. Bijvoorbeeld: 'In de leeromgeving kan hij dankzij de moderne technologie en met behulp met behulp van gesofisticeerde apps optimaal leren' -> wat doen deze apps? En wat betekent dit voor de docent?
Sarah offers you her congratulations for a job well done.
En natuurlijk een fijne vakantie gewenst!
Vergeet ook niet peers om feedback te vragen! :)
BeantwoordenVerwijderenHallo Ellen,
BeantwoordenVerwijderenIk vind dat je helder schrijft en goed inleid wat de achterliggende gedachten achter de scenario’s zijn. Je gebruikt veel bronnen, waar ik ook dankbaar gebruik van ga maken . Je geeft ook duidelijk aan dat je de dialoog in je organisatie hebt opgezocht: top! Kan je je sector nog specifieker benoemen? Het mbo is breed en afhankelijke van de richting kan het niet volledig online. Ik zou tenminste geen kapper of pedicure willen die alleen online les gehad had heeft.
Je schrijft “de drie aanbevelingen van de onderwijsraad” zijn doorgevoerd: welke bedoel je dan?
Scenario 1: “werknemer van de gemeente”? Bedoel je hier community of lettelrijk gemeenten? Waarom dan alleen gemeenten?
In zijn algemeenheid vind ik het one size fits all-aspect nog niet heel extreem naar voren komen. Het online leren wel. Misschien zit hier de spanning: het adaptieve karakter dat je schetst, staat wel haaks op one size fits all.
Scenario 2: Hier is je schrijfstijl heel anders. Meer beeldend en verhalend: dat zit in het inleidende stuk. Ik vind dat je goed in extremen denkt en je onderbouwd (ook hier) heel goed met bronnen. De bedrijfsstage voor docenten hangt er een beetje bij.
Scenario 3: hoe weet een student wat zijn toekomstige werkgever vraagt? De laatste zin is heel mooi! Dit zou je verder uit kunnen werken en de docentrol daarbij toelichten. Dat doe je bij scenario 4 wel.
Scenario 4: Het sterke punt van scenario 2 (ban the computer) mist hier. Verder vind ik het een geloofwaardig verhaal.
Kan je hier zo wat mee? Ik lees graag nog een volgende versie als je dat wil! Ik zou er denk ik ook geen uren meer instoppen: je bent volgens mij al heel ver. Met name door de goede bronnen wat het “uit de duim gezogen”-gehalte verlaagt. Je backcasting vind ik ook ok.
Grtz,
@