donderdag 23 februari 2017

tbv groepsopdracht


Offline leren met een one size fits all aanbod:

Onderwijs staat al jaren niet meer alleen in het teken van kennisoverdracht. Vanop jonge leeftijd leren kinderen samenwerken in wisselende groepssamenstellingen. Dit ter voorbereiding op de arbeidsmarkt die voortdurend in beweging is en wat het noodzakelijk maakt te beschikken over vaardigheden wat een leven lang leren mogelijk maakt. De trend om kinderen en jongeren alle kansen te bieden binnen het onderwijs en een doorlopende lijn in de beroepskolom te bekomen, ontstond al in 2017 met het voorstel om studenten zonder vmbo-diploma toe te laten tot het mbo. werd  Sinds 2020 is er steeds meer werk gemaakt van het vormgeven van een doorlopende leerlijn voor alle kinderen/leerlingen/studenten. Van peuter tot arbeidsmarkt wordt gewerkt aan het vergaren van vaardigheden welke onontbeerlijk zijn om succesvol de arbeidsmarkt op te gaan en erin mee te bewegen. Kennis is overal beschikbaar, leren gebeurt voortdurend formeel en informeel. Leerkrachten en docenten helpen kinderen vanaf jonge leeftijd bij het ontdekken en verder exploreren van hun talenten en passies. Wanneer een kind 8 jaren algemene basisvorming en algemene kennis heeft aangeboden gekregen, stroomt hij door naar het vervolgonderwijs. In samenwerkingen met gemeenten en bedrijven is een regionaal netwerk opgericht wat het voor de leerling in het vervolgonderwijs mogelijk maakt in verschillende werkvelden te gaan kijken en ervaringen op te doen. Bedrijven welke hieraan meewerken worden hiertoe financieel ondersteund vanuit de overheid, hebben een leslokaal in het bedrijf waarin studenten een standaard programma aangeboden krijgen. Daarnaast krijgen ze praktische opdrachten welke meteen op de werkvloer, of wanneer dit niet mogelijk is, dankzij virtual reality de kans om te ontdekken of eigen interesses, passies en talenten aansluiten op dit werkveld. Op deze werkveldschool geeft een beroepsgericht docent deze ene dag les, hij coacht en begeleidt studenten en biedt vakkennis aan, daarnaast loopt deze docent minimaal 1 maal per jaar zelf een stage binnen het bedrijf om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen. De samenstelling van de groep leerlingen is divers, afhankelijk van de persoonlijke interesses, talenten en passies van de leerling. Er zitten leerlingen van wisselende leerjaren en van wisselende vervolgscholen, samen volgen ze de lessen en voeren ze opdrachten uit. Formatieve toetsing vindt plaats middels feedback van docent en peers. Daarnaast wordt de algemene houding en beroepshouding voortdurend opgevolgd. De volledige ontwikkeling van de leerling neemt hij, inclusief feedback en eigen reflectie, op in een digitaal portfolio. In samenspraak met het bedrijfsleven blijft dit digitale portfolio ook post-initieel steeds up to date en registreren ook werknemers scholing en ontwikkelingen in het portfolio. Bij sollicitaties wordt het document ingezet als CV.
Naast de dag dat deze leerling gedurende steeds een half jaar deelneemt aan een bedrijfsschool, gaat hij 4 dagen naar de vervolgschool waar hij reguliere lessen volgt, afhankelijk van zijn niveau. Naast de standaard kennis welke hier aangeboden wordt, staan leraren hier stil bij het leren van elkaars ervaringen in de werkveldschool. Leerlingen verzorgen presentaties over wat ze leerden in de bedrijfsschool en kunnen elkaar op die manier niet alleen informeren, maar ook leren van elkaars ervaringen. Op deze wijze ontdekken studenten in de 4 a 5 jaar waarin deze periode duurt welk werkveld hen het meeste aanspreekt. Nadat de leerling verschillende werkvelden heeft ontdekt maakt hij een meer gerichtere keuze en treedt als student de beroepsopleiding binnen. Op deze beroepsopleiding krijgen studenten dezelfde vakkennis aangeboden maar worden opdrachten en projecten dusdanig ingericht dat studenten tegelijk kunnen werken aan persoonlijke leerdoelen. Binnen alle onderwijsinstellingen wordt in doorlopende lijn ingehaakt op wat kinderen, leerlingen en studenten reeds kennen en laten hen zelfsturend nieuwe kennis daarop voortbouwen, soms samenwerkend, soms individueel. Gedurende de gehele periode wordt feedback gegeven, deze maakt het mogelijk om studenten voor te bereiden op de summatieve toetsing. Deze vindt plaats middels proeve van bekwaamheid in de werkveldschool, beslaat een langere periodes en kent verschillende beoordelaars.




zondag 19 februari 2017

QUEST 2

TO DO!
à Backcasting verwerken. Hoe heb ik dit ingezet om te komen tot de geschetste scenario’s?
à Bronnen verwerken in scenario’s. Visualisatie toevoegen. 
à Visualisatie toevoegen. 
à Bronnen toevoegen.

















1. DE DIGISCHOOL WAAR JIJ HET ONLINE AANBOD VOLGT 

SCENARIOBESCHRIJVING
Maandagochtend half negen. Fenne logt in op haar laptop. Ze heeft net ontbeten en zit aan haar bureau. De dag begint zoals altijd met een groepsgesprek via Skype. De leerkracht legt tijdens dit gesprek uit wat het dagprogramma gaat zijn voor de kinderen in haar klas. In het digitale systeem zijn diverse instructiefilmpjes terug te vinden. Fenne bekijkt deze zelfstandig en verwerkt vervolgens de lesstof digitaal. Het systeem kan haar direct van feedback voorzien. De differentiatie is beperkt, het aanbod staat vast. Wanneer dit niet voldoende is, worden ontwikkelgesprekken met de leerkracht ingezet om achterstanden te beperken of voorkomen. 

KENMERKEN
-       Vast onderwijsaanbod
-       Beperkte differentiatie
-       Digitale leerkrachten / instructiefilmpjes
-       Vanuit thuis te volgen
-       Tijd staat vast
-       Skype groepen
-       Online verwerking
-       Directe digitale feedback

MAATSCHAPPELIJKE OPDRACHT    
De digischool voelt zich verantwoordelijk om mee te gaan met de digitalisering van de maatschappij. Het traditionele schoolgebouw heeft plaatsgemaakt voor een digitale leeromgeving. Nieuwe media worden ingezet om het gemaakte werk te corrigeren en de leerling zo snel mogelijk van digitale feedback te voorzien.

BACKCASTING
Under construction.


2. DE DIGISCHOOL DIE MEET WAT JIJ WEET

SCENARIOBESCHRIJVING
Maandagochtend half acht. Fenne is al wakker. Ze heeft haar boterhammen gesmeerd en start haar laptop op. Terwijl ze haar boterhammen opeet, logt ze in op haar computer en start ze een Skype gesprek met haar lesstofcoach. Gisteren had ze moeite  met de breuken, daarom wil ze een extra instructiemoment inplannen, zodat ze zich in dit leerdoel kan verbeteren. Wanneer dit gelukt is gaat ze aan de slag met de overige lesstof. Wanneer Fenne aan de leerdoelen werkt waarin ze zich verder wil ontwikkelen, meet de software zorgvuldig haar resultaten. Het niveau van de aangeboden opgaven wordt hier continu op aangepast. Fenne bepaalt zelf wanneer en hoe lang ze pauze neemt, door zelf uit te loggen. Haar leerresultaten worden gevolgd door haar leerlingbegeleider. Deze persoon neemt via Skype contact met haar op wanneer er bijzonderheden zijn. Dit kan ook op Fenne’s initiatief plaatsvinden. Ook kan Fenne terecht bij een ICT’er of lesstofcoach indien ze vastloopt.

KENMERKEN
-       Online leeromgeving
-       Aanbod stemt zich af op het niveau van de leerling
-       Adaptieve software
-       Leerling bepaalt tijd
-       Leerling bepaalt uren en pauzes
-       Geen fysiek gebouw
-       Online leerlingbegeleiders / lesstofcoach / ict’er

MAATSCHAPPELIJKE OPDRACHT    
De digischool voelt zich verantwoordelijk om mee te gaan met de digitalisering van de maatschappij. Het traditionele schoolgebouw heeft plaatsgemaakt voor een digitale leeromgeving. Nieuwe media worden ingezet om de leerresultaten van leerlingen zo goed mogelijk te volgen en het lesstofaanbod hierop aan te passen.

BACKCASTING
Under construction.


3. DE BASISSCHOOL WAAR JIJ MISSCHIEN WEL OP PAST

SCENARIOBESCHRIJVING
Maandagochtend tien voor half negen. Fenne wordt door haar moeder afgezet bij school. Om kwart over drie is de school weer uit. Ze start de dag in de kring in haar eigen klas. Deze klas bestaat uit 25 leerlingen van dezelfde leeftijd als Fenne. Samen volgen ze het lesprogramma dat wordt aangeboden door de leerkracht. Fenne werkt regelmatig zelfstandig, maar ook vaak samen met klasgenoten aan de opgegeven opdrachten. Er is veel aandacht voor normen en waarden en er ligt een sterke focus op burgerschapsonderwijs. In de lesstof wordt gedifferentieerd op drie niveaus: zon, maan en ster. Wanneer leerlingen hier buiten lijken te vallen, is doubleren of een leerjaar overslaan een mogelijkheid. Wanneer ook dit geen uitkomst biedt, kan doorverwijzing plaatsvinden naar het speciaal basisonderwijs.

KENMERKEN
-       Kinderen volgen onderwijs in een schoolgebouw
-       Vaste lestijden
-       Vast onderwijsaanbod
-       Burgerschapsonderwijs
-       Differentiatie op 3 niveaus binnen het klaslokaal
-       Leerjaargroepen
-       Doublure of leerjaar overslaan indien leerlingen niet voldoende hebben aan de aangebrachte differentiatie
-       Doorverwijzing naar speciaal onderwijs indien leerlingen te veel afwijken van de standaard

MAATSCHAPPELIJKE OPDRACHT    
De basisschool voelt zich verantwoordelijk voor het bieden van een sociaal anker aan de leerlingen. Er is veel aandacht voor het aanleren van sociale- en culturele vaardigheden. Het fysieke en intensieve contact met leerkracht en medeleerlingen biedt kansen om individualisering binnen de huidige maatschappij te voorkomen.

BACKCASTING
Under construction.


4. DE BASISSCHOOL DIE PAST ALS EEN JAS

SCENARIOBESCHRIJVING
Maandagochtend tien voor half negen. Fenne wordt door haar moeder afgezet bij school. Om vijf uur zal ze op dezelfde plek weer worden opgehaald. Wanneer de bel gaat, verzamelen de kinderen van Fenne’s leergroep zich in één van de spreekkamers in school. Haar leergroep bestaat uit een klein aantal kinderen, van verschillende leeftijden maar met ongeveer vergelijkbare capaciteiten. Iedere leerling start met het opstellen van een individuele dagplanning. Waar ga je aan werken? Hoe deel je je tijd in? Wanneer ga je ontspannen? Op welke tijdstippen heb je de leerkracht nodig voor instructie of feedback? Fenne heeft veel zeggenschap over deze indeling. De leerkracht kijkt over haar schouder mee en biedt hulp wanneer nodig. De school biedt meer dan alleen onderwijs. Tussendoor is er ruimte voor sport en spel of vrijetijdsactiviteiten. Ook afspraken met een logopediste, GGD of dyslexietrainer, kunnen binnen hetzelfde gebouw plaatsvinden. Het gebouw heeft multifunctionele en flexibel in te richten ruimten. Speciaal basisonderwijs bestaat niet binnen dit scenario. Er is sprake van inclusief onderwijs in de meest brede zin van het woord. Het aanbod van de school past zich aan aan de behoeften van de leerling populatie.

KENMERKEN
-       Kinderen volgen onderwijs in een schoolgebouw
-       Aanbod is sterk afgestemd op de individuele leerbehoeften van leerlingen
-       Leerlingen werken aan zelf gekozen leerdoelen, eventueel in overleg met de groepsleerkracht  
-       Eigenaarschap en autonomie
-       Leerling heeft in hoge mate zeggenschap over het lesstofaanbod
-       Leerling plant zelf instructie-, verwerkings- en ontspanningsmomenten in
-       Aanbod van zowel onderwijs, sport en spel
-       Kleine leergroepen
-       SBO bestaat niet, inclusief onderwijs


MAATSCHAPPELIJKE OPDRACHT    
Deze school verzorgd inclusief en passend onderwijs in de breedste zin van het woord. De maatschappelijke taak van deze school is om zo veel mogelijk tegemoet te komen aan de pedagogische- als didactische behoeften van iedere individuele leerling. Professioneel omgaan met verschillen en het werken met ontwikkelingsperspectieven staat hierbij centraal.

BACKCASTING
Under construction.








BRONVERMELDING

Blok, H., Ledoux, G., & Roeleveld, J. (2015). Opbrengstgericht werken in het primair onderwijs: een effectieve weg naar onderwijsverbetering? Pedagogische Studiën, 92, 167-178.

Deunk, M.I., Maslowski, R., Kuijk, M.F. van, & Doolaard, S. (2015). Scholen in verandering. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, GION.

Jorritsma, E. (2016) 90 kinderen in een les? Soms kan dat prima. Interview met Richard de Boef. NRC Handelsblad, p. 7.

Mooij, T. (2016, 29 september). Hoogbegaafde leerlingen in school: van gedwongen onderpresteren naar ‘Optimaliserend Onderwijs’. Invited keynote landelijke congres ‘Hoogbegaafdheid’ van het ‘Euregionaal Congresburo’, Hotel Pullman Cocagne, Eindhoven, Nederland.

Mooij, T. (2016). Onderwijsdifferentiatie en leerlingproblemen in Nederland, 1916-2015: Review van probleemanalyses, onderzoeken en effecten van beleidsmaatregelen. Mens en Maatschappij, 91(3), 235-269.

Nuy, M.J.G. (1981). Interne differentiatie. Over het ontwerpen van geïndividualiseerde onderwijsarrangementen. Dissertatie. Katholieke Hogeschool Tilburg, Tilburg.

Reezigt, G., Swanborn, M., & Vreeburg, B. (2013). Verschillen tussen scholen op het gebied van zittenblijven. Pedagogische Studiën, 90, 31-44.

Smeets, E.F.L., & Rispens, J. (2008). Op zoek naar passend onderwijs. Overzichtsstudie van de samenhang tussen regulier en speciaal (basis)onderwijs. Nijmegen: Radboud Universiteit, ITS

Vuuren, D. van, & Wiel, K. van der (2015). Zittenblijven in het primair en voortgezet onderwijs. Den Haag: Centraal Planbureau.


Woud, L. van der, & Beliaeva, T. (2015). Rapportage onderzoek passend onderwijs. Utrecht: DUO Onderwijsonderzoek.

zaterdag 18 februari 2017

Quest 2 individueel

Quest 2 - aangepaste versie na feedback Sarah en peer Edwin




16-03-2017 werd dit stuk na feedback van Sarah en Edwin bijgewerkt


Inleiding


Als team Sarahs Devils hebben we gekozen om met onderstaand scenariosjabloon te werken. De beschreven  extremen in het sjabloon leiden naar 4 verschillende scenario’s welke betrekking hebben op volgende drijvende krachten:

-        -   Leren online versus leren offline

-         -  Aanbod wat all fits versus tailermade aanbod.






Drijvende krachten – onderliggende trends

Deze drijvende krachten komen voort vanuit maatschappelijke trends als globaliseren, digitalisering/ medialisering en individualisering (Rubens, 2016). Deze trends worden sinds enkele decennia zichtbaar door bijvoorbeeld het inmiddels vaak wereldwijde speelveld van bedrijven (Oskam, 2009). Er wordt getimmerd aan de weg naar individuele leerpaden (Den Ouden, Valkenburg & Den Brok; 2014) terwijl anderzijds uitsluitend kennis en expertise hebben van een eigen vakgebied nu al niet meer voldoende is. Het is noodzakelijk om daarnaast te beschikken over bijvoorbeeld samenwerkingsvaardigheden om interdisciplinair succesvol werken mogelijk te maken (Oskam, 2009). Benammer et al. (2006) beschrijven hetzelfde belang van samenwerkend leren, dit maakt het mogelijk om te leren van elkaars voorkennis en vaardigheden als het uitstellen van eigen mening, kritisch denken en vragen stellen en het voeren van dialogen mogelijk.

Maatschappelijke opdracht

De vraag is welke kant het op zal gaan met het onderwijs als gevolg van al deze trends waarbij schoolinstellingen de maatschappelijke opdracht hebben en houden om leerlingen en studenten de vaardigheden aan te leren die zij nodig hebben zodat zij voorbereid worden op de veranderende wereld (MBO raad, 2015; OESO, 2012; de Onderwijsraad, 2014; Rotmans, 2014).

Gebruikte methode

In onderstaande blog zal ik voor mijn sector, het middelbaar beroepsonderwijs, vanuit deze drijvende krachten vier scenario’s uitwerken door gebruik te maken van backcasting. Hierbij zal ik terug redeneren vanuit een toekomstbeeld voor het jaar 2030 per kwadrant. Binnen de scenario’s zal er vanuit gegaan worden dat het middelbaar beroepsonderwijs ook dan nog rechtstreeks opleidt voor de arbeidsmarkt. De scenario’s worden uitgewerkt vanuit een bepaalde context welke ik eerst zal beschrijven.

De context: het middelbaar onderwijs anno 2030
De drie aanbevelingen van de Onderwijsraad (2015) zijn in de periode 2015-2021 langzaam doorgevoerd in het middelbaar beroepsonderwijs: 
1. Inmiddels werken onderwijs, gemeente en arbeidsmarkt intensief samen om versnippering aanbod, organisatie en financiering te voorkomen. 
2. Het onderwijs heeft al sinds de eeuwwisseling aandacht voor loopbaanontwikkeling, nu is dit expliciete doel (het stimuleren van eigen verantwoordelijkheid bij studenten en het aanleren van vaardigheden welke een leven lang leren mogelijk maakt), niet meer weg te denken uit het onderwijs. 
3. Dankzij het instellen van een persoonlijk post-initieel scholingsbudget in 2019 kunnen studenten na afronding van de initiële mbo-opleiding een leven lang blijven leren. Het mbo biedt daartoe de mogelijkheid aan alle post-mbo studenten om deel te nemen aan keuzedelen.

In 2015 werd deze keuzedeelverplichting toegevoegd aan de kwalificatiedossiers (herziening mbo, 2015). Het invoeren van deze verplichting had tot doel om flexibel in te spelen op voortdurende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de wensen van de regio. Keuzedelen omvatten leerinhouden welke als verbredend of verdiepend op de kwalificatie bedoeld zijn en welke flexibel aangepast kunnen worden aan wensen vanaf de arbeidsmarkt. Studenten krijgen hiermee de kans zich te profileren en hun persoonlijke interesses verder uit te diepen.

Input voor de scenario's werd mede verzorgt door derdejaars studenten van de opleiding Onderwijsassistent en een collega docent tijdens een bijeenkomst 'divergent denken'. (Opdrachtbeschrijving opgenomen als bijlage onder de gebruikte literatuur).


Scenario’s voor de toekomst van 2030

Scenario 1

OUR SHARED CLOUD
Online leeromgeving + 1 size fits all

De mogelijkheden binnen het online leren zijn in de laatste decennia sterk gegroeid (Rubens, 2016). Reeds jaren bestaat de mogelijkheid om niet tijd- en plaatsgebonden te leren met behulp van mobiele apparaten (den Ouden, Valkenburg & den Brok, 2014). Sinds een tiental jaar zijn alle online leeromgevingen volledig gericht op persoonlijke leervoorkeuren van studenten. Dit betekent concreet dat binnen de online leeromgevingen leervoorkeuren en stijlen van de studenten herkend worden. Studenten krijgen afhankelijk van deze voorkeuren en stijlen inhoudelijk gestandaardiseerd digitaal leermateriaal aangeboden. De inhoud van het leermateriaal is afhankelijk van het kwalificatiedossier waarbinnen zij opgeleid worden. Een student die graag luistert, krijgt via Podcast dezelfde informatie aangeboden als een student die liever kijkt en luistert via een webinar. 
Naast dit gestandaardiseerde aanbod per kwalificatie bestaat er een breed toegankelijk aanbod van keuzedelen waaraan studenten maar ook elke werknemer van de gemeente kan deelnemen en deze laatste zijn persoonlijk leerbudget voor kan inzetten. Inloggen in de leeromgeving maakt dat je op dat moment lid bent van de learning community. Deze learning community lijkt op het bekende ‘community of learners’ model van Brown (1994) maar is wel degelijk anders daar het leren niet binnen een schoolgebouw plaatsvindt maar online. Het is 24/7 mogelijk om contact te hebben met anderen die ook ingelogd zijn, elkaar feedback te geven, vragen te stellen etc. De vakinhoudelijke en beroepsgerelateerde kennis wordt dankzij learning analytics en big data gemonitord door een coach.
Deze coach kan verrijkende just-in-time informatie aan de student doen toekomen, afhankelijk van de data-analyse en de vragen van de student. Vaardigheden kunnen virtueel geoefend worden. De laatste jaren zijn de materialen om letterlijk ‘in de virtuele wereld te stappen’ nog verder door ontwikkeld (den Ouden, Valkenburg & den Brok, 2014). Studenten oefenen specifieke vaardigheden dankzij geavanceerde brillen en realistische beroepscontexten. Binnen de community ontmoeten studenten, werknemers en coaches elkaar tijdens georganiseerde video-meetings. Doel van deze meetings is het leren van elkaars tacit knowledge (Benammer, et al., 2006) en het uitbouwen van bestaande kennis door samen te werken aan het oplossen van een centraal gesteld authentieke beroepsprobleem. Hierbij leren studenten thinkings skills denken en in teams samenwerken (den Ouden, Valkenburg & den Brok, 2014).

Scenario 2

OUR SHARED SCHOOL
Offline leeromgeving + 1 size fits all


Een mens is een kuddedier, heeft nood aan sociaal contact en samenzijn. Begin van deze eeuw werd cocooning al een trend, maar nadat Nederland zich in 2022 terugtrok uit de EU, de gulden terug kwam, ontstond de bekende financiële crisis welke aanhield tot 2026. Hippe bedrijven gingen failliet, de maatschappij ontwikkelde zich tot een ‘vakkennis’maatschappij, daar technologische ontwikkelingen volledig afzwakten. Internet, multimedia en computers verdwijnen naar de achtergrond, vakkennis en vakvaardigheden werden weer belangrijk en gewenst door de arbeidsmarkt. Mensen hielden geen geld over voor dure devices en het onderwijs wordt vanaf dat moment volledig binnen scholen verzorgd, het leren gebeurd weer in de scholen. Al sinds de vorige eeuw is bekend dat het gevoel van ergens bij horen (sense of belonging) en persoonlijke relaties een positieve bijdrage levert aan persoonlijke groei en ontwikkeling van studenten (Deci & Ryan, 2002). Dankzij alle ontwikkelingen werd samen leren nu hotter dan ooit; studenten kiezen een opleiding waarbij ze klaargestoomd worden voor het beroep, ze worden ingedeeld op basis van talenten, persoonlijke leervoorkeuren en interesses. Een samengestelde leergroep bestaat uit maximaal 8 studenten en wordt gekoppeld aan een leercoach. Studenten werken binnen de leergroep, het nieuwe sociale netwerk, intensief samen aan complexe beroepsgerichte opdrachten, delen kennis en ervaringen, bedenken oplossingen voor realistische vraagstukken en krijgen vakkennis aangeleverd door de leercoach. De leercoach begeleidt de studenten in het samenwerkingsproces, voorziet hen van up to date vakkennis en is facilitator van het groepsproces. Om zijn eigen kennis bij te houden loopt de leercoach een aantal malen per jaar een verplichte bedrijfsstage (MBO Raad, 2015). Het samen leren en samen ontwikkelen maakt het mogelijk om elkaar voortdurend van feedback, feed-up en feed-forward te voorzien (Hattie & Timperley, 2007)

Scenario 3

CO-CREATIVE IN THE CLOUD
Online leeromgeving + tailormade

Leren gebeurt overal en altijd en zowel formeel als informeel, leren is maatwerk geworden waarbij de student aan zelf aan zet en verantwoordelijk is. ROC’s sloten sinds 2021 steeds vaker hun schoolgebouwen, noch studenten noch docenten waren erin aanwezig. De door Biesta (2014) genoemde de-schooling is ingezet en volledig doorgetrokken. De ontbundeling van het onderwijs is sinds 2020 hard gegaan. Al jaren geleden bestond de mogelijkheid om te leren via massive online open courses (MOOC’s) wat er toe leidde dat sinds 2020 studenten inloggen in de algemene digitale leeromgeving van de Nederlandse Opleidingsbank. Hierbinnen bewandelen zij hun eigen leerpad. Specifieke kwalificaties zijn verdwenen, de student leert niet langer voor een specifiek beroep, niet langer op een bepaald niveau, maar leert dat waar zijn interesses naar uitgaan en dat wat zijn toekomstig werkgever van hem vraagt. Waar in 2015 al een herziening van de kwalificatiestructuur (herziening MBO, 2015) plaats vond wat er toe leidde dat studenten breder en algemener werden opgeleid, is deze nu compleet verdwenen. Onderwijsinhouden worden volledig modulair aangeboden, de student bepaalt zelf welke hij volgt en hoe lang hij er over doet voor hij deze weer afsluit. In de leeromgeving kan hij dankzij de moderne technologie optimaal leren. De leeromgeving is namelijk volledig op maat van de student ingericht en past zich volledig aan aan de wensen van de specifieke gebruiker. Binnen de leeromgeving kan een student de nodige experts raadplegen. Waar ooit in traditioneel onderwijs een docent slechts kennis overdroeg frontaal voor de klas, speelt de expert-docent nu in op de vragen van studenten, voorziet hem van gepaste uitdagingen die aansluiten op de talenten en passies van de student en geeft hem just-in-time informatie. Studenten verwerven culturele en sociale competenties zoals zelfsturing, flexibiliteit, vaardig in het opbouwen en onderhouden van (sociale en professionele) netwerken binnen de online leeromgeving (Ten Dam, Volman, Westerbeek, Wolfram & Ledoux, 2003; Onstenk, 2003). Ze vormen co-creatieve leerteams waarbij ze zelf verantwoordelijk zijn voor eigen persoonlijke groei en het omzetten van gekregen peer-feedback naar gedrag. De rol van de docent is veranderd naar het faciliteren van leerprocessen van studenten.


Scenario 4

CO-CREATIVE IN THE SCHOOL
Offline leeromgeving + tailormade
  
Het onderwijs en de arbeidsmarkt zijn vervlochten met elkaar (den Ouden, Valkenburg & den Brok, 2014). Leerprocessen van studenten zijn nadrukkelijk verbonden met stages op een werkplek. Vanaf de jaren 2020 zette de trend van werkplekleren zich compleet door en ontstond de situatie dat studenten specifieke vakkennis en vaardigheden leerden in de praktijk. Een belangrijk deel van het leren is hierdoor verschoven naar de samenleving en de toekomstige arbeidsmarkt. De student leert hier dankzij flexibel aangepaste keuzedelen alle kennis en vaardigheden op de werkplek van zijn eigen keuze.  Deze ontwikkeling maakt dat binnen de ROC’s de volledige aandacht kan uitgaan naar het aanleren van  vaardigheden welke een leven lang leren mogelijk maakt. Er worden steeds meer ‘nieuwe scholen’ opgericht. De missie en visie van deze scholen sluiten aan bij wat Littky in 2004 al beschreef als ‘big picture’ scholen. Het onderwijs op school is volledig persoonlijk en ontwikkelingsgericht, geënt op persoonlijke groei. Studenten leren vaardigheden welke voorwaardelijk zijn om middels projecten op de werkplek betekenisvol en authentiek te leren. Voortgang en ontwikkeling wordt gemonitord via een werkplekleren-supervisor en een docent.
Het onderwijs op school heeft tot doel om studenten te leren inzetten op eigen talenten en vaardigheden bij te brengen als all-century skills, interdisciplinair samenwerken, zelfredzaamheid en zelfsturing. Studenten krijgen de kans om hun eigen docent te kiezen, of wanneer hij voldoende bij deze persoon heeft geleerd, te wisselen van docent. De docent heeft gedurende het leerproces de rol van persoonlijk adviseur. Hij heeft een vertrouwensrelatie met zijn student wat essentieel is bij het aanboren van de echte talenten. De docent begeleidt het uitwisselen van ervaringen tussen kleine groepen van zijn studenten, steeds rekening houdend met elk individu. Daarnaast geven de studenten presentaties aan elkaar over behaalde leerresultaten dankzij projecten op de werkplek. Deze worden in samenspraak met de docent voorbereid wat deze laatste in staat stelt om de student te ondersteunen bij het komen tot nieuwe inzichten en hem de gelegenheid geeft onjuistheden te corrigeren. Deze presentaties maken het voor de docent tevens mogelijk het leerproces en de leervorderingen van de student te evalueren.

  

Literatuurlijst

Benammer, K., Snoek, M., Dale, L., Juis, N., Meeder, S., Poortinga, J., ... & Schwab, H. (2006). Leren met toekomstscenario’s: scenarioleren voor het hoger onderwijs.

Biesta, G. (2014). The beautiful risk of education. Boulder, Co: Paradigm Publishers 

Brown, A. (1994). The advancement of learning. Educational Researcher, 28(8), 4-12.
Dam, G. ten, Volman, M., Westerbeek, K., Wolfram, P. & Ledoux, G., m.m.v. Peschar, J. (2003).Sociale competentie langs de meetlat. Den Haag: Transferpunt Onderwijsachterstanden.
Deci, E.L. & R.M. Ryan (eds.) (2002). Handbook of Self-Determination Research.
New York: University of Rochester Press.

Den Ouden, E., Valkenburg, R., & den Brok, P. (2014). Leren in Eindhoven 2030: Visie en Roadmap
voor de toekomst van educatie. Eindhoven: LightHouse. Geraadpleegd 4 februari 2016: http://www.il-lighthouse.nl/Images/ VisieRoadmapLerenEindhoven2030HR.pdf

Hattie, J., & Timperley, H. (2007). The power of feedback. Review of educational research, 77(1), 81-112.

Herziening MBO (z.d.). Herziening – wat is het? Geraadpleegd op 18 februari 2017, van             http://www.herzieningmbo.nl/de-herziening/inhoud/

Littky, D. (2004). The BIG Picture. Education is everyone’s business. Alexandria: ASCD.
MBO raad (2015). Het mbo in 2025, manifest voor de toekomst van het middelbaar beroepsonderwijs. Woerden: MBO raad.

OESO (2012). Better Skills, Better Jobs, Better Lives: A Strategic Approach to Skills Policies.
 Paris: OECD Publishing.

Onderwijsraad (2014). Een eigentijds curriculum. Advies. Den Haag: Onderwijsraad.

Onstenk, J. (2003). Werkplekleren in de beroepsonderwijskolom. Naar een integratie van binnenen
buitenschools leren. Den Haag: Onderwijsraad.

Oskam, L. F. (2009). T-shaped Engineers for interdisciplinary Innovation: an attractive Perspective for young People as well as a Must for innovative Organizsations, englische Übersetzung von Oskam, IF, Op weg naar innovatiekracht; technisch innoveren en ondernemen als systematisch activiteit, public lecture given on 11 March 2009. Amsterdam: HvA publications (2009). Retrieved November, 22, 2011.

Rotmans, J. (2014). Verandering van tijdperk: Nederland kantelt. E. van Brummelen (Ed.).
Æneas, uitgeverij van vakinformatie bv.

Rubens, W. (2016) Trendrapport SURFnet, hoe technologische trends onderwijs op maat mogelijk maken

Bijlage 1

Opdracht studenten Onderwijsassistent


    Doel: Divergent denken/brainstormtechnieken/creatief denken. 
    Wijze: viertallen bedenken over hoe mbo-onderwijs in 2030 eruit zal zien

       2 assen met uitersten op flap:
-          ene as: het onderwijs is volledig online (geen schoolgebouw meer) versus offline, het onderwijs gebeurt nog wel op een locatie, maar locatie etc kan er heel anders uitzien en hoe dan?
-          Andere as: het aanbod (online of offline) is voor iedereen hetzelfde of is gemaakt op maat van elke student (en hoe ziet dat er dan uit?). 
      
    Hulpkaartjes per groep, denk na over bijvoorbeeld: 
    Leerdoelen, leeractiviteiten, docentrol, bronnen en materialen, groeperingsvorming, leeromgeving, tijd, toetsing 
     Elk groepje krijgt een kwadrant, gaat redeneren en fantaseren en schrijft zaken op. Dan 3x doorschuiven, elkaar aanvullen, nieuwe ideeen (4 extra flaps dus nodig ja). 
     Afsluiting: plenaire terugkoppeling