zondag 16 april 2017

Reflectie

Verwerking feedback en prestatie-indicatoren

Quest 1: Trends shaping te future
(14/20 punten – cijfer 7.0)

In quest 1 heb ik innovatieve ontwikkelingen op mijn werk aan zowel maatschappelijke- als onderwijstrends gekoppeld. Ik heb daarin vanuit de maatschappelijke context naar de trends toegewerkt. Binnen mijn schoolorganisatie ben ik al veel met innovatieve projecten bezig. In mijn laatste versie staat beschreven waarom ik de trends partnerschap, technologische ontwikkelingen en inclusief onderwijs heb gekozen. De verantwoording en beschrijving van mijn visie had ik mogelijk nog duidelijker kunnen toelichten.


Quest 2: Toekomstscenario
(25/30 punten – cijfer 8.3)

In quest 2 heb ik alle vier de scenario’s naar de toekomst toe en voor de eigen primair onderwijs sector beschreven. De scenario’s gaan goed in op wat deze ontwikkelingen betekenen voor de school, de leerling en de leerkracht. De scenario’s zijn inhoudelijk consistent en komen overeen met de kwadrantextremen. Ik heb backcasting verwerkt in de scenario’s en er is genoeg onderbouwing, zowel beleidsdocumenten als wetenschappelijke documenten. In de beschrijving van de scenario’s komen mijn visie en enthousiasme naar voren. Ik moet daarin wel kritisch en realistisch blijven. De ‘ICT- & social media expert’ zou als expert toch bepaalde zaken aan leerlingen moeten aanbieden. Daarnaast zouden zelfregulatie en gamification nog qua inhoud en praktische toepasbaarheid kritischer toegelicht kunnen worden.



Quest 3: Kansen en bedreigingen (SWOT)
(13/20 punten – cijfer 6.5)

In quest 3 zijn de elementen in de SWOT onderscheidend en zijn deze concreet toegespitst op mijn organisatie. Volgens de feedback ben ik soms wel erg optimistisch over mijn organisatie en mag ik dingen beter toelichten. In mijn laatste versie ben ik kritischer en reflectiever naar mezelf en de organisatie. Er staat beschreven hoe de school zich kenmerkt als professionele leergemeenschap en hoe dit eruit ziet. Ik heb onderbouwd dat er veel wordt samengewerkt met de omgeving en uitleg gegeven op welke wijze dit gebeurd. Tevens geef ik daarbij aan welke consequenties dat heeft voor mijn collega’s, waaronder de verschuiving van leerkrachtgestuurd naar leerlinggestuurd handelen. Tot slot benoem ik mijn rol die ik als MLI’er hierbinnen kan vervullen.


Quest 4a: Zo gaat de toekomst eruit zien…         Quest 5: Challenge Day
(46/50 punten – cijfer 9.2)                   (40/50 punten – cijfer 8.0)

In quest 4a kregen we de feedback om de opdrachten meer MLI-achtig te maken. Door de grote spreiding in leeftijd en dus kennis en vaardigheden hebben we gekozen om de opdrachten breed neer te zetten en ze te koppelen aan de survival skills voor de toekomst. Deze survival skills zijn ook voor MLI’ers belangrijk. Voor de verwerking van de feedback van quest 5 hebben we een team-review per vlog en een excel-bestand gemaakt.


vrijdag 14 april 2017

De puntjes op de ï

Dit is mijn laatste Blogpost voor LA4. In de Blogpost ga ik in op de feedback die ik gekregen heb op de verschillende Quests die ik en het gameteam hebben ingediend. Om de feedback in perspectief te plaatsen, heb ik de gegeven scores omgerekend naar een tienpunttsschaal en het gemiddelde uitgerekend (zonder rekening te houden met de wegingsfactoren).


Behaalde score
Maximale score
Tienpuntsschaal
Quest 1: shaping the future
14
20
7.0
Quest 2: toekomstscenario
26
30
8.7
Quest 3: SWOT
16
20
8.0
Quest 4: zo gaat de toekomst eruit zien
46
50
9.2
Quest 5: challenge day
40
50
8.0
Gemiddelde
8.2

Zoals te zien noopt de overall-score niet direct tot een grondige aanpassing. Mijn worsteling met dit LA zat er met name in dat ik bij de andere LA’s veel meer direct de toepassing voor mijn academie zag en om die reden ze ook meer betrokken heb. Ik denk dat je scenario’s voor de toekomst maken moet doen met je eigen team, om zo gezamenlijk een visie te ontwikkelen en de toekomst te verkennen. Omdat mijn collega’s het gemiddeld gezien meer dan druk genoeg hebben en het onderwerp abstract is en niet actueel voor onze Academie op dit moment, heb ik er voor gekozen de interactie niet op te zoeken. Als er wel een vraag vanuit mijn werk kwam om dergelijke scenario’s uit te werken, zou ik dat doen met een groep collega’s en de WAR (WerkveldAdviesRaad). Ik kan me voorstellen dat bepaalde trends invloed hebben op het werkveld en daarmee op wat de opleiding wil leveren. Duurzaamheid is een voorbeeld van een trend die in het werkveld waarschijnlijk relevant is en waarbinnen verschillende drijvende krachten te onderscheiden zijn: zowel geopolitiek als technisch.

In mijn ogen was het hoofdpunt van feedback op Quest 2 dat de scenario’s in het algemeen en het gekozen scenario in het bijzonder niet verrassend genoeg zijn. Dit wordt ook aangegeven in de feedback op quest 4B. Het verrassende element in onze scenario’s is de mogelijkheid van terug naar offline onderwijs, met veel contact en met weinig aandacht voor het digitale. Dit lijkt wellicht niet verrassend, maar stel dat het rond 2030 zo gaat als wij schetsen, dan is dat wel degelijk een verrassing. De intentie hierbij was overigens vooral bewustwording creëren en te prikkelen: uit de losse opmerkingen die op de feedbackformulieren stonden, maak ik op dat dat gelukt is! Ook met deze post van mij ten tijde van Good Old LA2 heb ik me kritisch uitgelaten teneinde te prikkelen inzake de inzet van ICT in het onderwijs: http://edwinmelis.nl/2016/02/22/ben-ik-nou-geflipt/. Voel ik een thema aankomen voor een de vakpublicatie voor de integratiefase? Overigens zal ik dan wel beter moeten onderbouwen en meer bronnen moeten raadplegen: de feedback dat ik dat minimaal gedaan heb, herken ik. Idem voor het verwerken van de peer-feedback: ik had dit consequenter over alle kwadranten kunnen doen.

Bij Quest 3 komt de opmerking over het verwerken van de peerfeedback en de consequentheid over de diverse scenario’s terug. Mijn GBV (Gezonde Boeren Verstand) is wel vooral de bron geweest bij het invullen van de SWOT. Dit had ik vrij eenvoudig kunnen spiegelen met bijvoorbeeld de directie en/of kunnen onderbouwen uit de kritische reflecties ten behoeve van de accreditaties van voorjaar 2017. Dit laatste heb ik wel gedaan, maar niet systematisch en zonder bronvermelding. In de feedback op Quest 3 wordt verder aangegeven de maatschappelijke opdracht van de school nog nadrukkelijker naar voren mag komen. De maatschappelijke opdracht van de school in het gekozen scenario is om maatwerk te leveren aan studenten en gebruik te maken van recente wetenschappelijke inzichten als onderlegger voor de manier waarop het onderwijs is ingericht. Hierbij is een belangrijk verschil met de huidige situatie dat er geen onderscheid meer is tussen hbo en mbo: beiden zijn beroepsopleidingen.


Tot slot nog Quest 4b en Quest 5: in de feedback op 4b valt de suggestie op om de opdrachten meer MLI-achtig te maken. Door de grote spreiding in leeftijd en dus kennis en vaardigheden hebben we gekozen om de opdrachten breed neer te zetten en ze te koppelen aan de survival skills voor de toekomst. Deze survival skills zijn ook voor MLI’ers belangrijk. 

donderdag 13 april 2017

SWOT-analyse 3.0

Quest 3 – SWOT analyse 3.0

Na de feedback van Sarah heb ik mijn SWOT-analyse wederom aangepast. Als ik naar de feedback kijk vraag ik me af of deze is gegeven op mijn eerste of tweede versie van de SWOT-analyse. Er wordt namelijk gesteld dat de zwaktes in mijn SWOT wel erg summier zijn, terwijl ik deze in de tweede versie juist verder had uitgewerkt.
Alle aanpassingen in deze 3.0 versie heb ik in het groen gezet, zodat de verschillen goed zichtbaar zijn. In deze 3.0 versie heb ik ervoor gekozen om de school te anonimiseren. Deze wordt vanaf nu aangeduid als basisschool X. In het onderstaande blauwe stuk tekst is een link naar de ingevulde feedbackkaart. Tevens heb ik in de tekst beschreven welke aanpassingen ik in de 2.0 versie heb gemaakt n.a.v. de ontvangen feedback.


Na de ontvangen feedback van een gameteamlid (feedbackkaart) heb ik mijn SWOT-analyse aangescherpt. Op de feedbackkaart heb ik gearceerd waar ik verandering in heb aangebracht. Verschillende afzonderlijke punten heb ik samengevoegd tot één punt. Het kwadrant van zwaktes kon ik eerder nog niet zo goed verwoorden. Dat heb ik nu verder uitgeschreven. In de conceptversie was de rol van de MLI-er enkel gericht op sterke punten. In deze 2.0 versie is er ook aandacht voor ontwikkelpunten voor de MLI-er. De literatuurlijst is verder aangevuld.

Wij, Sarah’s duivels, hebben gekozen voor het scenario offline – tailormade. In dit scenario gaan we ervan uit dat je leren samen doet, face-to-face. Leerlingen leren in wisselend samengestelde groepen en in wisselende ruimtes. Docent heeft een sturende/coachende rol en houdt alle leerling gegevens op papier bij. Het contact tussen leerkracht en leerling is intensief. De leerling staat centraal en heeft de regie over zijn eigen leerproces. Talentontwikkeling wordt gestimuleerd.
Als docent basisonderwijs richt ik me in deze SWOT-analyse intern op de sterke en zwakke punten van onze organisatie. Extern belicht ik de belangrijkste kansen en bedreigingen. Op deze manier breng ik het complete beeld van de kerngegevens van onze organisatie in beeld.



Sterktes:
Basisschool X kenmerkt zich door haar kernwaarden laagdrempeligheid, openheid en de onderwijsdriehoek. Laagdrempeligheid betekent  onder andere gemakkelijk aanspreekbaar zijn, veilig, open, betrokken en professioneel. De onderwijsdriehoek ontstaat door een goede samenwerking tussen school, ouders en leerling. Een hoge ouderbetrokkenheid maakt hiervan deel uit. Openheid ontstaat door de actieve rol die school aanneemt richting ouders omtrent het kind. Ouders worden steeds uitgenodigd te participeren in het leerproces dat de leerlingen doormaken op de school. Dit is onder andere zichtbaar in het rapportfolio waar ouder- en kind reflecties in verwerkt worden. Ouders worden uitgenodigd bij activiteiten binnen de school. Dit varieert van het bijwonen van vieringen tot het samen met hun kind werken aan de taakbrief tijdens de Daltonweek.
Studiedagen en het aanbieden van de mogelijkheid om een cursus of studie te volgen worden door de stichting ingezet om de docent stimuleren om zich verder te professionaliseren. Tevens worden docenten op basis van hun expertise gevraagd om deel uit te maken van bepaalde werkgroepen. Op deze manier wordt de expertise binnen de school ten volle benut en ingezet om veranderingen bespreekbaar en uitvoerbaar te maken.
Talentontwikkeling heeft al een plaats gekregen binnen het onderwijs van basisschool X. Door middel van uitdaging en ondersteuning worden leerlingen gemotiveerd om het beste uit zichzelf te halen en hun talenten te ontwikkelen (Ledoux & Volman, 2011). De cultuurcoördinator is verantwoordelijk voor het opzetten van het talent-uur. Ook binnen dit talent-uur worden ouders betrokken om deelgenoot te zijn van het leerproces. Zij geven workshops of zijn aanwezig als begeleider. Dit talent-uur is een mooi voorbeeld van tailormade en off-line onderwijs. Tijdens deze workshops werken kinderen samen in heterogene groepen. Ze volgen een workshop van hun eigen keuze/talent. Elke 10 weken worden er nieuwe workshops/talenten aangeboden en gekozen.

Zwaktes:
De ruimte in basisschool X is beperkt. Klaslokalen hebben allemaal dezelfde grote. De gangen en de aula zijn de enige open ruimtes. Deze lenen zich niet om te benutten voor kleine werkplekken.
Het onderwijs wordt gegeven in homogene jaargroepen. Leerkrachten hebben enkel ervaring met differentiatie in hun eigen groep. Flexibel en klas doorbrekend werken met verschillende jaargroepen zijn ze niet gewend. Leerkrachten ervaren het werken in de eigen groep als veilig. Het ontbreekt ze aan voldoende kennis en motivatie om klas doorbrekend onderwijs te bieden. De enige keer dat er flexibel en klasdoorbrekend wordt gewerkt is tijdens het talent-uur.
De verschillen tussen de leerkrachtcompetenties zijn groot. Niet iedereen heeft voldoende kennis van vaardigheden en de leerlijnen. Ook zijn er grote verschillen in het hebben van een kritische en onderzoekende houding. Niet elke leerkracht bezit de juiste competenties om leerlingen sturing te geven aan het ontwikkelen van de eigen vaardigheden.
Er wordt gebruik gemaakt van coöperatieve werkvormen, maar de methode is vooral leidend voor de les. De rol van de leerkracht is hierdoor meer die van kennis overdrager dan begeleider/coach van het onderwijs.

Kansen:
Basisschool X is onderdeel van stichting Initia. Binnen deze stichting worden al heel voorzichtig stappen gezet om, stichting breed, een lijn uit te zetten op verschillende gebieden van het onderwijs. Leerling zorg is hier een voorbeeld van.  Door de samenwerking verder uit te breiden wordt het innovatieve vermogen van de school en stichting beter benut (Wierdsma & Swieringa, 2011). Een innovatief vermogen neemt een belangrijke plaats in een lerende organisatie in. Door nog meer een verschuiving te maken naar een lerende organisatie kan basisschool X beter mee blijven gaan in veranderingen en ontwikkelingen
Op basisschool X wordt er aandacht besteedt aan talentontwikkeling. Ledoux en Volman (2011) onderscheiden hierin drie domeinen. Op basisschool X wordt er met name veel aandacht besteed aan talentontwikkeling op het gebied van kunst & cultuur, sport & beweging. Het cognitief talent stimuleren is een kerntaak van het onderwijs. Op dit moment is er geen specifieke aandacht voor het aanleren van (metacognitieve) vaardigheden, zoals combineren, analyseren en probleem oplossen. Dit zijn allemaal vaardigheden die leerlingen kunnen toepassen om een leven lang te kunnen leren. Door het concept van ‘een leven lang leren’ in basisschool X in te zetten, maken niet alleen de leerlingen zich vaardigheden eigen, maar leren de leerkrachten steeds meer en nieuwe vaardigheden aan. Met die nieuw verworven vaardigheden zijn de leerkrachten beter in staat om leerlingen te begeleiden in het cognitieve leerproces. En is de leerling beter in staat om eigenaar te zijn van zijn eigen leerproces (Marino, 2011). Tijdens studiedagen en teamvergaderingen breng ik steeds kennis in over

Bedreigingen:
Basisschool X is een kleine dorpsschool. Het leerlingaantal schommelt al een aantal jaar rond de opheffingsnorm. De voorspellingen zijn dat de leerlingaantallen tot 2020 redelijk stabiel zullen zijn of een kleine krimp zullen vertonen. In het dorp zijn er nog 7 andere basisscholen. Deze vissen allemaal in dezelfde vijver. Het zou kunnen dat er in de toekomst scholen samengevoegd gaan worden. Dat betekent ook een samensmelting van onderwijsvisies. Hier zal dan een nieuwe visie uit voort moeten komen.
Om gebruik te kunnen maken van de verschillende soorten leslokalen zal er danig moeten worden geïnvesteerd in ruimtes om te kunnen leren/onderzoeken. Aangezien er sprake is van een offline leeromgeving zal er flink geïnvesteerd moeten worden in les- en leermaterialen. Beide zaken zullen een flinke kostenpost met zich meebrengen.
De digitalisering zal zijn verdere opmars nemen in de toekomst. Mogelijk dat het analoog leren snel achterhaald zal zijn. Kennis is namelijk minder snel voorhanden en minder snel te bewerken in een analoge omgeving dan een digitale omgeving. Mogelijk dat leerlingen zich belangrijke ICT vaardigheden niet eigen zullen maken, omdat ze er niet mee in aanraking komen. Dit kan moeilijkheden geven met de stap naar de arbeidsmarkt.

 Ontwikkelmogelijkheden:
·     De MLI-er heeft contact met de directie over de ontwikkelpunten van de school. Dit is het vertrekpunt om werkgroepen te vormen om te kunnen werken aan veranderingen binnen de school. De rol van de MLI-er is met name coachend en sturend. Hij verstrekt  (achtergrond)informatie en informatie over belangrijke onderwijsontwikkelingen.
·     De rol van de MLI-er is naast een leidende rol ook een voorbeeldrol op het gebied van het ontwikkelen van innovaties en het inspireren en motiveren van collega’s.
·     Door meer contact te zoeken en te leggen met scholen binnen en buiten de stichting zou de MLI-er het innovatienetwerk kunnen vergroten. Er kan dan meer kennisdeling ontstaan. Dit gebeurt nu nog veel te weinig.


Literatuur:

Marino, J. & Polderman, J. (2011). Leading continous improvement. Breda: Magistrum. Geraadpleegd opwww.expertis.nl/resources/site403/CVL_cursisten/folders/MAG_LearningContiniousImprovement.pdf

Ledoux, G. & Volman, M. (2011). Op zoek naar talent. Talentontwikkeling op expeditiescholen.

Verstraete, I. & Nijman. K. (2016).  Handbook voor leren leren voor het voortgezet onderwijs. 5 Krachtige principes vertaald naar de praktijk. Groningen: Noordhoff-uitgevers

Wierdsma, A. en Swieringa, J. (2011). Lerend organiseren en veranderen – Als meer van hetzelfde niet helpt. (3edruk). Groningen: Noordhoff-uitgevers:


Bronnen:
Gebruikte bronnen bij deze SWOT analyse:
·     Schoolgids KBS Noorderpoort
·     Curriculum analyse 2015-2016